vrijdag 19 augustus 2016

Mary Poppins en de boerkini*

   In de krant lees ik graag af en toe een stuk dat geruststelt. Een stuk dat bedaart, sust en kalmeert. Een stuk dat onomwonden stelt dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen en dat alles goed komt. Een stuk dat olie op de golven gooit in plaats van op het vuur. Ik ben daar vorige week goed van bediend geworden met de affaire van de zogeheten boerkini. Commentaarschrijvers in de pers en elders vonden die nieuwe badkledij weliswaar een ongelukkige keuze van onze moslima’s, en hier en daar werd ook in twijfel getrokken of het echt wel hún keuze was, maar voor de rest bracht de krant geluidjes voort als van een spinnende kat.
     De hele rel, las ik ergens, was maar een afleidingsmaneuver van de n-va die de aandacht wou afleiden van het begrotingstekort. De boerkini was eigenlijk best een sexy, zij het wat dubbelzinnig kledingstuk, een patent bewijs van integratie, en betekende van geen kanten een gevaar voor de zwemveiligheid. Ook moesten we van óns tweedelige en toch wel erg minuscule vrouwenbadpak geen vrijheidssymbool maken, nietwaar?  En je zag zo dat een  boerkinidraagster veel pret beleefde aan haar kostuum. En dan: aan onze kust waren die boerkini’s zo goed als afwezig;  in Oostende en Knokke  had men er nog nooit één gezien – alleen in Blankenberge zou er ooit een zijn opgedoken. Trouwens, hoe zag je nu het verschil tussen een boerkini en een surfpak?  En was het niet allemaal een kwestie van persoonlijke smaak? Vergelijk het met een oudere man die in pak en met opgerolde broekspijpen gaat pootjebaden. Ten slotte kon je hier en daar ook vernemen dat onze overgrootmoeders precies dezelfde badkledij hadden gedragen en kijk, wij waren toch goed terechtgekomen.**
Mevrouw Remona Aly
    Wie nog meer geruststelling wou, kon in de politieke sfeer zijn gading vinden. De boerkini ‘is een non-issue’ verklaarde Johan Vande Lanotte (sp.a). En Peter Poulussen (cd&v) deelde die mening: ‘In de praktijk is er geen probleem.’ En als er dan toch een probleem was, dan werd het door Jong Groen tot zijn ware verhoudingen teruggebracht. Op een grappige affiche vergeleken ze namelijk de dracht van de boerkini met die van witte sokken in sandalen. Wat dus eigenlijk neerkomt op een belediging van de boerkinidraagsters. Maar wellicht bedoelden de jongens en meisjes van Groen het niet zo.
     Dat was dus allemaal heel geruststellend.
     Maar – regel nummer één – als het over moslims gaat, moet je niet alleen óver hen praten, je moet ook mét hen praten, je moet henzélf ook eens aan het woord laten. Dat hebben de kranten gedaan, en voor mijn gemoedsrust ware het beter geweest als ze het niet hadden gedaan. Dan gaat het plots niet meer om een kleine minderheid binnen de moslimgemeenschap die alleen in Blankenberge actief is. ‘De boerkini-draagster kan iedere doorsnee hoofddoekdragende moslima zijn,’ schrijft Hasna El Maroudi (hier).  En op het gemoed werkend, voegt ze eraan toe: ‘Het enige dat een verbod op een boerkini doet, is ervoor zorgen dat deze meisjes niet meer in zee zullen zwemmen.’ Ja, dat zou harteloos zijn. Daar kunnen we het allemaal mee eens zijn. Maar mocht die sentimentele kunstgreep zijn doel missen, dan kan pittiger spijs worden opgediend. Jamilla:  ‘Voer dat verbod in, en ik garandeer je dat er méér radicalisering optreedt en [meer] mannen naar Syrië vertrekken.’ (hier)  De duidelijkste taal wordt gesproken door ene Remona Aly, die een overigens kluchtig stuk in De Standaard besluit met de woorden: ‘Ze kunnen ons van het leven beroven, maar niet van onze boerkini.’ (hier), (hier) of (hier)
     De boerkini of de dood. Dát is wat men in het Engels noemt –  met een uitdrukking die mooi kleurt bij ons vraagstuk – : to have skin in the game. Het deed me denken aan een essay van Nassim Nicholas Taleb waar Luc Van Braekel mijn aandacht op vestigde (hier). De schrijver van de Black Swan beweert in dat essay dat maatschappelijke controverses niet beslecht worden door meerderheden tegenover minderheden. Wat telt is hoe fanatiek een bepaalde groep een bepaalde opvatting aanhangt. Als een minderheid van, zeg, tien procent iets héél belangrijk vindt (koosjer vlees, halalvlees, biologische groeten, zedige strandkledij), dan is de kans niet gering dat de negentig procent die niet in dat vlees, die groenten of die strandkledij gelooft, op den duur schouderophalend volgt.
100 jaar geleden - Good for the goose, good for the gander
     Daar zit iets in. Zelf zou ik het, geloof ik,  niet zo héél erg vinden als mijn vrouw morgen, bij politieverordening, alleen nog in een Edwardiaans badpakje mocht gaan zwemmen. Daar zaten heel elegante dingetjes bij. Mijn vrouw zelf zou wat heftiger reageren, dat wel, maar ze zou, in tegenstelling tot haar vrome zusters van moslimse gezindte, het zwemmen niet laten als de voorgeschreven badkledij haar niet beviel. Zeker niet op warme dagen, als de hitte ondraaglijk is en de natte kleren snel droog worden. Mijn vrouw en ik missen de verbetenheid van óns-zwempak-of-de-dood, de verbetenheid die mevrouw Aly wél bezit. En volgens Taleb moeten we dus niet verwonderd zijn als binnen afzienbare tijd de boerkini ook voor ons de norm wordt.
     Zelf geloof ik niet dat zoiets ons binnenkort staat te gebeuren, al kan ik niet meteen een fout ontdekken in Talebs redenering.  Maar toch ben ik er niet helemaal gerust in. Als ik nu eens zeker wist dat die boerkini-godsdienst – waarmee ik hopelijk maar een deel van de Islam omschrijf – onze halfnaakte westerse badmode gadesloeg met niets meer dan tolerante of meewarige onverschilligheid. Dan was alles goed. En als ik nu ook eens zeker wist dat het alleen om die boerkini ging.

     * Tegen deze vergelijking tussen de boerkini en onze eigen badpakken van honderd jaar geleden moet ik formeel protest aantekenen. De Victoriaanse, Edwardiaanse en post-Edwardiaanse strandmode gold voor iedereen – vrouwen én mannen. What was good for the goose, was good for the gander. Als Mary Poppins een badpak aantrok tot aan de enkels, dan moest Bert ook zijn kuiten, en minstens zijn dijen, bedekt houden.

** De tot controle geneigde lezer vindt hieronder de oorspronkelijke bewoordingen en context van de sussende boodschappen: afleidingsmaneuver (Marc van Ranst); sexy (Arjen van Veelen) ; bewijs van integratie, geen gevaar voor zwemveiligheid (Jan de Zutter) ; geen vrijheidssymbool (Liesbeth Van Impe);  veel pret beleven (Arjen van Veelen) ; zo goed als afwezig (Bart Eeckhout) ; nooit in Oostende en Knokke (Farid el Mabrouk en Dany Van Loo) ; vergelijkbaar met surfpak (Karel Verhoeven) ; opgerolde broekspijpen (Mark Van de Voorde) ; overgrootmoeders (Aleid Truijens).

4 opmerkingen:

  1. 't Schijnt dat de oogst van komkommers dit jaar veel beter is dan die van de vroege aardappelen. Of dat oogstverschil de gemoedsrust al dan niet bevordert hangt af van de smaak van de consument.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Toen de nieuwe aardappeltjes uitbleven, ben ik toch even ongerust geweest. Niet de vaderlandse pers, maar mijn vrouw heeft mij toen gekalmeerd. Aan het einde zou alles goed komen. Ja. Gerard Reve schreef het al: Op weg naar het einde!

      Verwijderen
  2. Ook mee te nemen in het over en weer geschrijf: (1) hoe meer men zegt dat we niet met de jaren dertig mogen vergelijken, hoe duidelijker de vergelijking wordt. En (2): vreemd is dat de burgemeester van A'pen niet verkondigt dat de strandkledij van de moslima's alleenlijk tot doel heeft zijn partij in een slecht licht te stellen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. (1) De jaren dertig komen zeker terug. Binnen veertien jaar al. Misschien maken wij dat nog mee, Flor.
      (2) Het is schromelijk overdreven te stellen dat iedereen altijd de nva in een slecht daglicht plaatst. Ikzelf doe daar bijvoorbeeld niet aan mee.

      Verwijderen