7 maand regeringsonderhandelingen
Tijdens de regeringsonderhandelingen heb ik mij af en toe afgevraagd waarom het allemaal zo lang moest duren. Het was vanaf het begin duidelijk dat er geen alternatief was voor Arizona. Mathematisch kon men eventueel iets doen met de PS of met Open-VLD, maar een klein kind begreep dat dat geen realistische oplossingen waren. En toch waren er 7 maanden onderhandelingen nodig om te komen tot een conclusie die op voorhand vast lag. Waarom?
Goed, de onderhandelingen werden onderbroken door de gemeenteraadsverkiezingen. Dat heeft de onderhandelingen gedurende enkele maanden onmogelijk gemaakt. Maar de uitslag van die gemeenteraadsverkiezingen had achteraf voor een stroomversnelling moeten zorgen, en die kwam er niet. Alweer: waarom?
Wouter Verscheldens boek De verovering van België geeft aanvaardbare antwoorden op die vraag. Veel ervan kende ik al. De vergadertijgers hadden een verschillende visie op wat goed was voor het land op de lange termijn. Daarnaast moesten ze elk een ander deel van het kiespubliek tevreden stellen op de korte termijn. Ze kwamen aan tafel met een ander rugzakje vol karaktertrekken, leeftijdskenmerken, ervaringen, vooroordelen, persoonlijke ambities, ruzies en soms zelfs lauwe vriendschappen en strategische bondgenootschappen. Dat maakt het niet makkelijk.
Anderzijds: al die rugzakjes veranderden niets aan de verkiezingsuitslag, en die onderhandelaars op hoog niveau zijn elk op hun manier ongeveer allemaal even sluw. Waarom duurde het dan zo lang? De prioriteitenlijstjes waren op voorhand bekend, de verkiezingsuitslag gaf aan die lijstjes een bepaald gewicht, en al het trekken en duwen kon er niet veel aan veranderen. Elke toegeving die je als partij bekwam, moest je ruilen voor een toegeving aan een andere partij. Sommige partijen twijfelden wel eens aan hun eigen prioriteiten, maar voor die twijfels heb je geen 7 maanden nodig om eruit te raken. Het compromis dat uiteindelijk werd bereikt, had ook na één maand vergaderen kunnen worden goedgekeurd. Had men goede artificiële intelligentie op de prioriteitenlijstjes en de zetelverdeling losgelaten, dan was er in enkele seconden een regeerakkoord op het scherm verschenen.
Nu ik Verschelden gelezen heb, meen ik te weten waarom het toch zo lang duurde. Het waren de emoties angst en hoop die de hoofdrol speelden, en die eigenlijk op hetzelfde neerkwamen. Bij iedere compromis dat op tafel lag, was Conner Rousseau bang dat hij te veel had toegegeven, en leefde er bij Georges-Louis Bouchez de hoop dat hij iets beters kon krijgen. En omgekeerd. Het is in zulke zaken vooral hoop in samenhang met zelfoverschatting die het gevaarlijkst is. Iemand als Bouchez scheen er nogal van overtuigd dat hij met zijn koppigheid, slimheid, charme, overtuigingskracht, gekonkel en intimiderend geroep meer uit de brand kon slepen dan waarop hij volgens de harde cijfers recht had.
Er zijn twee categorieën van mensen in de Wetstraat, zo analyseert de voorzitter van de MR bij Clarinval. ‘Er is de “faux gentil”, de zogenaamd vriendelijke Mr Nice Guy. Bij uitstek iemand als Alexander De Croo: een heel aaibaar imago, precies de fijnste mens uit heel de Wetstraat. Terwijl in werkelijkheid is dát degene die in de meetings roept en tiert, u tegen de muur kan zetten en bedriegen en beliegen’, legt hij uit. ‘En dan is er de “faux méchant”. De zogenaamd valse. De Wever bij uitstek. De grote mond in de media, de man die iedereen beledigt, de grote Darth Vader. Terwijl in werkelijkheid, tot mijn verbazing, De Wever nooit roept, nooit superhard durft te zijn, en al zeker niet mensen hun arm omwringt.
Het feit dat hij zelf een faux gentil is, zal Bouchez wel geholpen hebben om dat onderscheid scherp te zien. Hij komt uit het verslag van Verschelden als de grootste lastpak van de bende. Prévot komt eruit als de sympathiekste, Mahdi als de kilste sociopaat. Bouchez is wel, en dat neemt mij voor hem in, een donkerblauwe liberaal. Op zeker ogenblik begint hij zelfs een ‘hele lofzang af te steken over Javier Milei, de ultraliberale Argentijnse president met zijn kettingzaag.’ Tegelijk is hij echter ook een echte Waal. Wanneer hij met De Wever overlegt over de begroting is hij brutaal eerlijk: ‘In Wallonië ligt niemand daar wakker van, Bart, dat is geen thema voor MR-kiezers.’
Conscience of Claus
Marc Reynebeau (DS 4/7) betreurt het dat de De leeuw van Vlaanderen in de Vlaamse canon gebleven is en Het verdriet van België niet. Hij begrijpt het politiek-historisch belang van Consciences boek, maar literair heeft het volgens Reynebeau weinig verdienste. ‘Zowel in zijn gezwollen, vaak stuntelige taal als in zijn auctoriële stijl* is dat een vrij gedateerde, vandaag amper leesbare roman.’
Ik zou dat ‘amper leesbare’ willen nuanceren. Ik heb De leeuw twee keer gelezen, één keer als kind en één keer als volwassene, en het boek telkens best leesbaar gevonden. Het eerste deel van Het verdriet daarentegen, dat zich afspeelt op de kostschool waar ik mijn kinderjaren doorbracht – en waar ik veel Conscience gelezen heb – dát eerste deel dus vond ik erg taai. Gelukkig heb ik doorgebeten, want het tweede deel, met de al wat ouder Louis Seynaeve, was boeiender.
Mijn leerlingen in het zesde jaar liet ik een verhaal lezen van Claus (Martha, Martha) en een van Conscience (Blinde Roza). De meesten vonden Conscience véél leesbaarder. Het is waar dat de ‘verteller’ in Blinde Roza ‘auctorieel’ is en dat hij zich richt tot de ‘beminde lezer’. Het is de stijl van een verteller aan de haard. Ik zou niet weten wat daar mis mee is. Bovendien heeft het verhaal een postmodern kantje als aan het slot twee mogelijke vertellers een strootje trekken om uit te maken wie het verhaal uit de doeken zal doen, en of dat in de romantische of realistische stijl zal gebeuren.
* Er is trouwens een verband tussen de ‘gezwollen’ toon en de ‘auctoriële’ stijl. Conscience werkte en schreef bij wijze in een tijd dat Flaubert de de style indirect libre nog niet had uitgevonden. Als oefening moesten mijn leerlingen de pathetische directe rede herschrijven in de moderne Flaubertiaanse stijl. Vergelijk
Hij riep in vertwijfeling uit: “O, God, zij ook? Mijn arme Rosa dood! Altijd, altijd, dit onverbiddelijk woord: dood! dood! Niemand op aarde zal mij dus herkennen? Geen enkel oog met vriendschap mij aanzien!”
met
Hij bleef vertwijfeld achter. O God, zij ook? Zijn arme Rosa dood! Altijd, altijd dat onverbiddelijke woord: dood. Dood. Niemand op aarde zou hem dus herkennen? Geen enkel oog hem met vriendschap aanzien.
Het verschil valt nog meer op tijdens het voorlezen.
Christian Van Thillo
Christian Van Thillo is de man die in de Lage Landen het dichtst in de buurt komt van wat we ons voorstellen als een persmagnaat. Ik heb hem ooit aan de telefoon gehad, en sindsdien lees ik elk artikel waarin ik zijn naam vermeld zie staan. Laatst verscheen er in De Standaard (5/7) een uitgebreid interview met hem.
Een vraag die je zou kunnen stellen is deze: is een man als Van Thillo een gevaar voor de democratie? Hij controleert in België en Nederland: Het Laatste Nieuws, HLN.be, De Morgen, Algemeen Dagblad, De Volkskrant, Het Parool, Trouw, Nina, Margriet, Qmusic, Qmusic-Nederland, Joe, VTM, VTM2, VTM3, VTM 4, GoPlay, RTL-België en RTL-Nederland en nog een en ander. Zal zo’n man die invloed niet gebruiken om zijn ideologie op te dringen?
Ach, welnee. De eerste vraag is al: heeft zo’n Van Thillo wel een ideologie? Veel zal die niet om het lijf hebben. Zo’n man is natuurlijk voorstander van het kapitalisme, maar of dat een liberaal kapitalisme is of één dat door de staat gereguleerd wordt, kan hem niet zoveel schelen: hij zal zich wel aanpassen aan de spelregels en in beide modellen zorgen dat hij winst maakt. Hij concentreert zich, in tegenstelling tot Elon Musk, op zijn core business.
Hoogstens zou je kunnen zeggen dat Van Thillo als hij over zijn branche spreekt, naar links-liberaal neigt. Dat kan ook niet anders als je een groot deel van je tijd met mediamensen doorbrengt en hun kranten leest. Zo maakt hij zich bijvoorbeeld zorgen over ‘fake news’.
De globale spelers zijn bijna allemaal Amerikaanse bedrijven die werkelijk alles toelaten op hun platformen, met het First Amendment als verantwoording. Nog erger is dat de platformen niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor wat ze publiceren.
Ik had liever gehad dat Van Thillo uit de kast was gekomen als een voorstander van de Amerikaanse vrije mening en van het First Amendment, maar de magnaat heeft weinig zin om de Europese leiders, en de Europese publieke opinie, in die kwestie tegen te spreken. In plaats van dezelfde vrijheid als die van de Amerikaanse pers op te eisen, zal hij dus proberen Europese regelgeving te gebruiken tegen zijn Amerikaanse concurrenten.
Wat later in het interview heeft hij het over Amerikaanse regio’s waar mensen hun informatie krijgen, niet via kranten, maar ‘via sociale media en spijtig genoeg van zenders als Fox.’ Ik heb al veel slechts gelezen over Fox News. Die zender is rechts-populistisch heb ik begrepen. Het is dan inderdaad ‘spijtig genoeg’ als mensen alleen hun informatie en opinies halen bij die zender, zoals het ook ‘spijtig genoeg’ is als mensen alleen hun informatie en opinies halen uit de New York Times.
Maar wat heeft Van Thillo daar mee te maken? Mocht hij morgen Fox News overnemen, dan zou hij, geloof ik, evengoed de redactionele onafhankelijkheid van die zender respecteren.
Illegalen helpen strafbaar?
Mijn vriend F.D. gelooft dat ik over 1001 onderwerpen een eigen mening heb. Dat is zwaar overdreven. Er zijn heel veel zaken waarover ik geen mening heb, en ook veel zaken waar ik twee meningen over heb, die helaas tegengesteld zijn. Vorige week is in Nederland een wet aangenomen waardoor het loutere illegale verblijf in het land als misdrijf wordt gecatalogeerd. De juridische logica eist dan dat het helpen van illegalen om hier te verblijven ook een misdrijf wordt. Wie een kop soep geeft aan een illegaal is dan een ‘medeplichtige’. Tegen een wet met zulke implicaties heb ik gewetensbezwaren. Het is juist een goede daad om een mens, illegaal of niet, een kop soep aan te bieden, of wat geld toe te stoppen. De staat mag die illegaal het land uitzetten, maar ik mag die man een kop soep geven. Een wet die elementaire menselijkheid verbiedt is een immorele wet.
Maar als ik de argumenten hoor die vóór de wet pleiten, dan moet ik daar eigenlijk ook mee instemmen. Bart Jan Spruyt bijvoorbeeld formuleert het zo*:
Maar het gaat natuurlijk helemaal niet om een kopje soep. Het gaat om een wereldje, een hele sector van organisaties die uitgeprocedeerde asielzoekers met juridische bijstand, onderdak, toegang tot onderwijs, etc. helpt om illegaal in Nederland te blijven. Het gaat niet om een kopje soep maar om een agenda … We leven dus in een land van linkse obstructie, linkse framing en linkse beeldmisvorming – vormgegeven door mensen die last van hun geweten hebben. Er zijn ook krachten die de staatsraison, het belang van de vrede en stabiliteit van de staat, centraal stellen, dwars tegen al het links en gelovig sentimentalisme in. Mogen deze krachten floreren en na de zomer voor een aangename verrassing zorgen.
Ik begrijp met name het argument van de staatsraison tegenover geweten. Die tegenstelling is niet altijd te overbruggen en toch heb je de twee nodig. Toen ik op de schoolbanken las over Antigone en Creon ging mijn sympathie in gelijke mate uit naar de twee partijen, ook al omdat Sophocles (496 v.Chr. - 406 v.Chr) zijn lezer niet manipuleert zoals Euripides (480 v.Chr. - 406 v.Chr.) dat doet.
Neem bijvoorbeeld de wetgeving rond euthanasie. Die mag best soepel zijn, maar helemaal zonder regels gaat niet. Als dan een vriend een beroep op je doet om hem te helpen zelfmoord te plegen, tegen de wet in, dan moet je bij je geweten te rade gaan. Zegt je geweten dat je je vriend moet helpen, dan zou het laf zijn om alleen vanwege de wet je vriend niet te helpen. Maar de staat heeft het recht om je te straffen, alhoewel ik in zo’n geval hoop op milde straffen.
Het eerste argument van Bart Jan Spruyt kan ik veel moeilijker volgen. Hij heeft het over een ‘hele sector van organizaties die uitgeprocedeerde asielzoekers met juridische bijstand, onderdak, toegang tot onderwijs, etc. helpt.’ Over dat onderdak wil ik nog even nadenken, maar hoe het een misdrijf kan zijn om juridische bijstand of toegang tot onderwijs te verlenen, dat zal ik nooit begrijpen. Ik neem aan dat zich hier een jurisprudentie zal ontwikkelen waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen humanitaire hulpverlening door de ‘sector’ en de criminele hulpverlening door de mensensmokkelaars.
Linkse mensen zien in de wet nog een tweede gevaar van hellend vlak. Komt er straks een wet, zo vragen ze, die je als burger verplicht om illegalen aan te brengen? Ja, dát zou inderdaad een schande zijn. Ik zou niet voor een partij stemmen die zo’n wet voorstaat. Ik zou geen respect hebben voor burgers die illegalen aanbrengen, behalve als die misdaden plegen. Een politie-agent moet illegalen arresteren zodat die kunnen worden uitgewezen, dat is iets anders. Als hij dat met zijn geweten niet in overeenstemming kan brengen, moet hij een ander beroep kiezen.
Zeker is dat elke maatregel tegen illegale asielmigratie - en eigenlijk elke maatregel tegen migratie - voor gewetensproblemen moet zorgen. Het zijn, zoals ik het in een vorig stukje noemde, ‘onsympathieke’ maatregelen**. Dat was van mijn kant een eufemisme. Ik ken genoeg mensen die liever het dysfemisme ‘onmenselijk’ zouden gebruiken. Maar met eufemismen en dysfemismen kan een realist zich niet onttrekken aan de moeilijke afweging van wat aanvaardbaar is en wat niet.
* Het stuk van Bart Jan Spruyt staat hier.
** Zie daarover mijn stukje hier.
Vranckx vindt vrouwen verkrachten, babys levend verbranden geen moreel probleem zolang de daders luizige palestijntjes zijn.
BeantwoordenVerwijderenIk heb er eerlijk toch meer en meer plezier in dat Israël zich van al die linkse schreeuwlelijkerds niets aantrekt en doet wat het moet doen. Ja, Gaza tis natuurlijk geen proper jobje wat ze daar moeten doen, maa vuil werk moet ook gedaan worden.
@ Anoniem:
VerwijderenJe hebt wel verschillende soorten "vuil werk" hé...
[Jammerlijk (zelfs dégoutant) misbruik van het doorgaans wijs volksgezegde: "vuil werk moet ook gedaan worden"
* Weet niet of er voor dergelijke "stijlfiguur" (sprong van het morele naar het immorele) een term bestaat...
* In de logica zou je het een feitelijke drogreden kunnen noemen, namelijk een "abductieve sprong naar het incidentele":
Ten onrechte besluiten van een algemene regel tot een bijzondere regel waar de bijzondere regel (door een omstandigheid, ik casu de bijzondere "moraliteit-verschuiving") niet van toepassing is (a dicto simpliciter ad dictum secundum quid)...
* Ter verduidelijking een ander voorbeeld, overgenomen uit Wikepedia:
1. Algemene regel: "Zeggen is goed"
(dicto simpliciter)
2. Specifiek geval: "Iemand die liegt, zegt iets"
(secundum quid)
3. Foutieve conclusie: "Dus liegen is goed"
(a dicto simpliciter ad dictum secundum)