Toen ik elf, twaalf jaar was heb ik de hele bijbel gelezen. De héle bijbel? Niet helemaal. Ik had twee pockets van elk ongeveer 300 bladzijden. Het Nieuwe Testament bevatte de hele tekst, maar het Oude Testament, merkte ik later, moet een flink ingekorte versie zijn geweest.
Mijn lectuur kwam niet voort uit een bovenmatige godsvrucht; ik had op de kostschool gewoon weinig om handen. We zaten ongeveer drie uur per dag in de studiezaal, verdeeld over vier sessies, en ik had niet altijd een bibliotheekboek bij mij. Maar het Oude en Nieuwe Testament waren aangekocht als schoolboeken, al kan ik mij niet herinneren dat ze ooit in de klas werden gebruikt.
Veel van de Bijbelverhalen kende ik van het vak Gewijde Geschiedenis. Maar er stonden in het Oude Testament ook verhalen die in de klas niet werden verteld, die van Esther en Judith bijvoorbeeld. Wat ik mij vandaag afvraag is hoe de redacteurs omgingen met de scabreuze passages uit die teksten. Werden die gecensureerd? In Ezechiel 23:20 wordt verteld dat Oholiba die terugverlangde naar haar minnaars met ‘erecties als die van ezels en ejaculaties als die van hengsten.’ Zou dat de ingekorte versie gehaald hebben? En zo ja, hoe werd dat geformuleerd? In de huidige Willibrord-vertaling van de katholieken lees ik dat ze ‘brandde van begeerte naar mannen die geil zijn als ezels en toestoten als hengsten.’
Protestantse kinderen kon men nog in de onwetendheid laten dankzij de archaïsche Statenvertaling. Oholiba werd verliefd op mannen ‘welker vlees is als het vlees der ezelen, en welker vloed is als de vloed der paarden.’ De vertalers hebben ‘als’ gecursiveerd omdat het woord niet in de oorspronkelijke tekst voorkomt. Ze hebben van de metafoor een vergelijking gemaakt, en maken de lezer daar attent op. Maar de moderne lezer heeft andere problemen. Ik zou zonder opzoekingswerk niet eens weten wat ‘vlees’ en ‘vloed’ hier betekenen.
Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn
▼
Geen opmerkingen:
Een reactie posten