De gevaren van alcohol
Volgens een voorstel van Frank Vandenbroucke moet alcoholreclame voortaan de boodschap ‘Alcohol schaadt de gezondheid’ bevatten. Ik kan moeilijk een rationeel argument tegen die boodschap bedenken, maar er zit iets kinderachtigs in. Dat valt nog meer op als je de details van Vandenbrouckes voorstel bekijkt. ‘De boodschap moet horizontaal afgedrukt worden in lettertype Open Sans over de volle breedte.’ En voor radioreclame heeft men ook iets gevonden. ‘Het uitspreken van het zinnetje moet minstens twee seconden duren.’ Alweer: ik kan tegen die bepalingen geen rationeel argument bedenken. Maar hoe kun je bij zoiets je gezicht in de plooi houden? Ja, Vandenbroucke kan dat. Maar u beste lezer, kunt u dat ook?
Illegale migranten in Spanje
Ik lees in dezelfde krant drie zaken. Eén. De Spaanse regering – socialisten en links-populisten – wil alle illegale immigranten in Spanje legaliseren. Twee. Marokkaanse jongeren hebben een oude man in Torre-Pacheco in elkaar geslagen. Drie. Extremistische relschoppers trekken door de Marokkaanse wijken van Torre-Pacheco om wraak te nemen. Wat is van die drie zaken het ergste? Ik ken mensen die die vraag zonder aarzelen kunnen beantwoorden, maar zelf kan ik dat niet. Ik zou niet weten hoe je zoiets moet afwegen. Wel weet ik precies hoe het verder moet. De Spaanse regering moet netjes worden afgestraft bij de volgende verkiezingen, en de Marokkaanse jongeren en Spaanse relschoppers moeten streng worden gestraft door de rechter.
Een Trumpiaanse Uber-chauffeur
Columniste Ester Meerman loopt soms verloren in de VS, heeft vaak niemand om tegen te kletsen, en praat daarom graag met de Uber-chauffeurs die haar vervoeren. Laatst was dat een zekere Peter. Leest u even mee. (DS 16/7) ‘Peter blijkt francofiel te zijn en spreekt – zeker voor een Amerikaan – behoorlijk Frans. Hij leest graag en ik vraag naar zijn favoriete schrijvers. ‘Michel Houellebecq, ken je die?’ In mijn hoofd gaat een alarmlichtje flikkeren.’
De lezer heeft al begrepen dat Peter Soumission gelezen heeft, dat hij een aanhanger is van Trump, dat hij denkt dat er twee genders zijn, en dat hij niet hoog oploopt met Pride Parade. ‘Voor mij is er toch ook geen optocht.’ Daarna overweegt Meerman of ze aan Peter zou uitleggen dat hij als ‘witte’ man wel de laatste is die behoefte heeft aan speciale aandacht.’ Ze doet het uiteindelijk niet, maar neemt wraak door hem op de Uber-app ‘nul dollar’ fooi te geven.
Ik probeer mij in te beelden dat ik vervoerd word door een chauffeur die White Fragility gelezen heeft, erover zeurt dat zijn stamcafé nog altijd geen genderneutrale toiletten heeft, en niet ophoudt met te schimpen op Trump die in de VS ‘een fascistische dictatuur heeft geïnstalleerd.’ En dan komt het ogenblik van de fooi. Wat moet ik doen?
Dat gedoe met die fooi vind ik zo al erg moeilijk. Elke keer slaat de schrik mij om het hart. Hoeveel moet ik geven? Zal men mij niet uitlachen, in mijn gezicht als ik te weinig geef, of achter mijn rug als ik te veel geef? Maar vandaag vraag ik mij af, van achter mijn veilige toetsenbord, of mijn fooiangst nu erger of minder erg zou zijn als de chauffeur een andere politieke mening blijkt te hebben dan ik. Wel weet ik bijna zeker dat ik een libertariër of een anticommunist iets méér zou geven.
Elektrische snorfiets
Mark Oskam, een gepensioneerde zoals ik, vindt dat wie zich met een elektrische fiets verplaatst beschaamd zou moeten zijn (DS 16/7). Om dat schaamtegevoel op te wekken, stelt hij voor dat we niet meer spreken over e-bikes maar over elektrische snorfietsen. Dat is een sluw plan – een snorfiets klinkt oubollig. Maar het plan zal niet werken. Toen ik mijn zoon een jaar of 8 geleden het gebruik van een elektrische fiets probeerde aan te praten, botste ik op veel weerstand. Dat was niet cool. Het was niets voor jonge sportieve mensen. Ik probeerde hem te overtuigen door systematisch het toen nog niet ingeburgerde woord e-bike te gebruiken. Het heeft niet gewerkt.
Discussiëren over Gaza.
Wie over Gaza wil discussiëren met iemand die over de kwestie een andere mening heeft, kan best de woorden ‘genocide’ of ‘antisemitisme’ vermijden.
Ive Marx en de ziekenkas
Vroeg of laat, schreef Ive Marx, zal een Belgische regering iets moeten doen aan het te hoge percentage mensen – ongeveer 8 procent van de actieve bevolking – die van een invaliditeitsuitkering leven. Dat is een juiste voorspelling. Mijn eigen voorspelling: Marx zal op dat moment uitleggen waarom de regering dat weer helemaal verkeerd aanpakt. (DS 24/6)
Vegetariërs
Vandaag heb je onder de vegetariërs ook heel gewone mensen, maar de wereldverbeteraars onder hen zijn nog niet helemaal verdwenen. Je hebt bijvoorbeeld van die lui die zich ergeren aan het woord ‘vleesvervanger’. ‘Alsof vlees de maatstaf is waaraan alles moet worden afgemeten,’ roepen ze uit. ‘Alsof je eerst aan vlees moet denken, en daarna pas aan dat het andere product dat … euh … dat vlees moet vervangen.’
Het zal mijn vrouw en ik niet overkomen. Wij spreken onder altijd altijd over ‘proteïnes’. ‘Wat eten we vanavond als proteïnen.’
De octopus en de artificiële intelligentie
Columniste Rebekka De Wit (DS 5/7) heeft ergens gelezen dat AI veel stroom en water nodig heeft om te functioneren en dat dat ‘ten koste gaat van de leefomgeving van allerlei reële levensvormen.’ Ze besluit: ‘Als het op den duur een keuze wordt waar we onze schaarse water voor willen gebruiken, dan hoop ik dat we collectief kiezen voor het leven. Voor de intelligentie van de octopus, de paling en de zalm.’
Mijn vooruitgangsoptimisme is lang niet zo zelfzeker als dat van Maarten Boudry, maar ik geloof niet dat we ooit zullen moeten kiezen tussen het voorbestaan van de octopus, de paling en de zalm enerzijds en het moderne comfort van de stofzuiger, de trein, de computer of AI anderzijds. Maar als het op den duur een keuze wordt, dan kies ik voor het moderne comfort, met mijn welgemeende excuses aan alle intelligente – en ook wel lekkere – vissoorten, en aan alle mensen als Rebekka De Wit die de tegenovergestelde keuze maken.
Europa en Israël, en Rudi Vranckx
Rudi Vranckx vindt de Europese houding tegenover Israël van ‘een morele lafheid die ik nooit eerder heb gezien.’ Dat is geloof ik ook de mening van de Palestina-betogers. Europa zou onmiddellijk een radicale boycot tegen Israël moeten beginnen. Rudi Vranckx en de Palestina-betogers vinden de Israëlische oorlog in doelstelling en methode immoreel, en misschien hebben ze gelijk.
Een heel andere vraag is waarom Europa niet onmiddellijk met die boycot begint. Lafheid kan zeker meespelen, zoals de angst om de kiezers, die verdeeld zijn over de kwestie, voor het hoofd te stoten. Maar het hoeft niet alleen uit lafheid te zijn. Er kunnen zoveel andere redenen zijn, zoals een zekere sympathie voor de Israëlische doelstellingen of het besef dat alleen de VS de nodige druk kan uitoefenen. Misschien ook is er een groeiend inzicht dat internationale politiek niet in de eerste plaats een kwestie is van morele symboliek maar van reële krachtsverhoudingen en bondgenootschappen. Dat zou de beste reden zijn. En dan heeft Vranckx gelijk dat het om iets gaat wat hij ‘nooit eerder heeft gezien’, althans niet in het Europa van de laatste 35 jaar.
Rechts
Wat heeft rechts ooit gedaan om het lot van de gewone arbeiders te verbeteren? Het is een vraag die ik soms van linkse mensen krijg. Als ze met ‘rechts’ bedoelen een rechtse politieke partij, dan zou ik het eigenlijk ook niet weten. Ik had bijna geschreven dat de ontwikkeling van de welvaart ver buiten het bereik ligt van de rechtse of linkse politici, of, om het met Lincolns woorden te zeggen, boven hun ‘poor power to add or detract.’ Maar dat was onnauwkeurig geweest. Politici hebben juist heel veel ‘power to detract’.
Met rechtse bedrijfsleiders is het anders gesteld. Dan denk ik meteen aan autobouwer Henry Ford die lonen van zijn arbeiders verhoogde en die auto’s betaalbaar maakte voor de gewone man. En die Henry Ford was zó rechts dat hij zelfs een poos in antisemitisch vaarwater terecht kwam – in een tijd dat rechts daar nog een monopolie op had.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten