maandag 3 november 2025

Bedenkingen over de technocratie

Democratie en politieke idealen
     Pascal Cornet keert zich op zijn FB-pagina tegen onze democratie ‘in haar huidige staat.’ Hij schrijft        

 [We kennen] de gedachte dat het het heilige huis Democratie van alle ontoereikende pogingen om een samenleving te organiseren de minst ontoereikende is. Als ik mij niet vergis was het Churchill die deze boutade te berde bracht. Maar we zijn ondertussen wel een heel eind dieper gezakt. In zoverre dat het maar de vraag is of er nog iets toereikends aan ons democratisch bestel te bespeuren valt.

     Maar Churchill formuleerde het enigszins anders: ‘Indeed it has been said that democracy is the worst form of Government except for all those other forms that have been tried from time to time.…’ Churchill vroeg zich dus niet af of democratie al dan niet ‘ontoereikend’ was. Hij gaf meteen toe dat het een slechte regeringsvorm was. Hij probeerde niet uit te leggen dat er nog iets ‘goeds’ of ‘toereikends’ aan is – want dat is een kwestie van smaak. Hij zei alleen dat andere vormen nog slechter zijn.
     De argumenten tegen onze representatieve democratie die worden ingebracht door Cornet en degenen die hem op FB bijvielen, zijn al oud: geen garantie voor rechtvaardigheid, democratie als façade, poppenkast in het parlement, kortetermijndenken, logheid, traagheid, achter de feiten aanhollen, opportunistische leiders zonder intellectuele of morele kwaliteiten, een bevolking die zich door demagogie en amusement laat misleiden, een pers die zich aan banden laat leggen, beslissingen die genomen worden in ‘partijcenakels’, om de vier jaar gaan stemmen en tussen twee verkiezingen door in de kou blijven staan.
       Al die kritieken zijn terecht (maar overdreven), en ze ondersteunen de stelling van Churchill dat democratie ‘the worst form of Government is.’ Zelf ben ik wat minder cynisch dan Churchill en geloof ik dat politici af en toe wel eens een goede en noodzakelijke beslissing nemen. Ik ben in elk geval blij dat zij het doen, en dat ik er mij niet mee moet bezighouden. Ik zou het er veel slechter vanaf brengen dan zij.
     Het belangrijkste bij democratie lijkt mij om realistisch te zijn en er niet té veel van te verwachten. Democratie is, zoals Popper heeft uitgelegd, geen middel om goed bestuur te krijgen, het is een middel om na enkele jaren een slecht bestuur af te zetten zonder naar straatgeweld te moeten grijpen en zonder een garantie te hebben dat het volgende bestuur beter zal zijn.
      Veronderstel dat ik in Brugge woonde, en bij de volgende verkiezingen haalt Groen de absolute meerderheid. Ik zou daar doodongelukkig mee zijn, maar ik kan mij troosten met de gedachte aan de volgende verkiezing. Ik verwacht van die Groenen geen ideale democratie. Ze mogen gerust van alles beslissen op hun ‘partijcenakel’. Ze moeten zelf maar weten of ze voortdurend volksvergaderingen organiseren of niet. Zo lang ik maar de mogelijkheid krijg om ze de volgende keer met mijn stem naar huis te sturen. En als ze een beleid gevoerd hebben waar de Bruggelingen in hun nopjes mee zijn, mogen ze gerust blijven. Misschien stem ik dan zelf ook wel voor hen.
      In het Gettysburg Adress formuleerde Lincoln het ideaal van een democratie: ‘a government of the people, by the people and for the people.’ Dat ideaal is op zich al onmogelijk om te realiseren omdat ‘by the people’ en ‘for the people’ nooit helemaal samenvallen. De wil van het volk uitvoeren en de welbegrepen belangen van het volk behartigen zijn twee verschillende dingen. Wie dat goed begreep was de antidemocraat Mencken. ‘Democracy is the theory that the common people know what they want, and deserve to get it good and hard.’ Als het volk denkt dat het weet wat het wil, verdient het niet beter dan om het dan maar in de maag gesplitst te krijgen.
     Cornet schrijft:

Wat moet politiek betrachten? Dat is een zeer algemene, filosofische vraag. Het antwoord op die vraag heb je nodig om te kunnen nagaan in hoeverre democratie, in haar huidige vorm, eraan beantwoordt. Ik waag een poging. Politiek zou, idealiter, ervoor moeten zorgen dat alle mensen op een zo gelijk mogelijke manier en zonder ecologische schade toegang hebben tot de middelen die nodig zijn voor een gelukkig, menswaardig bestaan.  Er komt heel veel samen in die onvermijdelijk veel te summiere formule: ecologie, economie, moraal... Een belangrijk evenwicht in dat alles is dat van de verhouding tussen privé-initiatief en openbare dienstverlening. In welke mate mag je de rechtvaardige toegang tot en verdeling van de middelen overlaten aan het winstbejag dat onvermijdelijk aan de basis ligt van elk privé-initiatief? Dat is een ethische vraag. Ook een kwestie van ethiek is de regeling van de vrijheid. Waar eindigt de persoonlijke vrijheid en waar begint het gemeenschappelijke belang?

     Hier wordt lijkt mij de kar voor het democratische paard gespannen. Er wordt eerst bepaald welke idealen  de politiek zou moeten verwezenlijken, en dan volgt de vraag of de huidige democratie daaraan voldoet. Maar het doel van de politiek en de democratie is niet om een bepaald ideaal verwezenlijken. Het doel is om een samenleving mogelijk maken waarin mensen verschillende idealen hebben. Mocht ik een poging wagen om een ideaal te schetsen, dan zou dat er helemaal anders uitzien dan dat van Cornet. Ons liberaal systeem, en ons voorzichtig karakter, zorgt ervoor dat Cornet en ik elkaar niet naar de strot vliegen, en ons democratisch systeem zorgt ervoor dat we geen van beiden onze zin krijgen.
     Ik begrijp dat Cornet bitter ontgoocheld is in de resultaten van de democratie. Hij vindt dat de politiek veel te weinig doet om het milieu en het klimaat te sparen, dat ze teveel de productie en consumptie stimuleert, dat ze teveel overlaat aan het privé-initiatief, dat ze de individualistische vrijheid te ver boven het gemeenschappelijk belang plaatst, en dat ze te weinig onderneemt tegen ongelijke verdeling van de rijkdom. Over al die kwesties denk ik ongeveer het tegenovergestelde – dus dat de politiek te véél voorrang verleent aan klimaatdoelstellingen, enzovoort. Ik heb dan evenveel recht als Cornet om bitter ontgoocheld te zijn. Maar ik ga daarom de ‘democratie in haar huidige staat’ niet gaan bestempelen als ‘schijndemocratie’. Ik weet dat mijn ontgoocheling veroorzaakt wordt niet door een tekort, maar door een teveel aan democratie, een democratie die niet alleen met mijn mening rekening houdt, maar ook met die van Cornet.
     ‘Wat moet de politiek betrachten?’ vraagt Cornet zich af. Dat is de vraag die eeuwenlang, sinds Plato, het debat heeft beheerst. Dankzij Popper weten we nu dat dat de verkeerde vraag was. De liberale democratie is een lege doos, en dat bedoel ik nogal positief. Niet te positief natuurlijk, want denk aan Churchill en Mencken. En het kan altijd fout lopen, vooral als te veel mensen de liberale democratie de rug toekeren wegens een beleid dat niet aan hún eisen tegemoet komt. Je vindt ze vooral bij radicaal-links en radicaal-rechts.
     Cornet heeft ook nagedacht over een alternatief voor de ‘democratie in de huidige staat.’ Die zou bestaan in een bestuur van ‘technocraten … die hun bevindingen in vertrouwen en onderworpen aan democratische controle op basis van morele autoriteit kunnen doorvoeren.’ Misschien schrijf ik daar iets over in een volgend stukje.

 Technocratie als alternatief
     FB-vriend Pascal Cornet is dermate ongelukkig met ons politieke beleid, dat hij het hele systeem waardoor het tot stand komt zou willen vervangen. Zijn voorstel bestaat erin om het te vervangen door een regering van 

technocraten, mannen en vrouwen die nog voor de introductie van een nieuw fenomeen nadenken over hoe je de formule ‘rechtvaardig verdeeld geluk voor iedereen, zonder ecologische schade’ in dat concrete geval moet invullen en die hun bevindingen in vertrouwen en onderworpen aan democratische controle op basis van morele autoriteit kunnen doorvoeren. Particratie is in dat opzicht volkomen ontoereikend*.

     Dat voorstel is de moeite van het overwegen waard. Ik sta niet zo negatief als Cornet tegenover ons systeem en ons beleid**, maar een meerpartijendemocratie wordt gekenmerkt door minstens twee onvermijdelijke paradoxen. Er is geen garantie dat de kiezers hun eigen belangen begrijpen, en er is geen garantie dat de meerderheid niet langs verkiezingen een dictatuur aan de macht brengt. Toch ben ik niet gewonnen voor het alternatief van een technocratie of expertocratie. Enkele bedenkingen.

1.
 Sinds men over politiek nadenkt – zie bijvoorbeeld de beroemde discussie bij Herodotos daarover – heeft men geconcludeerd dat er, naast anarchie, slechts drie systemen mogelijk zijn: alleenheerschappij, regering door een beperkte groep, regering door het volk. Die eerste en laatste vorm zijn in de praktijk onmogelijk. Een alleenheerser kan een land niet alleen besturen, en een direct bestuur door het hele volk is maar mogelijk in héél kleine gemeenschappen. In de realiteit is er altijd een vorm van regering door een beperkte groep. Bij ons bestaat die beperkte groep onder andere uit een aantal toppolitici, ondersteund of tegengewerkt door een ruimere groep volksvertegenwoordigers en functionarissen.

2.
De selectie van de kleine groep die het land bestuurt kan op verschillende manieren tot stand komen: uitverkiezing door een koning, erfelijke aristocratie, een mandarijnenexamen, rijkdom en omkoping, enzovoort. In een liberale democratie spelen verkiezingen een grote rol. Mensen als Bart De Wever, Connner Rousseau en Georges-Louis Bouchez hebben op dit ogenblik een grotere invloed dan Paul Magnette, Raoul Hedebouw, Tom van Grieken en Bart Dhondt. Bij een volgende verkiezing kunnen de kaarten zo worden geschud dat een andere kleine groep het land regeert.

3.
Bij een technocratie blijft echter het probleem van de selectie bestaan. Aangezien er op elk domein duizenden experts actief zijn, moet ook hier een keuze worden gemaakt. Wie van de experts is het best geschikt om ‘morele autoriteit’ uit te oefenen? Een verkiezing door vakgenoten? Een systeem van coöptatie? Algemene verkiezingen waarbij alleen experts kandidaat kunnen zijn? Verkiezingen waarna de politiek verkozenen daarna technocraten aanduiden om de oplossingen uit te werken? Eigenlijk gelijkt dat laatste systeem goed op wat vandaag al wordt toegepast. Een moderne maatschappij steunt in al haar complexiteit altijd in grote mate op experts. Dat kan ook niet anders.

4.
Cornet schrijft terecht dat de democratie kan ‘verzanden in een kortetermijnperspectief, met de volgende verkiezingen als horizon.’ Een groot voorbeeld daarvan is het klimaatbeleid. Politici zullen niet geneigd zijn om een radicaal programma van verminderde consumptie op te leggen, waar ontevreden kiezers hen bij de volgende verkiezingen zouden voor afstraffen. Of zo’n radicaal programma nodig is, wil ik hier niet beoordelen***. Een klein voorbeeld is dat van het begrotingsbeleid. De regering wil in het kader van besparingen een beleid opleggen waarbij een meerderheid van de bevolking wat koopkracht verliest. Maar de partijen willen ook liefst dat die koopkracht weer stijgt – door een belastingverlaging – in het laatste jaar voor de nieuwe verkiezingen, ook al is dat in het nadeel van een gezond budget.

5.
Zal een heerschappij van experts het probleem van het kortetermijnperspectief oplossen?  Als de experts een tijdelijke ‘benoeming’ krijgen die ‘onderworpen is aan democratische controle’, dan dreigt het kortetermijnperspectief (en van politieke intriges) ook hier op te duiken. Als de experts een soort vaste ‘benoeming’ krijgen, is het gevaar groot dat ze het langetermijnperspectief te veel laten overheersen, met als gevolg een steeds grotere ontevredenheid onder de bevolking die haar onmiddellijke belangen in het gedrang ziet komen.

6. 
Een van de momenten in de geschiedenis waarin experts een grote rol hebben gespeeld was de overgang van een planeconomie naar een markteconomie in de Oostbloklanden. De meeste experts stelden een schoktherapie voor: op korte termijn zou de welvaart flink achteruitgaan, maar op lange termijn zou de welvaart weer stijgen. De tegenstanders, de gradualisten, wezen vooral op het democratisch deficiet. Een meerderheid van de bevolking zou zich vanwege die kortetermijneffecten tegen de liberale regeringen keren en een gemakkelijke prooi worden voor neocommunistische of nationalistische populisten.

7. 
En dan: welke verantwoordelijkheid moeten de experts precies dragen? De Covid-pandemie heeft die kwestie op scherp gesteld, en alle betrokken experts zijn het erover eens dat ze de eindverantwoordelijkheid van het beleid niet wilden dragen. De eindverantwoordelijkheid kwam toe aan de politici. De reden is dat de wetenschap – in het beste geval – kan voorspellen wat de positieve en negatieve gevolgen zijn van die of die maatregel, maar dat ze die gevolgen niet ethisch kan afwegen. 

8.
Tijdens de Covid-periode bleek dat het evenmin gemakkelijk was om te weten welk soort experts, of beter welk soort expertise, nodig was. Dat er virologen bij moesten zijn, stond vast. Maar de pandemie-maatregelen hadden ook economische en pedagogische gevolgen, er waren grondwettelijke rechten die moesten worden opgeschort, ze hadden een verschillende impact op het welbevinden van jongeren en bejaarden … Er werd een evaluatiecel (Celeval) opgericht waarvan we ons de ruzies nog herinneren tussen viroloog Marc van Ranst en gezondsheidseconoom Lieven Annemans. Hoe moeten die verschillende expertises op elkaar worden afgestemd, in het licht van Cornets ideaal ‘rechtvaardig verdeeld geluk voor iedereen.’ Moet Lieven Annemans dan, als de man van het Nationaal Geluksonderzoek, de leiding krijgen van de experts?

9.
Aansluitend daarbij komt de kwestie die men vroeger 
vakidiotie noemde. Ik herinner mij nog een maandagmorgen in het middelbaar. We kwamen op de speelplaats en onverlaten hadden in grote letters de woorden Hier traint men vakidioten gekrijt. Een lezer vatte goed samen waar het om draait: Experten hebben de hebbelijkheid om het belang van hun eigen domein gruwelijk te overschatten. 

10.
Mark Elchardus past de redenering toe op het klimaatbeleid (DM 31/10):

Die obsessie met expertise is eigenaardig. Expertise volstaat zelden of nooit om een beslissing te nemen, omdat beslissingen altijd afwegingen zijn waarvoor onvoldoende of geen wetenschappelijke evidentie beschikbaar is. Neem nu iets waarover de wetenschap duidelijk is: er is opwarming van het klimaat en dat heeft desastreuze gevolgen. Die expertise geeft ons geen antwoord op vragen die dienen te worden beantwoord om een klimaatbeleid te voeren: kernenergie of niet? In welke mate rekenen we op toekomstige technologie? Welke inspanning moeten wij leveren in vergelijking met andere landen? Hoeveel middelen besteden we aan uitstootbeperking, hoeveel aan aanpassing? Hoeveel economische groei leveren we in voor klimaat? Hoeveel inspanning vergen we van de huidige generatie, hoeveel lasten laten we voor de komende generaties? Allemaal politieke keuzes. Daarom werd, bij manier van spreken, naast wetenschap ook politiek uitgevonden.

      Je zou kunnen aanhalen dat er ook over de vragen die Elchardus oproept wel enige wetenschappelijke kennis bestaat, maar twee zaken zijn duidelijk. Eén: niet alle wetenschappelijke kennis is even solide. Het is makkelijker om in een laboratorium de invloed van de moleculaire CO2-trillingen op de absorptie van infrarood vast te stellen, dan om de CO2-invloed in de chaotische werkelijkheid van onze planeet te meten. En twee: rond de vragen van remediëring en wisselwerking met de economie heerst nog veel meer onzekerheid. Als we ons van de fysica verwijderen naar de maatschappij, krijgt het begrip wetenschap en expertise een andere betekenis.

11. 
Een van de illusies die in Cornets tekst doorschemeren, is die dat er over veel problemen een grote maatschappelijke consensus bestaat, zelfs over nieuwe verschijnselen. Op zo’n consensus zouden de experts dan kunnen verderbouwen. Hij schrijft:

 Steps, drones, gsm’s op school, vapes en AI – het is altijd hetzelfde liedje: eerst de gewoontes waarvan iedereen van meet af aan kan weten dat ze kwalijk zijn ingang laten vinden en pas daarna een restrictieve wetgeving ontwikkelen. Alsof dat niet proactief had kunnen gebeuren …      

Ikzelf behoor in elk geval niet tot die ‘iedereen die het van meet af aan weet. Toen ik voor het eerst elektrische steps zag in Wenen op de Ringstrasse was ik opgewonden als een kind. Nu is dat enthousiasme natuurlijk bekoeld, maar ik neem nog altijd een step van het station van Oostende naar Mariakerke.
     Over mobieltjes op school had ik indertijd geen mening n, behalve dat de leerlingen ze in mijn klas niet mochten gebruiken. De experts kwamen ons op pedagogische studiedagen uitleggen dat mobieltjes een zegen voor het onderwijs waren, en dat we die kans zeker niet mochten laten liggen. Met mijn achteraf-wijsheid ben ik nu tegen mobieltjes op school, en ik volg de experts die ze willen verbieden – en niet de andere experts die er nog altijd vooral de positieve kanten van zien.

12.
Ook over andere zaken bestaat er heel wat minder consensus dan Cornet vermoedt. 

We weten allemaal verdomd goed dat als het zo voortgaat de wereld er binnen tien of twintig of dertig jaar totaal anders zal uitzien, en in elk geval niet beter dan nu. 

Alweer behoor ik niet tot die ‘allemaal’ en er is heel weinig dat ik ‘verdomd goed weet’. Wat moeten we doen als we willen dat de wereld er binnen tien of twintig of dertig beter uitziet dan nu? Moeten we besparen op de sociale zekerheidsuitgaven? Moeten we besparen op defensie? Moeten we onze CO2-uitstoot tot nul reduceren? Moeten we met zijn allen minder gaan produceren en consumeren? Moeten we de immigratie uit Afrika en uit moslimlanden verbieden? Moeten we in ons onderwijs de klok 50 jaar terugdraaien? Dat zijn dus allemaal dingen die ik niet ‘verdomd goed weet’. Maar ik vermoed wel dat mijn tentatieve antwoorden in een andere richting gaan dan die van Cornet.

13. 
‘Een maatschappij van mensen is iets ingewikkelds,’ schrijft Cornet. Het is dan verleidelijk om dat 
ingewikkelde iets aan experts over te laten. Niemand denkt dat experts ‘alwetend’ zijn, zoals Hari Seldon dat is in de sciencefiction cyclus Foundation. Die kon met wiskundige formules voorspellen hoe elke maatregel het geluk van de toekomstige generaties binnen enkele eeuwen zou beïnvloeden. Maar zelfs als experts niet ‘alwetend’ zijn, zien we ze toch snel als the next best thing. Zij zijn immers degenen die over de nodige informatie beschikken.

14.
In de economische wetenschap bestaat er een vrij grote consensus over de tegenovergestelde visie. Hoe ingewikkelder de economie in elkaar zit, hoe meer ze zich ontrekt aan een planning door experts. De miljoenen mensen die deelnemen aan het economisch leven hebben samen véél meer kennis dan enkele experts ooit kunnen verzamelen. Iedere producent en consument probeert met zijn brokje kennis iets uit. Het ene lukt, het andere mislukt, maar alles samen komt er een vernuftige samenwerking tot stand tussen duizenden en miljoenen mensen die beter draait dan gelijk welk technocratisch plan ooit zou kunnen bewerkstelligen en die ervoor zorgt dat we in de supermarkt appels en potloden kunnen kopen, en nog wat anders, aan een democratisch prijsje. Vrije markten zijn in het economisch leven een uitstekend alternatief voor de planningsexperts.

15.
Helaas bestaat er in de politiek niet iets dat even goed werkt als vraag en aanbod. Het enige wat we van de economie kunnen leren is dat sturing door experts niet altijd goed werkt. Een optimistische democraat als Marc Elchardus hoopt dat er zoiets bestaat als een ‘wisdom of the crowds’, alhoewel versplinterde dan wel gepolariseerde verkiezingsuitslagen soms het tegenovergestelde suggereren. Zeker is dat er onder de ‘crowds’ ook veel dwaze ideeën leven, bijvoorbeeld over straf en misdaad, of over migratie en economie. Het is echter aannemelijk dat, gezien de onzekerheid van de kennis op die terreinen, dezelfde (of andere) dwaze ideeën ook bij de experts bestaan. Op het gebied van onderwijs zijn dwaze ideeën heel lang toonaangevend geweest, en slechts de laatste tijd is er een verschuiving in de goede richting. 

16.
Het hoeft geen onoverkomelijk bezwaar te zijn, maar er is over politiek beleid weinig consensus tussen experts. ‘Academici en wetenschappers zijn vaak net zo tribaal ingesteld als anderen,’ schrijft Patrick Loobuyck in Wij en Zij. 

17.
Wellicht is de grootste, niet uitgesproken, illusie, van Cornet dat een commissie van experts een beleid zou uitstippelen dat min of meer overeenkomt met wat hijzelf als ideaal in zijn hoofd heeft. Maar dat is helemaal niet zeker. In 2004 ging de experten van het Copenhagen Consensus aan de slag. Bij de 16 belangrijkste aanbevelingen die ze deden stond klimaatbeleid slechts op de 6de, plaats, na de aanbevelingen rond eenzijdige voeding, malaria, tbc, vaccinatie en ontworming. En op de 12de plaats wordt als oplossing voor het klimaatprobleem aanbevolen om meer onderzoek naar geo-engeneering te doen. Ik weet niet of dat allemaal in Cornet zijn straatje past.
     Een commissie van de belangrijkste economen zou dan weer bijna zeker een marktbeleid met veel privé-initatief voorstaan. Hier valt echter in de filosofie van Cornet misschien nog een oplossing te verzinnen. Aangezien hij de verhouding tussen privé-initiatief en openbare dienstverlening tot een ethische vraag heeft verheven, zou hij hier een mouw aan kunnen passen door het economisch beleid van de economische experts af te pakken en het toe te vertrouwen aan experts in de ethiek. Maar dan zou ik weer ongelukkig zijn.

* De tekst van Pascal Cornet is hier terug te vinden. 

** Nog stukjes van mij in verband met democratie en elitisme-populisme (hier) en (hier), democratie en verlicht despotisme (hier), democratie en technocratie (hier), democratie, volkssoevereiniteit en cultuurstrijd (hier), over democratie en mensenrechten (hier), over democratie en AI en politieke idealen (hier), over democratie en rechtstaat (hier), over democratie en kiesplicht (hier) en over democratie, machtsmisbruik en liberalisme (hier).

*** Zie daarover bijvoorbeeld het recente essay van Bill Gates de de redenering van het Copenhagen Consensus heeft overgenomen. Zie hier


8 opmerkingen:

  1. Beste Philip, overdaat schaadt. Ik ben een geinterresseerde lezer van uw blog, maar vaak geef ik het op.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dat begrijp ik. Volgende keer weer 'kortjes'.

      Verwijderen
  2. Ik sta als exacte wetenschapper zeer skeptisch tegenover economie als wetenschap. Het maakte ooit deel uit van ons curriculum en ik was toen al niet onder de indruk. Een poos geleden heb ik me nog eens verdiept in de materie. De eerste houw in mijn vertrouwen in economie als wetenschap was dat een algemeen aanvaard concept, "groei", gebouwd is op los zand. Zo is er geen enkele correctie voor "broken window fallacies": producties van geweren en kogelvrije vesten tellen allebei mee, net zo voor gemodificeerde uitlaten en oordopjes. Dat we de goudstandaard al lang hebben verlaten en we in plaats daarvan voor de waarde van geld terugvallen op een soort van algemeen vertrouwen in de solvabiliteit van de staat die het bijdrukt, was de doodsteek. In die inflatoire onzin drukken we "groei" uit. The economy is stupid.

    Experts die daaraan meedoen, zijn moderne sterrenwichelaars. Ze kunnen zich prima uitdrukken in het jargon van hun pseudowetenschap, waardoor de gewone mens denkt dat ie er niks van begrijpt.

    Ik chargeer natuurlijk, maar dat zal de gastheer wellicht niet al te erg vinden.

    D.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Akkoord met jouw bedenkingen, maar vooral punt 16 is heel goed verwoord. Mag ik een toevoeging doen?
    "Experten" hebben de hebbelijkheid om het belang van hun eigen domein gruwelijk te overschatten.
    Expertocratie wordt erg goed ge-illustreerd in het thema 'klimaatverandering'.
    Maar hoe hoog moet dat op de agenda, wetende:
    1. het is te laat voor mitigatie. Je krijgt de CO2 niveaus NIET meer op korte termijn terug naar 400 ppm.
    2. Dat broeikaseffect is een KLEIN EFFECT. Het is niet bewezen dat de bangmaakscenario's zich zullen voltrekken. Er is eerder bewijs dat het irreversibele 'tipping point' niet bestaat.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Zopas las ik op Wynia’s Week een interessant verslag over het effect dat de ngo Milieudefensie bij het bedrijfsleven weet te bereiken en hoe zij grote bedrijven in de pas laten lopen inzake het door hen als gepast bevonden milieubeleid.
      Is er onzekerheid of de bangmaakscenario’s zich zullen voltrekken, over de wijze waarop wij met die scenario’s rekening zullen houden bestaat er blijkbaar minder twijfel.
      Op het podium zijn veel politieke partijen nochtans bereid uw twijfel te delen. In de realiteit voorzien zij evenwel voldoende centen bij de belanghebbende experts en ngo’s om ons denken en handelen te stroomlijnen. Laat ons hopen dat milieuexpertise inzake “wetenschap” hoger mag ingeschat worden dan de hier soms wat als nattevingerwetenschap beschouwde economie.

      Verwijderen
    2. Het zou ook dom zijn het CO2 in de atmosfeer terug te schroeven. Dankzij het ietwat hogere niveau tegenwoordig brengen teelten als mais en andere tropische grassen significant meer op. Maar het effect is ook zichtbaar op tarwe zij het wat minder. Ook is de woestijngrens naar binnen toe opgeschoven want met hoger CO2 gehalte in de lucht verbruiken de planten water meer efficient. Maar notabele ignoramusen zoals La Thunberg en De Wever denken dat CO2 giftig is. Onwetendheid is brutaal.

      Verwijderen
  4. Citaat: "technocraten, mannen en vrouwen die nog voor de introductie van een nieuw fenomeen nadenken over hoe je de formule ‘rechtvaardig verdeeld geluk voor iedereen, zonder ecologische schade’ in dat concrete geval moet invullen en die hun bevindingen in vertrouwen en onderworpen aan democratische controle op basis van morele autoriteit kunnen doorvoeren."

    Technocratie is een dictatuur. In het citaat wordt als controle een "morele autoriteit" voorgesteld: dat wordt ook al vlug een dictatuur.
    Er wordt ook "democratische controle" voorgesteld: goed, maar dat is wat onze huidige vrije democratie beoogd. De regering kan nu ook al in principe bestaan uit technocaten. De regering is niet verkozen maar benoemd door de democratisch verkozen volksvertegenwoordigers (formeel door de koning).

    Het fenomeen particratie zal je steeds mee te maken hebben, aangezien meningen gebundeld worden in groepen, d.w.z. partijen.

    Conclusie: het huidige systeem beantwoordt in principe aan het citaat. Doch binnen de vrije democratie zijn er nog variaties, zoals first-past-the-post, dat meer slagkrachtige regeringen geeft, al dan niet met verschoven parlementsverkiezingen.
    Als men het huidig Belgische systeem meer slagkrachtig wil maken zal men finetuning in die hoek moeten zoeken.

    Doch, in de Belgische context, door de ingebouwde blokkerende mechanismen die zuid en noord het equivalente van veto-macht geven is verandering quasi onmogelijk.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen