Maarten Boudry en de bandbreedte
Op x.com vat Maarten Boudry De Standaard in een notendop samen: ‘Orthodox-groen over het klimaat (antinucleair, pro-hernieuwbaar), extreem politiek correct over islam & migratie, en kneuterig enge bandbreedte in het opiniekatern (van woke tot superwoke tot gewoon links). En uiteraard: forse anti-Israël bias.’
Hoewel ik rechtser ben dan Maarten, steekt hij mij hier langs de linkerkant voorbij. In het opiniekatern vind je inderdaad veel woke, superwoke en gewoon links, maar dat zijn bijlange na niet de enige stemmen, en al zeker niet bij de vaste columnisten. Ik denk aan Mia Doornaert, Joren Vermeersch, Griet Vandemassen, Tinneke Beeckman en Ive Marx. Dat zijn te veel uitzonderingen om van een ‘enge bandbreedte’ te spreken.
P.S. In De Standaard van 18 juni schrijft Griet Vandermassen dat ze nog nooit anders gestemd heeft dan Groen of Rood. Maar in de onderwerpen die ze traditioneel behandelt, neemt ze een centrumpositie in.
Maud Van Walleghem
Maar dat het er in die bandbreedte van links-woke soms enggeestig aan toegaat, daar ga ik dan weer mee akkoord. Gisteren las ik de column van Maud Vanwalleghem (20 mei). Bart De Wever had iets snedigs gezegd over corruptie in Brussel en de PS. Van Walleghem kon daar niet om lachen. Cynisme en sarcasme, allemaal goed en wel, ‘maar toch niet als eerste minister van het land?’ Om haar betoog te schragen citeert ze ‘de integrale versie van de zogenaamde mop van De Wever.’
Er is de scheiding der machten, Montesquieu hé. Maar (dit is de ‘maar’ waarbij iedereen weet dat er een uitspraak komt die in strijd is met het principe van de scheiding der machten) ik moet toch een beetje glimlachen als ik zie dat er een procureur is met een heel duidelijk PS-etiket, die corruptie bij politici gaat onderzoeken. Dan denk ik dat ze blij zullen zijn dat ze hem benoemd hebben, de PS. Die heeft werk voor de rest van zijn leven.
Van Walleghem vindt dat wie om dat soort uitspraken lacht een bijzonder slecht gevoel voor humor heeft. Daarmee kwetst zij mij in mijn gevoelens, want ik kan daar inderdaad om lachen. Maar mensen voelen zulke zaken nu eenmaal verschillend aan. Laat mij daarom de analyse van Van Walleghem eens onder de loupe nemen.
Het was een sneer, doordrenkt van sarcasme. Het woord ‘sarcasme’ komt uit het Grieks en betekent ‘ergens vlees afscheuren.’ Het is een stijlfiguur die dient om te beschadigen, te vernederen, te ondermijnen … Met een fijne smalende glimlach reduceerde De Wever de Brusselse procureur des Konings, Julien Moinil, tot een handpop van de PS … Daarmee pleegde hij met één uithaal een karaktermoord op die man … Het past een premier niet om de scheiding der machten te ondermijnen.
Nou, nou, nou … beschadigen en vernederen … karaktermoord … ondermijnen van de scheiding der machten … Van Wallegghem gaat er wel stevig tegenaan. Ik interpreteer de uitspraak van De Wever helemaal niet als sarcasme, dat inderdaad dient om te kwetsen, maar veeleer als cynisme, dat zich van kwetsen of niet kwetsen weinig aantrekt. Ook zie ik in de uitval van De Wever geen aanval op de onafhankelijkheid of op de persoon van procureur Moinil. De Wever zegt dat zijn woorden niet als een persoonlijke aanval bedoeld waren en ik geloof hem. Maar ik heb er alle begrip voor dat een tegenstander van De Wever dat anders interpreteert. Tegenstanders van De Wever zijn ook maar mensen.
Ik gaf vroeger in het vierde middelbaar een lessenreeks over humor. De sneer van De Wever zou ik hebben uitgelegd als een voorbeeld van objectieve ironie. Het woord ‘ironie’ – ik kan ook pedant zijn – komt uit het Grieks en betekent onwetendheid. De PS heeft bijgedragen tot de benoeming van Moinil als procureur*. Maar die PS’ers waren dus onwetend van het feit dat ze daarmee iemand hadden aangesteld die hun eigen corruptie zou onderzoeken. Aan zo’n situatie zit een grappig kantje. Jack Dawson heeft geluk bij het kaartspel en wint een ticket … voor de Titanic. Een knecht krijgt van zijn meester een paard waarmee hij zich in veiligheid kan brengen in Ispahan … waar de Dood hem opwacht.
Bij objectieve ironie zit de grap minstens gedeeltelijk in de situatie zelf. ‘Bart De Wever moest niet glimlachen,’ schrijft Van Walleghem, ‘omdat hij de situatie grappig vond.’ Hoezo? Natuurlijk vond De Wever die situatie grappig. Al wat je dan als humorist moet doen is op die situatie wijzen, en er nog enkele andere technieken tegenaan gooien. De eerst is de overdrijving. ‘Die heeft werk voor de rest van zijn leven.’De tweede techniek is die van de de antifrase: het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt. De Wever zegt: ‘Dan denk ik dat ze blij zullen zijn dat ze hem benoemd hebben, de PS.’ Hij bedoelt dat de PS niet blij zal zijn dat er nu een procureur achter hen aan gaat en – o ironie – dat het iemand is die ze nog zelf hebben helpen benoemen.
De hoofdvoorwaarde voor een humoristisch effect is dat meerdere ingrediënten samenkomen. Dat is hier geloof ik het geval: objectieve ironie, overdrijving, antifrase en waarheid. It’s funny because it’s true. Mocht de PS in Brussel een brave, onkreukbare partij zijn, dan was de mop inderdaad veel minder goed.
Catalogeren of argumenteren
Is de bandbreedte in het opiniekatern van DS zo ‘kneuterig eng’ als Boudry beweert? Dan neem ik De Standaard van vandaag (21/5) er even bij. Het opiniekatern bevat bijdragen van Wouter Duyck, Griet Vandermassen, Stefan Hertmans en Marc Reynebeau. De laatste twee zijn duidelijk ‘links’ de andere twee niet. Maar is die indeling wel zo belangrijk? Een rationalist zou altijd in de eerste plaats naar de argumentatie en naar de toon moeten kijken. Eens kijken.
Wouter Duyck
Wouter Duyck pleit voor een onderwijs dat de nadruk legt op kennis en niet op welzijnstherapie. Hij betoogt dat kennisonderwijs de kinderen gelukkiger kan maken. Ik weet niet of dat een ‘links’ of een ‘rechts’ standpunt is, maar ik sta er in elk geval vierkant achter. Maar dan haalt Duyck vrolijk kennis en IQ door elkaar.
Intelligentie is maakbaar. Leraren creëren bij elk kind, elk jaar, 2 à 3 IQ-punten. Na 12 jaar loopt dat ongelooflijk op. Het verschil tussen Etienne Vermeersch en Donald Trump.
Ik reken het snel even uit. 2,5 IQ-punten x 12 jaar = 30 IQ-punten. Een leerling begint aan het lager onderwijs met een IQ van 100 en verlaat het hoger middelbaar met een IQ van 130. De lezer vraagt zich af: kan dat?
Nu is Duyck een expert in de materie, maar ik lees ook af en toe wel iets over IQ en ik kan mij moeilijk voorstellen dat Duyck hier genuanceerd de consensus onder de experts weergeeft. Dat doet overigens niets af van zijn redenering. Die blijft geldig ook als de IQ-stijging door scholing minder indrukwekkend of blijvend is, of als het verband tussen IQ en geluk minder rechtlijnig is dan hij voorstelt**.
PS.
Ik moest dus glimlachen toen bij Wouter Duycks bewering over die spectaculaire stijging van het IQ. Ik twijfelde er niet aan dat er studies en misschien zelfs metastudies bestaan die zoiets hebben uitgerekend, en toch moest ik glimlachen. Nu moet ik weer glimlachen bij de reactie van een leraar op dezelfde column (DS 23/5). ‘Het betoog van Duyck blijft beperkt tot een neoliberaal, eurocentrisch kader dat onderwijs reduceert tot een wedren naar excellentie.’ Ook hier twijfel ik er niet aan dat die man goed werk verricht als ‘leekracht Nederlands, derde graad arbeidsmarktfinaliteit,’ en toch moet ik glimlachen.
Griet Vandermassen
Griet Vandermassen maakt in haar stuk een afweging tussen vrouwenrechten en trans-rechten. Alhoewel het probleem mij niet erg interesseert heb ik het met plezier gelezen: nauwkeurigheid, subtiliteit, rationaliteit. Ik heb slechts één slak gevonden waar ik zout op wil leggen. Die slak vond ik in de inleiding van het stuk waarin Vandermassen afstand neemt van het antitrans-beleid van autoritaire leiders.
Viktor Orban verbiedt de Pride. Vladimir Poetin zet de lgbti-beweging op de terreurlijst. Donald Trump voert oorlog tegen transpersonen.
Verbieden en op de terreurlijst zetten, dat is duidelijk, maar de uitdrukking oorlog voeren tegen is een zwaktebod. Trump heeft inzake transpersonen een reeks maatregelen genomen die niet makkelijk onder een noemer te vatten zijn. Sommige daarvan dragen misschien zelfs Vandermassens goedkeuring weg. De gemakkelijkste uitweg is dan om een dode metafoor te gebruiken zoals oorlog voeren. Als er geen Trump-aanhangers in de zaal zijn, kom je ermee weg. Ik zou dat misschien ook doen als ik een kwestie snel wilde afhandelen alvorens ik mij met het eigenlijke thema van mijn stuk zou gaan bezighouden.
Stefan Hertmans
Stefan Hertmans schrijft een korte oproep om Israël te boycotten zolang dat land zijn oorlog in Gaza niet stopt. Hij doet dat door zoveel mogelijk emotionele woorden te gebruiken: ondraaglijk – lijden – machteloos – onnoemelijk – wreed – schande – imperialistisch – bruutheid – eindeloos – wraakoefening – terreur – moorddadig – tenhemelschreiend – genocidaal – misdaad – sadistisch – eindeloos – ondraaglijk – cynisch.
In de retoriek onderscheidt men pathos, logos en ethos: gevoel, logica en ethiek. Hertmans doet een eenzijdig beroep op de pathos, en daarmee gaat hij voorbij aan de meningsverschillen die er over Gaza bestaan. En dat zijn geen verschillen in gevoelens: de meeste mensen kijken met eenzelfde gevoel van afschuw en medelijden naar de gruwelbeelden op televisie. De verschillen zijn te vinden bij de logos en bij de ethos. Wat zijn redelijke oplossingen? Wat zijn rechtvaardige oplossingen?
Als ik zo’n oproep als Hertmans moest schrijven, zou ik drie argumenten gebruiken om zionisten en andersdenkenden te overtuigen dat Israël de oorlog eenzijdig moet beëindigen. Ten eerste: Israël kan zijn doel van militaire vernietiging van Hamas niet realiseren; ten tweede: Israël isoleert zich van de omringende Arabische landen die nochtans nodig zijn om de vrede in de regio te garanderen; ten derde: het voordeel van een tijdelijke verlamming van Hamas weegt niet op tegen de vele tienduizenden Gazaanse doden.
Het nadeel van zulke redelijke argumenten is dat ze speculatief zijn, dat ze uitnodigen tot weerlegging, en dat ze leiden tot een discussie die eigenlijk niemand echt wil. Over corona en Gaza wil men niet discussiëren, men wil ruziemaken. Het zijn de twee onderwerpen bij uitstek die op de sociale media leiden tot ‘ontvrienden’.
Marc Reynebeau
Marc Reynebeau vindt onder andere dat de Vlaamse regering en N-VA niet genoeg subsidies geven om het Vlaamse erfgoed in stand te houden. Ik heb het stuk niet gelezen.
* Die gewoonte van partijpolitieke steun bij benoemingen tot procureur of rechter hoorde bij de politieke zeden en was niet noodzakelijk een vorm van corruptie. In mijn familie- en kennissenkring heb ik genoeg rechters gekend die om hun benoeming te vergemakkelijken pro forma een partijkaart kochten. Dat had weinig invloed op hun onafhankelijkheid. Ik weet niet of dat bij de generatie van Julien Moinil nog gebruikelijk was.
** Je kunt bij het berekenen van IQ bijvoorbeeld rekening houden met de verworven vaardigheden, en dan kunnen juist die vaardigheden geluksbevorderend zijn.
Zeer goede analyses. Ik ken Griet Vandermassen persoonlijk. Haar werk is zeer belangrijk. Ik zou haar niet indelen bij rechts.p
BeantwoordenVerwijderenDat dacht ik ook niet, dat Griet Vandermassen 'rechts' was. Gelukkig heb ik dat ook niet geschreven. (Wel lees ik bij linkse mensen soms venijnige commentaren over haar).
VerwijderenWat een sterk staaltje retoriek en leerrijke analyses. Iets wat men zelden in de betere pers leest. Philips Clerick schudt ze zo uit de mouw.
BeantwoordenVerwijderenDank voor je uitleg over pathos, logos en ethos. Zo voel ik het ook aan. De pathos regeert het hele debat. Drama, hysterie, getier lossen niets op...
BeantwoordenVerwijderen