Wie zoals ik alleen vruchtensap en bruiswater drinkt, en
ook nog eens op de suiker- en vetwaarde van lekkere hapjes let, die vindt
weinig aardigheid in nieuwjaarsfeestjes op het werk. ’k Heb dan ook dit jaar dat
feestje weer overgeslagen. En als ik een luchtig stukje in Het Nieuwsblad van 4 januari mag geloven, heb ik niet veel gemist,
want er lopen op zulke feestjes rare snuiters rond, zijnde: de grapjas, de
doemdenker, de joviale chef, de drinker, de allesweter, de danser en de ‘plakker’.
Geen van die types brengt je lichamelijk letsel toe, behalve soms de danser – en
de joviale chef als die te hard op je schouder slaat. Maar allemaal hebben ze
hetzelfde gebrek: ze zeuren, behalve dan weer
de danser – en soms de drinker als die stilvalt in een van de latere fases van
zijn dronkenschap
Wat vertelt nu zo’n zeur volgens Het Nieuwsblad? Daarover is het stuk een
beetje beknopt. De grapjas vertelt de mop van de skiwi, de chef zegt iets over
zijn skireis – dat er toch echt weinig sneeuw was dit jaar – en de allesweter
vertelt iets over de laatste politieke crisis in Burundi en hoe die kan worden opgelost.
Een magere oogst.
Een mooier lijstje van onbenullige onderwerpen
vinden we bij de Griekse filosoof Theophrastus (371-287 v.Chr.), leerling van Plato
en vriend en opvolger van Aristoteles. In zijn werkje Charaktères bespreekt hij onder andere de ‘adoleschès’ of ‘prater’.
Wat ‘charactères’ betekent kun je ook zonder Grieks wel raden.
‘De prater,’ zegt Theophrastus, ‘klampt
een onbekende aan en begint eerst te vertellen wat voor knaps zijn vrouw nu
weer heeft gedaan; dan vertelt hij wat hij die nacht gedroomd heeft; dan wat
hij gegeten heeft. Nu krijgt hij vaart. Hij merkt op dat vroeger alles beter
was; en dat het graan geen hoge prijs haalt; en dat er veel vreemdelingen in de
stad zijn; en dat de zee kalmer is in de zomer dan in de winter; en dat een
buitje goed is voor de gewassen; en dat hij er volgend jaar weer flink tegenaan
zal gaan; en dat het leven hard is; en hoeveel zuilen er wel niet zijn in de
concertzaal; en dat hij gisteren ziek was en moest overgeven; en welke dag zijn
we vandaag ook alweer?’
‘En als niemand hem tegenhoudt,’
besluit Theophrastus, ‘zal hij nooit ophouden.’
De prater beschrijft men in het frans als volgt: un vendeur de prêt-à-penser dans l'air du temps.
BeantwoordenVerwijderenMooi gezegd. La Bruyère, die Theophrastus vertaalde in de 17de eeuw, gebruikte als titeltje 'De l'impertinent ou du diseur de rien'.
BeantwoordenVerwijderen