Ekkehard, Praxedis en Hadwig |
Hadwig, die stiekem verliefd was op Ekkehard, redeneerde dat echte mannen vooral bezig zijn met hun uiterlijk en met mooie kleren. Hoe kwam ze erbij? Ze had voor de monnik een sierlijke priesterhoed van fluweel gemaakt, versierd met gouddraad, zwarte zijde en parels.
Ekkehard ten slotte, die misschien ook wel verliefd was op Hadwig maar daar zelf niet van op de hoogte was, redeneerde dat een vrouw boven alles gesteld was op een galant complimentje, wat bewijst dat hij niet helemaal wereldvreemd was. Hij begon te werken aan een lofdicht op de kasteelvrouw. Zijn eerste plan was om in korte trekken de geschiedenis der mensheid te schetsen om dan te eindigen met het tijdstip dat hertogin Hadwig de heerschappij over Zwaben aanvaardde. Maar na honderd regels was hij nog niet verder dan koning David. Dan nam hij zich voor om een opsomming te maken van de meest ontzagwekkende vrouwen uit het verleden tot en met de tiende eeuw - Semiramis, Judith, Sappho - maar toen hij aan Hadwig gekomen was, waren zijn loftuitingen uitgeput. Ten slotte gaf Praxedis hem een goede raad: ‘Doe gewoon.’ Ekkehard maakte daarop een kort gedicht waarin hij de gezellige uurtjes opriep waarin hij samen met de kasteelvrouw Vergilius las en vertaalde.
De hertogin was ontroerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten