Ik ben jarenlang geabonneerd geweest op Pékin Information, een wekelijkse
uitgave in dundruk die vanuit China over de hele francofone wereld werd
verspreid en vermoedelijk het saaiste blad was dat ooit heeft bestaan. De
Engelse versie Peking Review was geen
haar beter – het lag dus niet aan het Frans. Sommige nummers van De Wachttoren heb ik helemaal
uitgelezen, terwijl die getuigen van Jehova mij van geen kanten interesseren, maar
met dat berichtenblad uit China is me dat nooit gelukt. Zelfs mijn vader, die alles leest, keek alleen maar even naar
de schaarse plaatjes.Naar die plaatjes keek ik ook. Op bladzijde drie stond vaak een foto van Mao die een buitenlandse bezoeker de hand schudde. Soms waren dat presidenten of eerste ministers. Dat boeide me niet. Maar soms ook waren het maoïstische leiders uit het Westen, en dan was ik jaloers. Mao poseerde dan met Pal Steigan (Noorwegen), Heduíno Vilar (Portugal) en Ernst Aust (Duitsland). Soms was het niet Mao zelf die op de foto stond, maar een andere lid van het Chinese ‘politburo’, maar daar ging het niet om. Waar het om ging was dat mijn maoïstische partij daar nooit bij was. Je zag nooit een foto van Mao, of van Yao Wen Yuan, met onze eigen voorzitter, Ludo Martens.
Daar was een reden voor. China had in België al een partij. Dat was een onooglijk klein partijtje dat, met Chinese steun vermoed ik, een blaadje uitgaf dat Clarté heette. Ik heb het in mijn militantenleven maar één keer te koop weten aanbieden. Misschien had die Clarté-groep wel minder dan vijftig leden, terwijl mijn partij wel meer dan vijfhonderd leden had. Maar daar leken de Chinezen zich niets van aan te trekken. Als je zelf vijftig miljoen leden hebt, is het verschil tussen minder dan vijftig en meer dan vijfhonderd niet zo erg belangrijk.
Zonder die Chinese erkenning was het voor de PVDA moeilijk om zich in de internationale communistische gemeenschap binnen te wurmen. Maar daar had voorzitter Ludo Martens een recept voor: de aanhouder wint. Terwijl overal elders in Europa de maoïstische partijen uit elkaar vielen, hield hij zijn volgelingen met eindeloze wilskracht en eindeloze vormingsvergaderingen op het rechte pad. Rond 1994 was hij ongeveer de enige communistische leider in Europa die nog het strakke stalinisme aanhield en dat bezorgde hem een uitnodiging van het ongeveer enige communistische land ter wereld dat datzelfde strakke stalinisme aanhield: Noord-Korea. Hij werd er ontvangen door Kim Il Sung, vader van het vaderland en grootvader van de huidige Grote Leider. Martens zou de laatste buitenlander geweest zijn die met Kim gesproken heeft.
Wij zijn ondertussen 22 jaar later en er is veel veranderd. De PVDA wil aan de regimes van Stalin of van Noord-Korea geen woorden meer vuil maken*. Stalin is al lang dood en Noord-Korea ligt ver weg. ‘Fuck Noord-Korea,’ zegt Peter Mertens, de opvolger van Ludo Martens. De partij wil voortaan alleen nog praten over een rijkentaks en over al het moois dat daarmee kan worden betaald, zoals: hogere pensioenen, hogere lonen en hogere werkloosheidsuitkeringen, met daarnaast lagere prijzen voor medicijnen, lagere prijzen voor geneeskundige zorgen en lagere prijzen voor water en elektriciteit. Ook op het lijstje staan een vroegere pensioenleeftijd, meer banen in de staatssector, minder werkuren per week en een groter budget om asielzoekers op te vangen. Dat wordt een fameuze taks, die rijkentaks*.
Maar als de PVDA alleen nog wil praten over haar rijkentaks en wat je daarvoor kunt krijgen, waarom blijft ze dan hardnekkig deelnemen aan die communistische conferenties? Ze krijgen daar immers in de pers niks als last mee? In oktober laatstleden stuurden ze nog iemand naar een conferentie in communistisch Vietnam waar ook een Noord-Koreaanse afvaardiging aanwezig was, naast ander onguur volk. Dan vraag je toch om een pak slaag. Toch begrijp ik het ook. Bij de PVDA-leden en de PVDA-leiding zijn nog heel wat mensen die ik op de foto’s herken. Mensen die net als ik, jaloers waren toen ze week na week moesten vaststellen dat er in Pékin Information geen plaats voor hen was. Die kameraden hebben het wat moeilijk om afscheid te nemen van de wereld van bilaterale contacten en internationale conferenties, de wereld waar ze in de jaren ’90 eindelijk, na al die jaren in de woestijn, een deftig plaatsje hadden bedongen.
Velen die in hun jeugd arm waren, kunnen in hun latere leven moeilijk afstand doen van centen.
* De Noord-Koreaanse connectie van de PVDA leidde deze week tot een fijn relletje in de pers. Bart De Wever gebruikte sterke woorden (hier) en Maarten Boudry sterke argumenten (hier). De PVDA antwoordde (hier) en (hier). De sp.a-man Tom Meeuws verdedigde de PVDA tegenover De Wever (hier). In 2011 was er al een relletje geweest toen een PVDA-lid, zonder toestemming van de partijleiding, op de televisie goedkeurende woorden sprak over het Noord-Koreaanse regime (hier). Ik herkende in dat PVDA-lid een oude strijdmakker. Het gezicht kon ik moeilijk thuisbrengen, maar de rustige stem en klare dictie des te meer, en al zeker de manier waarop hij zich door niets of niemand uit het lood liet slaan. Wie zich een idee wil vormen van de slappe manier waarop de PVDA zich distantieert van Noord-Korea kan hier terecht.
** Zelf raamt de PVDA haar programma op 22 miljard euro. Econoom Philippe Defeyt raamt het programma op 50 miljard (hier). Ook dat is geloof ik een onderschatting omdat het programma flexibel wordt uitgebreid bij elke nieuwe ‘sociale actie’ en vooral omdat de economische hinder die een rijkentaks meebrengt niet in rekening is gebracht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten