Ik wil hier graag mild zijn. Die talenten en tekortkomingen die ‘verzoend’ moeten worden, het is een beetje kreupel geformuleerd, maar je voelt aan wat Filip of zijn tekstschrijver bedoelt en ’t is ook een moeilijke gedachte om te verwoorden. Maar ‘er samen voor gaan’, dat kan ik niet billijken. Als mijn leerlingen zo iets schrijven, noteer ik in de marge: ‘modieus-familiair taalgebruik’. Ik trek daar een punt voor af.
Kort daarvoor was de broer van Filip, prins Laurent ook op de televisie geweest. Laurent ligt in ruzie met de Belgische staat vanwege die 15 % die als straf van zijn jaarloon was afgehouden, zonder dat hij zich eerst had kunnen verdedigen. ‘Ge weet, ik ben niet erg slim,’ zei hij, ‘ik begrijp dat niet.’ Iemand moet Laurent eens uitleggen dat ironie een erg delicate stijlfiguur is. Zeggen dat je niet erg slim bent, kun je ironiegewijs alleen tot een goed einde brengen als je er minstens bijzonder slim uitziet of door een meerderheid van je publiek voor slim wordt gehouden. Dat is geen van de twee het geval.
Het was nochtans goed begonnen in 1831 met de eerste Saksen-Coburg*. De Duitse prins Leopold was geliefd in heel Europa. Als knappe jongen en later als knappe man werd hij naar verluidt begeerd door vrouwen én door mannen. De Grieken wilden hem in elk geval als koning. Napoleon, die hem de mooiste man vond die hij ooit had gezien, zoals hij zijn eigen zuster Pauline de mooiste vrouw vond die hij ooit had gezien, wou Leopold geloof ik als vleugeladjudant. In het Memoriaal **noteert Las Cases de versie van l’Empereur: dat prins Leopold zelf het vleugeladjudantschap had aangevraagd, en dat het zaakje om een of andere reden niet was doorgegaan. Ik geloof er niets van. Tot twee keer toe spreekt l’Empereur met spijt van ‘ce prince qui aurait dû être mon aide de camp’. Hij was het die Leopold gewild had, en niet omgekeerd.
Later, in Engeland, werd kroonprinses Charlotte heel erg verliefd op Leopold, enigszins tegen de zin van haar vader, George – ‘he’s grown as fat as a pig’ – IV***. Ze trouwden, tot grote tevredenheid van de natie, die graag Charlotte als koningin had gewild. En vice versa. ‘Ik ben de troonopvolgster,’ zei Charlotte. ‘Het is niet omdat ik met Leopold trouw, dat ik ooit mevrouw Coburg word.’ Het heeft met andere woorden niet veel gescheeld – was Charlotte niet kort daarna in het kraambed gestorven – of Leopold was in plaats van een Belgische koning, een Engelse prins-gemaal geworden.
Om het volk voor te voor te bereiden op die Duitse prins als gemaal van de Engelse koningin, wou men zelfs de toen heel matig bekende Jane Austen inschakelen. Dat hou je toch niet voor mogelijk. De bibliothecaris van de koning, zekere James Clarke, riep tante Jane bij zich in de koninklijke bibliotheek om haar te vragen een ‘romance’ te schrijven over het huis van de Saksen-Coburgs. Jane weigerde tactvol door erop te wijzen dat ze maar een ‘ongeschoolde vrouw was, zonder kennis van wetenschap, filosofie, klassieke en vreemde talen’.
Er is dus allemaal niets van gekomen. Leopold is géén vleugeladjudant van l’Empereur geworden, geen Engelse prins-gemaal, geen romanheld in een Jane Austen-boek, geen koning van Griekenland. Hij werd wel de stamvader van een geslacht met Filip en Laurent als illustere loten. ‘Qu’on vienne nous dire, zei Napoleon, ce qui est heur ou malheur ici-bas dans la vie des hommes.’
* Leopold
kwam België binnen op 17 juli 1831 in De Panne. Er is voor die gelegenheid een
prachtig standbeeld opgericht op het strand. Als kind trok ik elk jaar met
broertjes en ouders of grootouders naar die badplaats. Als we elkaar
kwijtraakten, liepen we naar het standbeeld en daar vonden we elkaar terug. De
koning was onze gids.
** 10
november 1816.***Toen nog prins-regent. Zie ook hier.
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
BeantwoordenVerwijderen