Godfried Bomans verbaasde zich erover dat
Franse kinderen zo goed Frans spraken, beter dan hijzelf ooit spreken zou, al
studeerde en oefende hij elke dag. Ik ken die verbazing. Vorig jaar had ik een
Franstalige leerlinge in mijn klas en die hield een keer een voordracht over
Flaubert in haar moedertaal. Nou, dat was nog eens Frans, vond ik. Als ik evenwel
een Engelstalige leerlinge in de klas heb en die houdt een voordracht in háár
moedertaal, dan ben ik helemaal niet onder de indruk. Hoe verklaar je dat
verschil?* Soms vraagt mijn zoon mij om de vertaling van een moeilijk Engels
woord, en soms kan ik die geven. Dat vindt hij heel normaal, want ik heb daarvoor
doorgeleerd. Hij is zelfs een beetje verontwaardigd als ik dat woord niet ken.
Maar soms vraagt hij mij om de vertaling van een moeilijk Frans woord. Als ik
díe kan geven, is hij verbaasd. ‘Hoe ken je al die woorden,’ vraagt hij dan,
terwijl ik daar ook voor heb doorgeleerd.
Die selectieve verbazing is eigenlijk
zelf iets verbazingwekkends. De selectiviteit kan zich daarbij richten op de
betrokken zaken of op de betrokken personen. We gingen ooit in de Verenigde Staten rond met onze goeie
vrienden G.V en M.V. Die konden allebei behoorlijk Frans maar niet zo goed Engels. Als we dus iets moesten zeggen of
vragen deden mijn vrouw of ik dat. G.V. was dan iedere keer versteld dat mijn
vrouw zo goed Engels kon, terwijl ook zij daarvoor doorgeleerd heeft. ‘Wat zouden we zonder jou beginnen?’ zei hij
dan. ‘Dat jij erbij bent is onze redding.’ Ik mocht een half uur in het Engels staan
kletsen met zo’n Amerikaan over de sociale zekerheid in zijn land en ons land,
en de verschillen tussen die twee, dat vond G.V. niets bijzonders.
Eigenlijk verbazen we ons erg weinig. Wij
gelijken een beetje op die kinderen van acteurs, nieuwslezers en
weervoorspellers. Naar het schijnt vinden die dat ook heel normaal dat hun mama
of papa op de televisie komt. Op school hadden we leraren die alles wisten over
chemie, wiskunde, Grieks of Frans. We vonden dat de gewoonste zaak ter wereld.
En eigenlijk waren we twee keer mis. Die leraren wisten helemaal niet álles
over chemie, enzovoort, en dát ze zoveel wisten, was helemaal niet zo
vanzelfsprekend als het lijkt. Kennis en kunde zijn nooit vanzelfsprekend,
zelfs als je min of meer weet hoe ze tot stand zijn gekomen.
Dat mijn vader vlot vier vreemde
talen sprak, heeft mij nooit verbaasd. Maar toen ik hem eens zag rennen over
het strand, was ik verbluft. Dat mijn moeder kleren kon ontwerpen en naaien,
met binnenzakken en taillebandjes en tussenvoering en kragen waarvan ik niet
eens weet hoe je ze moet strijken, ja, dat kon ze nu eenmaal. Maar dat ze op de
autosnelweg vlot 150 reed en op rustige stukken 160, dat vond ik dan weer een
hele prestatie. Mijn grootvader speelde prachtig piano, Mozart als het kon,
Beethoven als het moest. Mijn moeder, die het talent geërfd had, kon als er een
piano in de buurt was, best de ‘Sonate facile’ spelen, hoewel die sonate,
geloof ik, helemaal niet zo gemakkelijk is als de naam laat vermoeden. Dat die twee dat konden, daar stond
ik geen ogenblik bij stil. Maar eens op een avond zette mijn grootmoeder zich zonder
iets te zeggen aan de piano en begon een stuk te spelen met een heleboel kleine
vlugge nootjes die links en rechts uit het klavier werden gehaald. Ik kon mijn
ogen niet geloven.
Laatst sprak ik daarover met mijn
moeder. ‘Ja,’ zei ze, ‘ik wist dat ze één stuk kon spelen, maar ik heb het zelf
nooit gehoord. Het moet iets zijn dat ze geleerd heeft van papa, tijdens hun
wittebroodsweken.’
* Simon Gelten heeft op die vraag een heel geloofwaardig antwoord gegeven: ‘Mogelijk
heeft het iets te maken met het volgende: We hebben allemaal nog een idee van
hoe ‘mooi klassiek’ Frans klinkt. Politici als Giscard d'Estaing en Mitterrand
deden ook moeite om dat Frans te laten horen tijdens hun toespraken. Leerlingen
aan lycées wordt het ook nog aangeleerd om dat fraaie Frans te declameren en
sommigen kunnen het ook nog (als ze met leeftijdsgenoten babbelen, klinken ze
heel anders). Bij Engels is dat lastiger. Wat is nu mooi, klassiek, correct
Engels? Amerikaans? Australisch? Iers? De taal is overal, en overal en altijd
klinken allerlei varianten. We weten niet meer wat mooi en correct is. In
Cambridge (waar ik mijn Engels heb bijgewerkt) werd lacherig gedaan over Oxford
English, het werd door docenten zelfs geparodieerd). Bijgevolg beschouwen we
ieder Engels als toevallig en ervaren we geen enkel Engels nog als officieel.
Toch een uitzondering: in de serie The Crown was zo nu en dan een Engels te horen
waarvan ik bij mezelf zei: Mmmm, mooi, zo hoort het.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten