Mij maakt het eigenlijk niet veel uit hoeveel betogers er voor het klimaat op straat komen. Als het er maar honderd zijn, en ze hebben gelijk, dan doet hun kleine aantal niets van dat gelijk af. En als het er een miljoen zijn, en ze hebben ongelijk, dan wordt dat ongelijk niet verholpen door hun grote aantal. De grote geestdrift in de late middelleeuwen voor heksenverbranding zegt niets over de waarschijnlijkheid dat excentrieke vrouwen omgang hebben met de duivel. Hoogstens kunnen wij uit zo’n massale geestdrift besluiten dat er onder de bevolking misschien wel een brede consensus bestond of bestaat over die heksen, die raketten en dat klimaat. Maar als maatstaf voor de waarheid is zo’n consensus waardeloos.
Anders is het
gesteld met een wetenschappelijke consensus. Rond het klimaat is een wetenschap
ontstaan die een beroep doet op bevindingen uit de biologie, chemie en fysica en
verder op metingen allerhande. Op die gegevens worden statistische analyses
losgelaten die een verklaring opleveren van wat er recent met het klimaat
gebeurd is, en wat er in de toekomst zal gebeuren. Een aantal van die gegevens
zijn
- CO2 heeft de eigenschap om stralingswarmte te absorberen; die eigenschap werd in 1869 al vastgesteld door de Engelse natuurkundige John Tyndall
- de aanwezigheid van CO2 in de atmosfeer is gestegen: van 0,03 % in 1959 tot 0,04 % in 2016
- jaarlijks zorgt industriële activiteit voor een CO2-uitstoot van 0,0004 % van de atmosfeer en de menselijke ademhaling voor één van 0,00003 %*
- de temperatuur op aarde is nu 0,9 % hoger dan in 1880
Dát soort voorspellingen zijn eigenlijk hypothesen. Men kan die onmiddellijk testen door experimenten of metingen. Andere voorspellingen gaan écht over de toekomst. Hoeveel zal de temperatuur verder stijgen? Wat zullen de gevolgen zijn voor de zeespiegel, de vegetatie, de windkracht? Die voorspellingen kan men niet onmiddellijk testen. Wij moeten de gebeurtenissen afwachten om zekerheid te hebben, en als die dan catastrofaal blijken te zijn, is het misschien te laat. Die laatste gedachte is het, geloof ik, die vandaag Anuna De Wever, Tine Hens en Tom Naegels op straat brengt.
Zelf ben ik optimistischer. Om te beginnen zijn die klimaatgeleerden het ook niet allemaal met elkaar eens. Er is een ruime mate van consensus, maar de voorspellingen van temperatuurstijging van nu tot 2100 variëren van 0 °C tot 1,4 °C mét sterke CO2-reductie en van 0,8° tot 4,5 graden zonder CO2-reductie.** Bijna iedereen is het ermee eens dat menselijke activiteit een invloed heeft op de temperatuurstijging, maar daarmee is nog niet gezegd hoe gróót die invloed is. En ook die invloed zelf wordt volgens metastudies nog altijd aangevochten door 3 à 10 % van de klimatologen.***
Het relatieve
karakter van de consensus is begrijpelijk. Klimaatwetenschap is niet
vergelijkbaar met fysica, waarbij het verband wordt onderzocht tussen een klein
aantal grootheden zoals snelheid, massa en energie. Het is een toegepaste
wetenschap waar heel veel – soms moeilijk meetbare – gegevens een rol spelen:
andere broeikasgassen zoals damp, zonneactiviteit, aerosolen, vulkaanuitbarstingen,
vegetatie, CO2-uitwisseling tussen atmosfeer en oceaan**** en nog
veel, veel meer.
Al die gegevens worden
ingebracht in computermodellen. Dat is een prima methode want er is geen
alternatief. Maar die computermodellen hebben dezelfde nadelen als elke statistische
analyse. Je weet nooit helemaal zeker of je voldoende dan wel te veel gegevens
hebt ingebracht en of je wel de juiste gegevens gekozen hebt. Wetenschappen die
sterk van statistiek afhankelijk zijn, lijken mij daarom kwetsbaar voor eenzijdigheid,
subjectiviteit, vooroordelen en conformisme – eventueel ook voor tegendraadsheid.
Bovendien opereert de klimaatwetenschap in een gebied waar publieke opinie,
beleidsmakers en internationale bureaucratie zich laten gelden. Bij mij komt
dan als vanzelf de vergelijking op met wetenschappen als epidemiologie, criminologie
of – maar nu overdrijf ik misschien – pedagogie.
Aan de andere
kant is de klimaatwetenschap het beste wat we hebben. Die mensen kunnen best gelijk hebben***** en dan ziet het er
maar slecht uit. Elchardus somt in De
Morgen op wat een echte beperking van de CO2-productie betekent: ‘minder
vrije markt, een meer sturende overheid, strakkere regulering, zwaardere
belastingen voor iedereen minder consumptie’.****** Of concreter: als we niet in
de marge willen rommelen met een isolatiepremie hier en een fietspremie daar,
zit er niets anders op dan iedereen in een levensstijl te dwingen die ver onder
de huidige armoededrempel ligt: klein appartementje, geen bad, geen douche, geen
vlees, geen reizen, geen auto, geen nieuwe kleren – want helemaal plaatselijk
gefabriceerd en dus duur – en weinig verwarming. China en Indië moeten stoppen met
groeien en Afrika moet blijven zoals het is, maar met minder mensen. Elchardus betwijfelt overigens of het zover
zal komen. ‘Als dat tot iedereen doordringt, is de kans groot dat mensen zich
de vraag gaan stellen wat nu het pijnlijkste is: de gevolgen van de opwarming
of de gevolgen van de het beleid nodig om de opwarming te beperken? Misschien
opteren sommigen voor het leren leven met opwarming.’ ‘Misschien’, schrijft
hij, en ‘sommigen’, maar dat is wel heel voorzichtig.
Gelukkig sta ik voor mijn optimisme op vastere
grond. Dat zit zo. Ik ben al geruime tijd voorstander van meer kernenergie. Ik
heb mij laten overtuigen dat dat de goedkoopste en efficiëntste energievorm is. Tot
voor enkele maanden was ik pessimistisch omdat én de publieke opinie én de klimaatmensen
er tegen waren. Maar nu wordt kernenergie langzamerhand ontdekt door de
klimaatmensen zelf omdat ze er een werkbaar alternatief in zien voor de CO2-uitstotende
brandstofenergie. Wat zie ik vandaag bijvoorbeeld op de voorpagina van De Zondag? Professor De
Grauwe die in grote letters verklaart: ‘Ik ben voor kernenergie vanuit
milieuoverwegingen.’ Dat is realistisch bekeken van de professor.Op dit ogenblik wordt 87 % van de energie in de wereld geleverd door fossiele brandstof, 7 % door waterkracht en slechts 4 % door kernreactoren. Op dat laatste terrein is echter veel meer mogelijk en dat wordt nu al bewezen door landen als België, Frankrijk, Oekraïne en Hongarije die meer dan 50 % van hun elektriciteit uit kernenergie halen. Er is eigenlijk geen reden waarom dat, ook op wereldvlak, geen 100 % kan worden. Dan zijn we er nog niet, want dan moeten transportmiddelen, verwarming, hoogovens en dergelijke ook nog op die door kernenergie opgewekte elektriciteit overschakelen, maar ‘t is al een hele stap naar een échte daling van onze CO2-productie. Helemáál weg krijgen we CO2 nooit, want we blijven ademen natuurlijk. Bij leven en welzijn.
* Die cijfers als percentage van de atmosfeer heb ik zelf
uitgerekend rekening houdend met een totale hoeveelheid van CO2 van 708 gigaton
en een industriële productie die goed is voor 7,56 gigaton en een collectieve
ademhaling van 0,6 gigaton. Hopelijk heb ik geen rekenfouten gemaakt.
****** Zouden er mensen bestaan die zo’n toekomst in abstracto aantrekkelijk vinden? Ik geloof bijna van wel.
Schitterend! Gans andere koek dan wat JS onlangs schreef.
BeantwoordenVerwijderenBedankt. Wie of wat is JS?
VerwijderenJohan Sanctorum.
BeantwoordenVerwijderenhttps://sanctorumblog.wordpress.com/2019/01/18/komt-de-jeugd-eindelijk-eens-vanachter-de-gameconsole-voor-een-echte-zaak-is-het-weer-niet-goed/
Ahso! Bedankt.
BeantwoordenVerwijderenToevallig zag ik dat het aantal klimatologen dat NIET akkoord is met de theorie van antropogene klimaatverandering, sinds publicatie van dit stukje in 2019 gedaald is tot minder dan één procent, en bij die één procent zitten dan ook nog eens studies waarvan men weet dat ze niet correct zijn.
BeantwoordenVerwijderenZo krijgen de naysayers, net als in het COVID debat, geen wetenschappelijke steun meer die naam waardig.
De emotionele geladenheid van het debat heeft ook méér te maken met persoonlijke dan met wetenschappelijke motieven vermoed ik.
Een pak mensen WILLEN dat het niet klopt.
Zo werkt het natuurlijk niet.
De Chinezen snappen het beter dan wij : die hebben de smog die enkele van hun grote steden teistert, ZIEN ontstaan en toenemen,
recht evenredig met de groei van de industriële activiteit. Die snappen wél wat het probleem is. Wij dan weer kregen dode rivieren, we stonden erbij en we keken ernaar.
Op Rechts merk ik vaker dan ik zou willen een soort van halsstarrige overtuiging om alles wat ruikt naar klimaatproblematiek weg te lachen want "ach da's een Links thema".
Jammer. Tot op zekere hoogte kan men élk probleem "nuanceren" nietwaar. Pijn in de linkerarm is nog niet de hartaanval van binnen tien minuten, dus we drinken er nog één.
Misschien zal ons gebrek aan moed, als soort, ons nog zuur opbreken. Er komen immers dra NOG een paar miljard zieltjes bij die allemaal dromen van een leven zoals de Westerling of de welgestelde Aziaat. Ik vrees dat sommigen - en daarmee bedoel ik voor alle duidelijkheid niet Philippe - slechts zullen snappen wat het probleem is als de eerste klimaatvluchtelingen rondtrekken en de eerste metropolen worden verlaten wegens overstroomd (Shangai,
Hong Kong, Osaka, Rio, Miami...) of wegens géén drinkwater meer (Chennai, Capetown, Sao Paulo, Bejing, Cairo, Jakarta, Melbourne, Los Angeles...)
Après-moi, le déluge. Jammer.
https://en.wikipedia.org/wiki/Scientific_consensus_on_climate_change
BeantwoordenVerwijderenTja, in zeker zin moeten we elk actueel probleem 'nuanceren'. Het hangt er maar van af wat onder 'nuanceren' verstaan wordt.
BeantwoordenVerwijderen