Later kwam ik Nic nog enkele keren tegen, bij wijze van spreken dan. Mijn zoon was als kind een grote bewonderaar van de film Ben X. Die was geregisseerd door Nic. Collega V. ging met haar gezin soms kamperen op een plaats waar ook Nic met zijn gezin kampeerde. ‘Een hele lieve, zachte man,’ zei collega V. ‘Misschien wel,’ zei X, die af en toe met Nic samenwerkte, ‘maar ook een beetje een snoeshaan. Hij spreekt mij altijd aan met “Meester”. ’t Moet iets boeddhistisch zijn.’
En nu kwam ik Nic weer tegen met zijn klimaatfilm, een soort gemonteerde conférence waarin we vernemen hoe erg het met het klimaat is gesteld en wat we eraan kunnen doen. Ik hou er niet van om informatie te verzamelen uit filmpjes vanwege het tijdverlies dat je erdoor lijdt. Je kijkt een uur naar iemand die iets uitlegt en iets toont, en al die informatie kon best op enkele velletjes papier, die je in vijf minuutjes leest, aanstreept en desnoods controleert. Maar een ecologistische collega overtuigde mij dat het echt wel de moeite loonde.
De moeite … wat zal ik zeggen? De film bestaat uit een geestdriftige uiteenzetting van Nic. Die uiteenzetting wordt onderbroken door beelden van het grotendeels jonge publiek, door projectie van grafieken, door beelden uit het journaal, en door korte verklaringen van mensen die iets met het klimaat te maken hebben: gewezen IPCC-man Van Ypersele, weervrouw Jill Peeters, onderzoeker Tomas Wijns, journalist Rudi Vranckx …. Het ding zit goed in elkaar en werd ook uitgezonden op Canvas. Nic praat als een bevlogen leraar. Ik herken zelfs een aantal van mijn eigen maniertjes: met de armen zwaaien (‘Alarm, alarm’), gespeelde verbazing (‘Wij kunnen daar toch niets aan doen?!’), flauwe mopjes (‘Kent iemand hier een poolbeer?’), zelfrelativering (‘Ik ben ook een klimaatzondaar’), en af en toe – niet te vaak – een vraag stellen aan het publiek (‘Wie heeft ooit gehoord van het I-P-C-C?’).
Ik zie dat de film wel eens op scholen vertoond wordt. Dat verbaast mij niet. Hij ligt helemaal in de stijl van de voorlichting die leerlingen ook over andere onderwerpen voorgeschoteld krijgen: onveiligheid in het verkeer bijvoorbeeld, en seksueel overdraagbare ziektes. Zo’n voorlichting steunt sterk op emotionele en choquerende beelden – van verhakkelde lichamen en etterende geslachtsdelen – om op die manier een gedragsverandering teweeg te brengen. Het is dán niet het moment om te vertellen dat je door seksueel contact met je vaste lief eigenlijk heel, heel weinig kans maakt om zo’n vieze ziekte te krijgen, of dat goeie chauffeurs – ik hoor daar niet bij – jarenlang tegen 180 op de autostrada kunnen rijden zonder ongelukken te veroorzaken. Maar de informatie is daardoor ook eenzijdig. Beleidsmensen die over die kwesties beslissingen nemen, kunnen best even kennis nemen van de choquerende beelden en zich daarna gaan verdiepen in de cijfertabellen, statistieken, oorzakelijke verbanden en kosten-batenanalyses. En als er onder mijn lezers jonge actievoerdertjes zijn, op zoek naar de redenen voor hun actie, dan zou ik hun aanraden eens een rustig artikel te lezen zoals dit hier. Ze zullen er alle feitelijke kennis vinden die Nic aanbiedt, maar zonder de overdrijvingen, de bangmakerij en het drama.
Nic heeft goed begrepen dat één beeld meer overtuigingskracht heeft dan duizend woorden of cijfers: magere ijsberen, bosbranden, overstromingen, rokende fabrieksschouwen, dorre gronden met diepe scheuren. Op een bepaald moment zegt hij dat we in 1958 jaarlijks 6 miljard ton CO2 in de atmofeer brachten, en nu al 36 miljard. Dat is heel veel. Maar ik heb liever iemand die mij vertelt dat onze atmosfeer rond 1800 ongeveer 0,028 procent CO2 bevatte en nu 0,041 procent. Daarmee weten we nog niets van de gevolgen daarvan, maar we hebben een objectief beeld van de omvang. Nic daarentegen geeft die omvang visueel weer: een foto van een wereldkaart waar die CO2-uitstoot wordt weergegeven in felrode dampen. Wie niet beter weet, zou denken dat de atmosfeer boven het Noordelijk Halfrond bijna volledig uit CO2 bestaat.
Of neem nu het blote feit dat de aarde sinds 1880 één graad warmer geworden is. Toen ik dat aan mijn leerlingen ooit eens vertelde, waren ze erg ontgoocheld. Ze hadden gedacht dat het veel meer was. Hoe maak je van zo’n gegeven nu een spektakelgrafiek? Je kunt heel weinig graden op de y-as plaatsen; dan krijg je een steile lijn. Maar ook dat is niet voldoende. En bovendien, wie raakt nu in paniek om een evolutie die zich over anderhalve eeuw uitspreidt? Beter is iets te tonen van de laatste jaren. Als je bijvoorbeeld de schommelingen van de twintigste eeuw weglaat, krijg je van 1970 tot 2018 een wereldwijd gemiddelde stijging van 0,9 °C. Dat betekent dat er heel weinig plaatsen zijn waar het nu kouder is maar veel plaatsen waar het nu een halve, één, anderhalve of hier en daar zelfs twee graden warmer is. Dat is precies de betekenis van ‘gemiddeld’. Als je nu de gebieden die een graad verliezen op een wereldkaart in het blauw aanduidt, de gebieden die een halve graad winnen in het geel, de gebieden die een hele graad winnen in het oranje en de gebieden die twee graden winnen in het rood, dan krijg je een wereld die eruitziet als een dikbuikige, brandende kaars, met de rode kleur heel passend aan de bovenkant. Wanneer Nic die kaart laat zien, met kleurverandering op het ritme van de voortschrijdende jaartallen, zie je enkele meisjes in de zaal elkaar bang aankijken. Maar eigenlijk gaat het nog altijd over dezelfde stijging van 0,9°.
De volgende dia van Nic gaat over de natuurrampen die het gevolg zijn van de klimaatopwarming. Hij spreekt dan over orkanen, overstromingen en bosbranden. Hij toont een staafgrafiek van de herverzekeringsmaatschappij Munich Re en laat daarbij zien dat die natuurrampen sinds 1980 zijn toegenomen ‘met ongeveer een factor 3’. Voor de orkanen voegt hij eraan toe dat die niet noodzakelijk talrijker geworden zijn, maar wel ‘krachtiger’. Maar wát die staafgrafiek precies voorstelt, legt Nic niet uit. Aantal Beaufort? Vierkante kilometer overstroomd gebied? Aantal verbrande bomen? Dat zijn geloof ik niet de dingen die door verzekeraars worden gemeten. Verzekeraars meten de menselijke en materiële schade die door de rampen wordt veroorzaakt. Maar sinds 1980 is het aantal mensen op de wereld bijna verdubbeld in aantal en daarbovenop hebben die mensen ook meer dan twee keer zoveel bezittingen die kunnen worden vernietigd. Eenzelfde storm nu zal dus gemakkelijk drie keer meer schade berokkenen als in 1980, vooral omdat de bevolkingsaangroei het grootst was in de kwetsbare kustgebieden.*
Na de natuurrampengrafiek stelt Nic een belangrijke vraag: ‘Is dat allemaal wel wetenschappelijk? En welke wetenschappers zeggen dat?’ Hij geeft zelf het antwoord: ‘Allemaal eigenlijk, 97 %.’ Nu geloof ik dat Nic het 97- %-argument hier ijdel gebruikt, zoals vroeger ook de Naam des Heren soms ijdel werd gebruikt. Die 97 % gaat over de klimaatwetenschappers die gepubliceerd hebben over het verband tussen klimaatopwarming en door de mens veroorzaakte CO2. 97 % van hen zijn het erover eens, zegt Cook (2013), dat er klimaatopwarming ís, en dat die voor meer dan de helft door menselijke CO2 is veroorzaakt. Maar die 97 % gaat bijvoorbeeld niet over een consensus die zou bestaan over krachtiger wordende orkanen. Ik zou het nog sterker zeggen, over ongeveer 97 % van wat Nic Balthazar vertelt, bestaat geen 97 % consensus wetenschappelijke consensus – alhoewel over elk punt dat hij naar voren brengt er wel bepaalde wetenschappers zijn, en soms zelfs heel veel, die hetzelfde beweren als Nic.
Ons conférencier komt nu langzamerhand aan het midden van zijn uiteenzetting, en als filmregisseur kent hij het belang van een sterke ‘midpoint’ in de verhaallijn. Dat komt er met een dia waarbij niet alleen de voorbije, maar ook de toekomstige opwarming wordt weergegeven. Het is een grafiek met de temperatuur op de y-as en de jaartallen op de x-as. De graden klimmen geleidelijk van 1900 tot 2015 en waaieren dan plots in de hoogte uit als een grote rode vlam. Nic spreekt ergens met wat ironie over een ‘vuurtijd’ en een ‘magmatijd’ waar we naartoe gaan. Ook die rode vlam is weer een erg emotioneel en suggestief beeld, maar de cijfers waarop het steunt zijn wel degelijk wetenschappelijke prognoses van het IPCC. In droge encyclopedietaal betekent de grafiek het volgende: de gemiddelde temperatuur van het aardoppervlak zal - met een scenario van hoge CO2-uitstoot - in de loop van de eenentwintigste eeuw stijgen van 15° tot minimum 16,6° en maximum 18,8°. Een stijging dus met minimum 1,6° en maximum 3,8° graden.** Die rode waaier is een grafische voorstelling van die minimum- en maximumprognose.
Ook zonder de emotionele rode waaier is de grafiek slecht nieuws. Als we de gemiddelde prognose nemen van een temperatuurstijging van 2,7° tegen 2100, dan zou de temperatuur nog altijd drie keer sneller stijgen dan in de vorige eeuw.
Nu is dat slechte nieuws voor Nic weer niet slecht genoeg en hij begint een verhaal van positieve feedbacks, tipping points en runaway global warming. Hier wordt het verhaal eenzijdig. Nic legt uit wat positieve feedbacks zijn: als het ijs smelt door de warmte, wordt er minder warmte teruggekaatst in de ruimte en komt er op bepaalde plaatsen methaangas vrij dat zelf een broeikaseffect veroorzaakt. Dat is elementaire fysica. Maar de negatieve feedbacks zijn dat ook. De opwarming zorgt voor grotere terugkaatsing van infrarode straling, en voor meer vegetatie die op haar beurt CO2 uit de lucht haalt. Over de precieze invloed van de feedbacks bestaat weinig zekerheid of eensgezindheid.*** Nic vreest dat die positieve feedbacks zodanig bepalend zullen zijn dat we binnen twintig of dertig jaar de zaken ‘niet meer in de hand hebben’ en dat er een ‘runaway global warming’ komt, een aarde die maar blijft opwarmen. Daarmee verwijdert hij zich wel erg ver van de wetenschappelijke consensus. Het IPCC zelf schrijft in een rapport van 2013 dat een ‘runaway greenhouse effect appears to have virtually no chance of being induced by anthropogenic activities.’ (hier) Het op een hoopje gooien van negatieve feedbacks, positieve feedbacks, tipping points en runaway effect is, vind ik, het zwakste punt van de uiteenzetting, of tenminste van het eerste deel ervan.
Met zijn runaway effect is Nic aanbeland bij zijn einde-van-de-wereldscenario. Als de CO2-uitstoot niet onder controle is, gaat de bal aan het rollen. Nic laat ook letterlijk een wereldbolballon die hij heeft meegebracht eerst van een trede rollen (opwarming) waarna hij de hele trap afdondert (runaway effect). ‘Dan is het uit onze handen,’ zegt Nic. ‘Als we dan zeggen: we hebben het begrepen, we leggen elke auto stil, elke fabriek stil, dan is het te laat. Het maakt niet meer uit. De aarde warmt zichzelf op. Ik vind dat hard om aan mijn kinderen uit te leggen. Dan komen ze in een wereld waarin je niet wilt leven, want je kunt daar bijna niet meer leven.’ Jill Peeters valt Nic bij en spreekt ergens over een wereld waar ze haar kleinkinderen niet meer zal zien opgroeien. Jean-Pascal Van Ypersele spreekt van een ‘monde inhabitable’. Ik vind dat allemaal interessant als voorspelling, zolang het maar niet als een onderdeel van de wetenschappelijke consensus wordt voorgesteld.
Na zijn heel sombere voorspellingen, komt Nic aan bij zijn tweede deel: de hoopvolle boodschap. ‘We kunnen er nog iets aan veranderen.’ Dat tweede deel is een verzameling van inspirerende uitspraken en anekdotes. We kunnen op korte tijd de hele wereld laten overschakelen op een andere economie, waarbij onze volledige energiebehoefte gedekt wordt door hernieuwbare energie van zon en wind. We horen van zonnespiegels in Marokko, van kosteloze isolatie in Nederlandse wijken, van energieverstrekkende dakpannen van Elon Musk en van een procédé om windenergie om te zetten in waterstof. Wij krijgen veel losse cijfers, waar we niet veel mee kunnen aanvangen. ‘Importeren van fossiele brandstof kost één miljard euro per dag,’ zegt een zekere Serge De Gheldere. Ik geloof het zo.
In dat tweede deel komen veel onderwerpen aan bod die erg kort en tegelijk ook erg eenzijdig worden behandeld. Er wordt gesproken over hittegolven die levens kosten aan bejaarden, maar niet over de milde winters die levens redden. Het gaat over gebieden die aan vruchtbaarheid inboeten, maar niet over gebieden die aan vruchtbaarheid winnen. Vliegtuigtickets zijn zogezegd goedkoper dan treinticks omdat ze gesubidieerd worden - alsof die laatste niet gesubsidieerd worden (en hoe!) Investeringen in energietransitie zorgen voor jobs-jobs-jobs, alsof dat geld, anders geïnvesteerd, niet evengoed zou hebben gezorgd voor jobs-jobs-jobs. Voor kosten en bouwtijd van wind- en zonne-energie wordt uitgegaan van de meest optimistische voorspellingen, voor kernenergie wordt uitgegaan van de meest pessimistische****. Enzovoort.*****
Een rode draad in het tweede stuk is deze. Er wordt ons verteld dat al de beste alternatieve energiebronnen en andere oplossingen al bestáán. Ze zijn ‘de tekentafel voorbij’. Bovendien zijn ze minstens even betaalbaar als de klassieke energiebronnen. ‘Dat geld geven we toch uit,’ zegt De Gheldere. ‘Ofwel geven we het aan Saoedi-Arabië en Rusland, ofwel aan mensen van hier die uw woning komen isoleren. Na zeven jaar is uw investering terugbetaald.***** En op veel plaatsen is zonne-energie nu al de goedkoopste energie geworden.’ Maar als die energie en energiebesparing inderdaad zo goedkoop is, vraag je je af, waarom wordt die markt dan zo verwaarloosd door de grote bedrijven en de multinationals? Het is uiteindelijk de goedkoopste leverancier die zijn concurrenten de baas zal zijn. Maar toch komt er weinig enthousiasme van die kant.
Daar zijn drie verklaringen voor. Eén, die energie is helemáál niet zo goedkoop als álle kosten worden opgeteld. Twee, de technische problemen zijn nog lang niet allemaal opgelost en de beste oplossingen zijn nog lang niet allemaal gevonden. Dat zijn de verklaringen die bij mij spontaan opkomen. En dan is er de verklaring van de linkse econome Kate Raworth, die we enkele keren in de film zien optreden. Volgens Kate Raworth zijn het de lobbyisten van de fossiele sector die de vernieuwingen blokkeren. Ik geloof dat niet. Zeker, die lobbyisten bestaan. Maar dat ze een concurrent kunnen tegenhouden die winst geroken heeft in de vernieuwbare energie is onwaarschijnlijk. Waarschijnlijker is dat de fossiele sector zelf zich snel op de vernieuwbare energie zou werpen, zodra die economisch echt rendabel werd (of voldoende subsidies kreeg).
Nic heeft het in zijn tweede deel wat moeilijk met het kiezen tussen twee accenten. Enerzijds wil hij ons overtuigen dat we eigenlijk niets opgeven door een snelle en radicale energietransitie tegen 2040. We moeten niet terug naar het stenen tijdperk, zegt hij. We krijgen alleen bredere fietspaden, betere treinen, groenere steden, onverslijtbare computers, gezondere groenten uit eigen streek en een rustiger leven zonder burn-outs, in een maatschappij waar alles iets minder om geld draait. De enige zaken die ‘een beetje pijn’ zullen doen is het opgeven van vliegtuigvakanties, van koeienvlees, en van een privé-auto. Zou het echt niet meer zijn dan dat? Ik vraag het mij af. Maar Nic blijft vaag. Ik had eigenlijk liever gehad dat hij een mooie grafiek liet zien waarin, de kostprijs van de versnelde energietransitie – berekend door 97 procent van de wetenschappers – getoond werd in gekleurde staven.
Ik zeg niet a priori nee tegen zo’n kostprijs, want ik geloof wel dat we iets moeten doen voor het klimaat. Maar ik wil dat toch allemaal eens becijferd zien: én de belastingen én de taksen én de prijsstijgingen én alles wat we moeten opgeven omdat het verboden wordt. Een beetje econoom kan zelfs in geld uitdrukken wat het derven van biefstuk, van vliegreizen en van een privéauto betekent, misschien niet voor een onthecht persoon als Nic, maar voor een gemiddelde burger. En dat komt dan allemaal in een mooie grafiek met correcte cijfers. Nic kan dan een visuele stijl gebruiken om die cijfers te minimaliseren zoals hij die andere gemaximaliseerd heeft; dat vind ik niet erg als ik die cijfers maar krijg. Ik neem graag aan dat een gezond milieu en een geschikt klimaat ook een onderdeel van onze ‘welvaart’ zijn, maar ik wel toch nog altijd eens zien hoeveel ándere welvaart ik daarvoor moet opgeven. Ik wil dat graag weten vóór ik ‘de politici onder druk zet om eindelijk iets te doen’. Gaat het om tien procent welvaartsverlies? Twintig procent? De helft? Nog meer? Als het té veel is, zou ik liever hebben dat er eerst meer – eigenlijk veel meer – wetenschappelijk en technologisch onderzoek gebeurde, ook op de tekentafel, zodat de energietransitie goedkoper en efficiënter kan gebeuren.
Op het einde van zijn betoog zegt Nic dat we bij een heel radicaal klimaatbeleid niets te verliezen hebben, zelfs als de sombere prognoses uiteindelijk fout blijken. En als de prognoses juist zijn hebben we àlles te winnen, namelijk het voortbestaan van de mensheid. Dat lijkt sterk op de beroemde ‘weddenschap van Pascal’. Voor wie die weddenschap niet kent: met een eenvoudige zoekopdracht kom je te weten wat die weddenschap inhield en welke de redeneerfouten Pascal daarbij heeft begaan.
** Op basis van de IPCC-gegevens zoals samengevat door nl.Wikipedia.
*** Die onzekerheid is de reden waarom de waaier zo breed is, met andere woorden, waarom de prognoses zo verschillend zijn. De hypotheses over de positieve feedback zijn dus al opgenomen in de becijferde prognoses van het IPCC.
**** Zonne- en windenergie wordt in de film vergeleken met het totale elektriciteitsverbruik, terwijl kernenergie wordt vergeleken met het totale energieverbruik. Dat laaste houdt véél meer inhoudt dan alleen elektriciteit. Door die ongelijke behandeling wordt het belang van zonne- en windenergie overschat en het belang van kernenergie onderschat.
***** Ik sta ook wantrouwig tegenover het ‘Afrikaanse argument’. Nadat eerst de hele wereld onleefbaar werd vanaf 2040, blijkt in het tweede deel dat vooral Afrika onleefbaar wordt: droogte, watertekort, hongersnood, conflicten, waardoor Europa binnenkort één miljard kandidaat-vluchtelingen voor de deur krijgt. Rudi Vranckx wordt er bijgehaald om een en ander te bevestigen. Nu geloof ik wel dat Afrika voor grote problemen staat, onder andere door de bevolkingsexplosie die eraan komt. We moeten hopen dat het met die explosie goed komt, zoals dat in Azië ook goed is gekomen, maar zeker weten we dat niet. Wat we wel zeker weten is dat, om de Afrikaanse noden te lenigen, andere hulp dringender is dan de beperking van de temperatuurstijging (zie hier).
****** Wij hebben laatst onze woning grondig laten isoleren. Wij kregen daar zelfs subsidie voor. Maar dat we die investering op zeven jaar terugwinnen geloof ik niet.
Nic heb ik eens zien schaven en polijsten bij een opname voor radio of TV aan zijn enthousiast optreden, net wat met betrekking tot klimaat wel begeesteren kan maar niet overtuigt, in tegenstelling tot het betoog hier dat niemand dronken maakt, maar de puntjes op de i zet, Nics ballon of ballonnetjes doorprikt.
BeantwoordenVerwijderenDe gebruikers van spoorvervoer betalen zo'n 10 procent van de werkelijke kostprijs, die van busvervoer zo'n 20 procent van de werkelijke kostprijs. Het verschil wordt bijgelegd door de belastingbetaler ...
BeantwoordenVerwijderen"Bijna dertigduizend Franse gele hesjes op straat, laagste aantal sinds start beweging" lees ik vandaag in DS Online.
BeantwoordenVerwijderenDeze titel boven een door Belga aangeleverd bericht, verraad een ingenomen standpunt. Met wat goede wil zou je een grafiek kunnen maken die de afkalving van dit activistische fenomeen duidelijk in de verf zet, en met duidelijk bedoel ik een aangepaste keuze van de x- en de y-as. Je moet de lezer een handje helpen.
Dezelfde oefening zou kunnen met de aantallen die de spijbelaars in functie van de tijd hebben getoond. Wantrouwig als ik ben, vermoed ik dat de assen er dan zo zullen uitzien, dat de kop boven het betreffende artikel op zijn minst een status-quo suggereert, en wie weet valt er wel een toename uit de bus.
Verraadt.....ai toch...
BeantwoordenVerwijderen