* Ik beken, ook ik heb al een paar
keer de uitdrukking ‘in tijden van corona’ gebruikt. Hoeveel mensen die zoiets
zeggen of schrijven, weten dat ze naar het boek van Marquez verwijzen? En
hoevelen hebben het gelezen? Ik althans niet. Ik heb alleen dat dunne boekje
gelezen over die kolonel die nooit post kreeg.
* Toen we door corona niet meer aan ons gezicht mochten krabben, kreeg ik van de ene dag op de andere heel veel jeuk aan mijn ogen, mijn lippen en mijn neus. ’t Was ondragelijk. Ik heb ten slotte een werkwijze gevonden om de jeuk te verlichten. Ik plaats mijn vinger in de buurt van die openingen in mijn gezicht, niet op de openingen zelf, en trek aan de huid zodat die oprekt. Het helpt niet zo goed als krabben, maar het helpt. Dat is een geruststellende gedachte. Sindsdien heb ik weer minder jeuk.
* Toen we door corona niet meer aan ons gezicht mochten krabben, kreeg ik van de ene dag op de andere heel veel jeuk aan mijn ogen, mijn lippen en mijn neus. ’t Was ondragelijk. Ik heb ten slotte een werkwijze gevonden om de jeuk te verlichten. Ik plaats mijn vinger in de buurt van die openingen in mijn gezicht, niet op de openingen zelf, en trek aan de huid zodat die oprekt. Het helpt niet zo goed als krabben, maar het helpt. Dat is een geruststellende gedachte. Sindsdien heb ik weer minder jeuk.
* Wat ga ik nu doen met alle tijd die
ik niet in cafés, restaurants, pretparken en dansgelegenheden doorbreng? Ik zou
de Decamerone kunnen lezen, zoals
hier en daar wordt voorgesteld, over die Florentijnen die zich vanwege de pest
in quarantaine terugtrekken en elkaar verhalen vertellen. Maar ik ben niet gek
op zulke middeleeuwse verhalenbundels. In de Canterbury
Tales ben ik halverwege blijven steken. Compromisbereid als ik ben zal ik
de inleiding en het slot eens lezen. Het kaderverhaal zelf vind ik meestal wel fijn, bij Chaucer, bij Jean Ray, bij Louis-Paul Boon. De binnenvertellingen vind ik minder.
* Omdat ik wat vaker mijn handen was,
heb ik Macbeth V,1 nog eens opgeslagen: All the perfumes of Arabia will not
sweeten this little hand. Maar zo klein zijn mijn handen niet. Het citaat is
niet bruikbaar.
* Bij het begin van corona hoorde je van
journalisten en virologen vooral waarschuwingen tegen paniek. Ik wist niet goed
wat ik mij daarbij moest voorstellen. Zouden de winkels worden geplunderd?
Zouden Chinezen en Italianen op straat worden uitgescholden, geslagen en
geschopt? Zouden zich grote menigtes verzamelen voor de deuren van
dokterspraktijken en ziekenhuizen? Het zou allemaal best meevallen, dacht ik. Misschien
zouden politici veel te strenge maatregelen nemen, maar óf die maatregelen te
streng zijn, en dus een teken zijn van paniek, zouden we pas achteraf weten, in het beste geval.
* Mark van de Voorde stoorde zich aan
de oorlogsmetaforiek die rond corona gebruikt wordt. Hij had het daarbij over
Bart De Wever, geloof ik, en niet over Macrons strijdkreet ‘Nous sommes en guerre’. Ik heb
daar zelf geen probleem mee. Het aardige boekje Tsjip van Willem Elsschot krioelt van de oorlogsmetaforen: artillerie,
slagveld, sneuvelen, salvo, hostilities,
bestorming, aanvalsplan … Er is eigenlijk maar één militaire metafoor waar ik
een hekel aan heb en dat is ‘vechten’. Vechten voor rechtvaardigheid, vechten voor
beter onderwijs, vechten tegen kanker, vechten tegen de klimaatopwarming …
* Waarom hamstert men toiletpapier?
Ik geloof dat het iets te maken heeft met de klinische uitstraling van het
product, vooral als het wit is. In tijden van besmetting wil men graag dat alles
er smetteloos uitziet. Middeleeuwers kregen in tijden van pest een hekel aan
vuil en stank. Men begon zelfs de straten te poetsen, alhoewel dat voor de
pestverspreidende ratten en vlooien niet zoveel verschil maakte. Overigens, toiletpapier
is ook echt wel klinisch. De virussen zullen zich uitsluitend nestelen op de
plasticverpakking eromheen.
* En we blijven natuurlijk verslingerd
aan luxe. Toen Karel van het Reve een jaar in Moskou verbleef, liet hij
toiletpapier overvliegen vanuit Nederland. Hij moet nochtans de tijd hebben gekend toen men zich voor het doel in kwestie van stukjes krantenpapier
bediende. Zelfs ik heb die tijd nog gekend.
* Mensen kunnen erg verschillend
reageren. Professor Jan Dumolyn, bekend van zijn PVDA-sympathie en zijn kennis over
de schilder Van Eyck, wordt in de supermarkt opgemerkt met overvolle winkelkar.
‘Hamsteren is rationeel,’ zegt hij. Mijn vrouw, die anders haar winkelkarren altijd
overvol laadt, koopt nu zo weinig mogelijk. ‘Hamsteren is egoïstisch,’ vindt
ze. En dan heb je mensen zoals ik. Ik zou wel willen hamsteren als Dumolyn,
maar denk bij mezelf: pf…
* Je kunt hamsteren – of veel tegelijk
kopen – om twee verschillende redenen. De eerste is dat je een toekomstige
voedselschaarste vreest, en je wil je op die schaarste voorbereiden. Je hebt
liever dat de honger aanklopt bij het huis van de buren dan bij dat van je
eigen gezin. Naar het schijnt zijn er geen redenen om die voedselschaarste te
vrezen, en is dat hamsteren dus niet alleen egoïstisch maar ook een beetje dom.
De tweede reden is dat je je boodschappen geconcentreerd wil doen om het besmettingsgevaar te verminderen. Je gaat dan minder vaak naar de winkel, maar
laad je kar wel iedere keer helemaal vol. Dat is zowel slim als solidair, en je
krijgt geen lege rekken in de supermarkt. Maar … pf…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten