In mijn stukjes breng ik vaak mijn leraarschap ter sprake. Ik gebruik
dan listige zinnetjes als ‘Tegen mijn leerlingen zei ik …’ en dan volgt iets min
of meer belangwekkends. Daardoor denkt de weinig kritische lezer al gauw dat al
mijn lessen van begin tot eind erg belangwekkend moeten zijn geweest. Dan kun
je net zo goed geloven dat al die Facebook- en Instragram-mensen een
verschrikkelijk boeiend leven leiden.
Een goed jaar geleden schreef een
leerling – Toon S. heette hij – mij een afscheidsbrief met de ontnuchterende zin:
‘Laat ons eerlijk zijn, de lessen waren geen groot succes. U begreep mij niet;
ik begreep u niet.’ Hij sprak verder de hoop uit dat zich achter mijn
lerarenfaçade een veel boeiender persoonlijkheid schuil hield die zich in de
privésfeer openbaarde. Mijn vrouw dacht ongeveer het tegenovergestelde.
Natuurlijk waren er ook wel eens
leerlingen die een les wél interessant vonden. En zelf vond ik
ze ook niet slecht, maar mijn eigen gunstige mening is als maatstaf misschien wat onbetrouwbaar. Terloops zij opgemerkt dat die gunstige mening van mijzelf over mijzelf alleen dit terrein betreft. Ze strekt zich niet uit over andere gebieden. Als echtgenoot, als vader, als zoon, als vriend heb ik wel een
en ander op mijzelf aan te merken. Ook was ik een slechte Amada-militant, een
slechte lasser en een slechte paracommando. Als ik piano speel, moet ik er eerst
heel zeker van zijn dat er niemand in huis is. Maar voor de klas stond, geloof ik, niet de slechtste versie van mijzelf. Ik herinner mij nog hoe ik mij voelde op mijn
eerste lesdag. Ik was het klaslokaal gaan verkennen voor de leerlingen
arriveerden: bord, lessenaar, banken, grote ramen … het leek alsof ik
thuisgekomen was.
Maar ook dat thuiskomen is wellicht
niet de beste maatstaf. In Het Nieuwsblad van 9 mei las ik een groot stuk met
klachten van directies die slechte leerkrachten – ‘rotte appels voor de klas’*–
gemakkelijker willen kunnen ontslaan. Ik ben het daar in beginsel mee eens en
ik heb het altijd onrechtvaardig gevonden dat mijn eerste directie, waar ik
veel meningsverschillen mee had, mij niet aan de deur kon zetten. Ik heb daarom de
klachten in Het Nieuwsblad eens van
naderbij bekeken. Je weet niet wat je leest. Een leerkracht had uit verstrooidheid eens lesmateriaal voor het verkeerde vak naar de klas
meegenomen, een andere had slechte punten gegeven aan leerlingen die het ‘eigenlijk’
goed hadden gedaan, nog een andere had fouten op het bord geschreven, weer een
andere had ‘cassante uitspraken’ gedaan, en ten slotte was er een die het niet
meer wilde ‘opbrengen om aan de nieuwste kwaliteitseisen te voldoen of om mee
te gaan met de technologische vernieuwing.’ Aan al die dingen heb ik mij ook
schuldig gemaakt.
Nog erger wordt het als ik naar
de maatstaven kijk van inspecteur-generaal Lieven Viaene en onderwijsexpert
Martin Valcke (De
Standaard, 11 juni 2020). Twee op de drie scholen presteren volgens die
specialisten ondermaats, alhoewel Viaene er onmiddellijk bij zegt dat het zeker
niet ligt aan het enthousiasme van de leerkrachten. Maar dan. ‘In de lessen
Nederlands wordt weinig ingezet op de evaluatie van spreek- en
luistervaardigheid.’ Oei. Het is meer dan eens gebeurd dat ik in het vijfde
jaar maar één spreekopdracht gaf. En de leerlingen moesten wel veel luisteren
naar wat ik vertelde, maar ik vrees dat zoiets niet onder de evaluatie van ‘luistervaardigheid’ valt. ‘Vragen die te makkelijk of te moeilijk zijn.’ Ja, die stelde ik allebei. ‘Examens die niet de juiste inhoud toetsen’. Bij mij moesten de
leerlingen de portretten herkennen van allerlei beroemde auteurs. Ik vraag mij
af of daarmee wel de ‘juiste inhoud’ werd getoetst.
De grote fout is volgens Valcke dat
de ‘individuele leerkracht’ gewoon zijn eigen gang gaat, in plaats van meer af te
spreken in vakgroepen en zich af te stemmen op een ‘schoolbreed’
evaluatiebeleid. De goede leraar moet zijn inspiratie opdoen op bijscholingen,
zijn lessen strak spannen rond de stenen tafelen van de eindtermen, en zich ‘op sleeptouw laten nemen’ door een pedagogisch directeur.
Als ik met die lat word gemeten, heb ik erg korte beentjes. Ik ging graag mijn eigen gang, hield niet van
dwingende afspraken op vakgroepen, had een hekel aan het woord ‘schoolbreed’,
heb op bijscholingen nooit iets gehoord dat ik later ook in de klas heb
gebruikt, als ik een pedagogisch directeur in de verte ontwaarde, sloeg ik snel een
andere gang in, en over de eindtermen voor mijn vak deel ik de mening van Rik
Torfs:
‘Het is niet omdat ze weinig humor uitstralen dat we er niet mee mogen lachen.’
Vandaar, beste lezer, de titel van
dit stukje. Ik heb de laatste 14 jaar geen inspecteur meer over de vloer gehad,
en dat was een groot geluk. De directie vermoedde wellicht waar ik mee bezig
was, maar besefte dat je een ouwe aap net voor zijn pensioen geen nieuwe kunstjes kunt leren. En mijn
leerlingen waren vaak minder streng dan Toon S., de nieuwe pedagogen en de onderwijsexperts (hier).
Waarvoor dank.
* ‘Rotte appels voor de klas’ ... Zo stond het in de oorspronkelijke kop boven het stuk. Hoe moet ik mij dat voorstellen? Stáán die ‘rotte appels’ voor of naast de lessenaar? Líggen ze erop?
Ach, mijnheer Clerick,
BeantwoordenVerwijderenOnlangs ontmoette ik op een avondwandeling door de slapende stad B* een Broeder Xaveriaan die ik mij nog herinnerde uit mijn schoolgaande jeugd (euclidische meetkunde).
De goede man was oud en van dagen zat. Eigenlijk grondig versleten, zeg maar. Na een kort en moeizaam verlopend gesprek, zei hij tenslotte: "Ach Johan, moesten ze de hedendaagse leerlingen de examens afnemen die wij jullie indertijd voorschotelden, ze zijn allemaal gebuisd. Allemaal. En met grote cijfers."
Dat vat het eigenlijk samen.
Dag meneer,
BeantwoordenVerwijderenNog niet zo lang geleden ben ik samen met u onze school verlaten. Ik vond uw lessen heel aangenaam. Bij deze wil ik u bedanken voor de kennis en inzichten dat u ons heeft bijgebracht.
Ps: ik durf te wedden dat ik de portretten nog steeds bij de juiste auteur kan plaatsen...
Pss: en ja er is wel degelijk een oud-leerling die deze blog leest
BeantwoordenVerwijderenM.D.S
Gelukkig ben je de enige oud-leerling niet, M.D.S. En ik heb snel even opgezocht wie M.D.S kan zijn. ;)
VerwijderenOf je een goede leraar was zou ik niet weten, je bent wel een goede blogger, ik geniet van ieder stukje.
BeantwoordenVerwijderenBeste meneer Clerick,
BeantwoordenVerwijderenIk kan met zekerheid zeggen dat ik uw lessen Nederlands als de allerbeste uit mijn middelbare schoolcarrière heb ervaren. Ik vind het dan ook zeer jammer voor al die arme vijfdes en zesdes dat zij de ie-a regel nooit zullen kennen... :)