Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

donderdag 17 december 2020

De PVDA en de Grote Kameraad Stalin


      Het getuigt van een slecht karakter om aan PVDA-leden altijd maar vragen over Stalin te stellen. Die mensen hebben dat niet graag. Hun partij heeft vroeger hoog opgegeven van de Grote Kameraad, maar dat is ondertussen meer dan 10 jaar geleden. Vlaams Parlementslid Jos D’Haese werd dan ook humeurig, toen hem vorige week in een interview (hier) de ja/nee-vraag werd voorgelegd: ‘Was Stalin een massamoordenaar?’ Daar had hij kort op kunnen antwoorden: ‘Ja!’, of ‘Absoluut!’, of ‘Natuurlijk!’ en daarna had hij verder kunnen uitweiden over de superrijken en hun superwinsten.  Maar in plaats daarvan zuchtte Jos: ‘Ik ga de historische balans niet opmaken. Hoeveel keer moet ik dat herhalen? Er zijn zware fouten gemaakt in het verleden. Het model van Stalin is niet mijn model. Maar ik kijk naar de toekomst.’ Je leest dat antwoord best twee keer en beeld je daarna in dat een Vlaams Belang-parlementair een soortgelijke vraag over Hitler in dezelfde zin zou beantwoorden: geen historische balans opmaken, zware fouten, verleden, niet mijn model, naar de toekomst kijken.
     Als je PVDA-sympathisanten het vreemde antwoord* van Jos onder de neus wrijft, halen ze het collaboratieverleden van de Vlaamse beweging erbij, waar ook N-VA uit is voortgekomen. Dat is niet zo slim, want juist N-VA heeft dat collaboratieverleden erg ondubbelzinnig veroordeeld. De Wever deed dat bijvoorbeeld in 2015: ‘[De collaboratie] is een zwarte bladzijde in de geschiedenis die het Vlaams nationalisme onder ogen moet zien en die het nooit mag vergeten. In de geschiedenis van ieder individu is er zwart en wit, en vooral veel grijs. Maar het nazisme en de Shoah waren misdadig fout. Dat mag niemand ontkennen, dat behoeft zelfs geen enkele nuancering.’ (hier)
     Jos zou hetzelfde kunnen doen als De Wever. Dat hele stalinisme was vóór zijn tijd. Hij was amper twee jaar toen toenmalig PVDA-voorzitter Ludo Martens zijn boek over de Grote Kameraad uitbracht (hier). Waarom maakt hij het zichzelf dan zo moeilijk? Eén antwoord op die vraag zou kunnen zijn dat er in zijn partij nog veel oude Stalin-nostalgieken rondlopen die hij niet voor het hoofd wil stoten. Eigenlijk kun je iedereen die lid was van de PVDA vóór ongeveer 2006 of 2008** minstens een gewézen stalinist noemen. Een jaar of vijf geleden bekeek ik een lijst van leidende kaders op een PVDA-site, een vijftigtal mensen, en ik herkende minstens de helft ervan. Toen ik de partij verliet, midden de jaren 80 waren al die mensen niet alleen stalinisten, maar hevige stalinisten. Peter Mertens zelf schreef in 1997 nog Stalin-artikels (hier).
     Toch geloof ik niet in een wijdverbreide Stalin-nostalgie binnen de PVDA. Het stalinisme is er altijd wat kunstmatig, geïmporteerd, en opgelegd geweest. In de jaren 30, 40 en 50 van vorige eeuw kon een communist nog écht in Stalin geloven, maar na 1956 werd dat moeilijk omdat men het zelfs in Rusland niet meer deed. Het stalinisme kreeg een kunstmatig tweede leven toen er een machtsstrijd ontstond tussen de Chinese en Russische communistische partij. Omdat de Sovjets in die tijd afstand namen van Stalin, kwam het de Chinezen goed uit om van de weeromstuit de nagedachtenis van Grote Kameraad extra te gaan vereren, en de Europese maoïsten namen dat over, ondanks alles wat toen al over de massamoorden geweten was***. Iemand als Ludo Martens kon met ijzeren wilskracht zijn volgelingen daarin meesleuren (zie ook hier), maar toen in 2008 ook op dat punt het roer werd omgegooid, zullen velen in zijn partij een zucht van verlichting hebben geslaakt, sommigen onmiddellijk, en sommigen na enige weken of maanden gewetensnood.
     De kwestie is deze. Het gaat niet om Stalin maar om het sovjetcommunisme in zijn geheel. Daar waren volgens mensen als Jos veel mooie dingen bij. Men had de oorlog met Duitsland beëindigd en de grond onder de boeren verdeeld. De fabrieken waren onteigend. Er kwam een planeconomie. In de landbouw verschoof de nadruk van een individualistische naar een collectieve aanpak. Van de wreedheden en moordpartijen die daarmee gepaard gingen zal Jos zeggen dat ze ‘zijn model’ niet zijn, maar die hervormingen zelf vindt hij, geloof ik, best mooi. Dat deden veel socialisten vroeger ook. De socialistische burgemeester van mijn geboortedorp (hier) had de Sovjet-Unie bezocht en had er veel moois gezien. Er waren daar veel ingenieurs, zei hij.
     Zelf vind ik dat allemaal niet zo mooi. De Russische vrede verplaatste vooral de Duitse troepen naar het westelijke front, de landbouwgrond werd eerst verdeeld en daarna weer afgenomen, de onteigening van de fabrieken heeft de economie meer kwaad dan goed gedaan, de planeconomie bleek geen alternatief op lange termijn, en die collectieve landbouw is alleen mooi op papier. Over al die zaken verschil ik van mening met Jos. En daarom is het voor mij zo veel gemakkelijker om de Grote Kameraad, die aan al die zaken heeft meegewerkt,  te veroordelen als de massamoordenaar die hij was.
     Ik begrijp dus Jos zijn probleem. Kijk, als men mij in een interview zou vragen om de misdaden van Churchill te veroordelen, zou ik dat ook niet prettig vinden. Veel van wat hij nastreefde vind ik bewonderenswaardig: individuele vrijheid, markt, democratie, maar wat moet ik doen als men mij een racistische uitspraak van hem onder de neus duwt? Of zijn verantwoordelijkheid voor de hongersnood in Bengalen? Of het bombardement van Dresden? Dan zou ik misschien ook iets mompelen over ‘fouten in het verleden’ en ‘historische balans’. 
     Maar Churchill is Stalin niet. Als Jos een beetje zijn best doet, moet hij dat inzien, en als hij nog een beetje beter zijn best doet moet hij het woord ‘massamoordenaar’ toch kunnen uitspreken, of minstens mompelen. Hij moet niet de hele communistische geschiedenis verwerpen, want dat interesseert de journalisten niet. Hij moet de Stalin-manie van zijn partij vóór 2008 niet bestempelen als een ‘zwarte bladzijde die nooit mag worden vergeten’. Als hij ze liever vergeet, vooruit dan maar. Jos kan ook zwijgen over Lenin, want diens misdaden zijn minder bekend en wat niet weet, niet deert. Hij mag verder bloemen leggen op het graf van elke Vlaamse, Franse, Duitse, Russische of Georgische stalinist die gestorven is in de strijd, of in zijn bed. Daar waren aardige mensen bij met oprechte idealen. Alleen even op de tanden bijten en Stalin een massamoordenaar noemen, dat is alles wat van hem gevraagd wordt. Hij kan ook ‘Fuck Stalin’ antwoorden, zoals Peter Mertens ooit ‘Fuck Noord-Korea’ zei (hier)****. Maar zo’n uitspraak blijft dubbelzinnig. ‘Fuck Stalin’ en ‘Fuck Noord-Korea’, dat kan van alles betekenen, maar vooral dit: ik ben die eeuwige vragen over Stalin en Noord-Korea meer dan beu. 
     Nee, ‘massamoordenaar’ is beter. Als Jos dat antwoord een paar keer geeft, is hij voor altijd van de vraag af.


 Het kan natuurlijk nog vreemder. In 2014 werd Mie Branders, de moeder van Jos, op Canvas, enkele vragen over stalinistisch verleden van haar partij voorgelegd. Het is een onderdeel van de partijgeschiedenis, geeft ze toe, maar het hoofdstuk is afgesloten. ‘Stalin had nooit mogen bestaan?’ vraagt Van Gils. ‘Dan zouden we nu niet zijn wie we zijn,’ antwoordt Mie. ‘We hebben daar lessen uit getrokken.’ Van Gils dringt aan: ‘Dus jullie hebben hem nodig gehad.’ Waarop Mie weer: ‘Euh … Misschien heeft de CD&V Jezus nodig gehad om de CD&V te worden.’ (Zie hier) 

** Op een vernieuwingscongres in 2008 heeft de PVDA voor een minder extreme politiek gekozen, waarbij verwijzingen naar Stalin geen plaats meer hadden. Paul Cordy heeft in 2006 nog Stalin-verwijzingen op de PVDA-site genoteerd die De Wever dan in een publieke verklaring verwerkte. Enkele dagen later waren de verwijzingen van de website gehaald. (Hier, eerste reactie, eerste antwoord).

*** Juist omdat Stalin algemeen verfoeid werd, kon hij gebruikt worden als toetssteen. De sympathie voor het Chinese communisme was begin de jaren 70 vrij algemeen verspreid; het was toen zaak om de modevolgers af te stoten en een kern van fanatici aan te trekken: de rots waar je een partij op kon bouwen.

 **** Over Noord-Korea is Jos kordater. Sympathisanten van Noord-Korea worden uit de partij gezet, zegt hij. Dat is een duidelijker breuk met het verleden. In 1997 reisde de voornoemde Mie Branders nog naar Noord-Korea om daar de kraamzorg te bestuderen en ze schreef er bij haar terugkeer – gelukkig is ze teruggekeerd – een lovend stuk over (hier).

3 opmerkingen:

  1. Ik heb in mijn leven nogal wat extremisten leren kennen en met sommigen van hen was ik tamelijk goed bevriend. Voor een tijdje, want als bleek dat je niet meeging in hun redeneringen was het gedaan met de vriendschap. Daartoe behoorden niet alleen Amadezen, maar ook “klassieke” communisten, anarchisten en echte rechtse nazi’s die heel kordate “oplossingen” hadden voor alles en nog wat. En dan spreek ik nog niet van de fundamentalistische katholieken uit mijn jeugd, want die waren ook bijzonder streng in de leer. Een ding hebben al die mensen gemeen: het onvermogen om de werkelijkheid min of meer te zien zoals ze is.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dat is juist. Toen de Duitse zusterpartij van de PVDA, de KPD, een interne beweging startte om de 'deur naar de realiteit open te doen', was het rap gedaan met die partij.

      Verwijderen
  2. Les extrêmes se touchent... : altijd en overal.

    BeantwoordenVerwijderen