20th Century Woman* gaat over een een vijftienjarige jongen die opgroeit in Californië in 1979. De film bevat veel van wat mij niet zo aanspreekt: een puber, Californië, Jimmy Carter, dancings, punkmuziek, Billy Crudup in een van de hoofdrollen …
Andere zaken bevallen mij wel: een nostalgische sfeer, een moeder die vrolijk blijft ook als ze niet erg gelukkig is, een groot maar enigszins vervallen huis, gezellige maaltijden met veel gasten, een stelletje bohémiens zonder de gebruikelijke pretentie … Er is zelfs een radicale feministe zonder een zweempje mannenhaat. ‘Féministe, mais pas coupe-couilles,’ zoals mijn vriendin M-X pleegt te zeggen.
De film evolueert een beetje voorspelbaar, maar niet helemaal. Hij gaat niet ergens naartoe. Aan het einde van de film hebben de moeder, de zoon, het buurmeisje, de fotografe, de automonteur allemaal iets meegemaakt, maar ’t is niet veel, en ze hebben allemaal iets bijgeleerd, maar ook dat is niet veel. En dan volgt iets eigenaardigs: een epiloog waarin droogjes verteld wordt, wat er verder met de personages gebeurt. Zulke epilogen zie je vaak, bijna altijd zelfs, in het biografische, ‘waargebeurde’ genre, maar niet vaak in fictiefilms**.
In die fictiefilms heb je wel eens een coda, waarin snel even een andere richting wordt ingeslagen. Atonement eindigt met een tijdssprong van enkele decennia en een verandering van toon. In Titanic komt Jack weer tot leven, samen met de bemanning en de passagiers van het schip. In Lalaland krijg je een alternatief einde. Maar dat is niet wat ik onder epiloog versta. Ik bedoel eerder het soort naschrift dat je soms in 19de-eeuwse romans aantreft, met een korte, wat teleurstellende samenvatting van de verdere, meestal banale, gebeurtenissen – wat Walter Scott omschreef als ‘veel suiker en weinig thee’ en Thomas Macaulay als ‘klappen die geen pijn doen en geld waar je niets voor kunt kopen.’
In de epiloog van 20th Century Woman krijg je klappen noch geld, maar je krijgt ook geen verandering van toon of een alternatief einde. Het verhaal loopt gewoon nog heel even door, in dezelfde stijl, maar versneld. De thee is noch te bitter, noch te zoet.
* Voor wie terugkijk TV heeft: de film was op 27 september te zien op Canvas.
** Ik las achteraf in de recensie van Simon Gelten (hier) dat de regisseur zijn film als een semi-autobiografie ziet. Ik had verkeerdelijk gedacht dat het zuivere fictie was die het autobiografische genre pasticheerde, tot en met de epiloog. Een heel rechtlijnig voorbeeld van dat laatste werd onder mijn aandacht gebracht door Mark De Mey. Fargo van de Coens eindigt met de boodschap dat de film gebaseerd is op waargebeurde feiten, terwijl dat niet zo is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten