De PVDA heeft, zoals bekend, geweigerd om in het Vlaamse Parlement een resolutie over Oekraïne goed te keuren. De resolutie stelde voor om (1) de Russische agressie te veroordelen, (2) solidariteit te betuigen aan Oekraïne, (3) extra Europese sancties door te voeren, en (4) humanitaire en andere hulp aan Oekraïne te verlenen. De PVDA ging blijkbaar alleen akkoord met het eerste punt en vond de rest van de resolutie eenzijdig omdat ze de verantwoordelijkheid van de Navo niet belichtte. Die had zich immers uitgebreid met nieuwe lidstaten waardoor ‘Rusland zich bedreigd voelde’. Verder had Oekraïense regering zelf ook boter op het hoofd omdat ze geen autonomie had verleend aan de oostelijke gebieden.
In de tijd dat PVDA nog een kleine sekte was zag je in de huizen van partijleden vaak een slagzin van Mao aan de muur hangen die luidde: ‘Tegen de stroom inroeien is een marxistisch principe.’ Dat principe hebben de PVDA’ers in het Vlaamse parlement dus toegepast. Ze hadden kunnen doen zoals Vlaams Belang, waar nogal wat sympathie voor Poetin bestaat: ze hadden kunnen zwijgen. Maar die kans hebben ze gemist. Ze hadden ook een lange toespraak kunnen houden tegen de Navo en het Amerikaanse imperialisme om dan als slot de resolutie tóch goed te keuren. Maar ook dat hebben ze niet gedaan. Ze hebben zich stoutmoedig in de strijd geworpen: één tegen allen.
De politieke vijanden van de PVDA – alle partijen dus – grepen de politieke flater aan om de partij scherp te veroordelen. Ze stelden het voor alsof de PVDA de invasie goedkeurde. Dat was niet helemaal waar. Maar het PVDA-standpunt deed me wel denken aan wat gebeurde toen Hitler in 1939 Polen binnenviel. De Franse communisten voelden zich gebonden door het recente verdrag tussen Duitsland en de Sovjetunie. Ze keurden de nazi-inval weliswaar niet goed, maar ze wezen erop dat die het gevolg was van het ‘Engelse en Franse imperialisme’ en dat ‘het wereldproletariaat onmogelijk het fascistische Poolse regime kon verdedigen.’
De Franse communisten van 1939 en de Vlaamse communisten van 2022 hebben de inval in respectievelijk Polen en Oekraïne niet ‘goedgekeurd’, maar hun standpunt zat zo vol nuances – helaas op een moment dat die nuances niet helemaal op hun plaats waren, en bovendien, op de keeper beschouwd, berustten op de bedenkelijke analyse van ‘fouten aan de twee kanten’. Een buitenstaander die niet doorkneed is in de marxistische dialectiek kan weinig met die nuances aanvangen op een ogenblik dat een zwak onafhankelijk land wordt binnengevallen door een sterke agressieve buur, en dàt onder het absurde voorwendsel dat die agressie nodig was om de regering van dat land te zuiveren van ‘neo-nazis’ en ‘druggebruikers.’
De PVDA is geen klein sekte meer, maar een partij die rekening moet houden met buitenstaanders die niet in de marxistische dialectiek doorkneed zijn. Op het VRT-journaal van gisteren kreeg Raoul Hedelbouw uitgebreid de kans om een elegante pirouette uit te voeren. Bart Verhulst stelde hem de vraag waarom PVDA zoveel moeite had om Poetins inval te te veroordelen. Raoul stak van wal met een reeks scheldwoorden aan het adres van Poetin: autocraat, oligarch, man van de big business, crimineel. Hij was tegen de Russische ‘agressie’ en ‘voor de erkenning van de Oekraïense staat’ en gaf verder een lange uitleg over de Helsinki-akkoorden van 1975, de ontwapening, de vredesbeweging, het belang van de-escalatie, het gevaar voor een wereldoorlog, en de noodzaak voor België om als klein land een diplomatieke rol te spelen.
Ik vond dat Bart Verhulst aan het einde van de tirade had moeten vragen of dat nu allemaal een reden was om de resolutie in het Vlaams Parlement niet te onderschrijven. In plaats daarvan besloot Verhulst: ‘Dank u, meneer Hedebouw. Ja, dat is wel een duidelijke boodschap nadat PVDA-PTB toch wat geïsoleerd stond in de politiek en het leek alsof ze die inval niet meteen veroordeelde; die veroordeling is er nu toch wel heel duidelijk gekomen.’ Ik vond dat een erg mooi cadeautje van de journalist aan de politicus.
De pirouette van Raoul Hedebouw bestond trouwens niet in de veroordeling van Poetins agressie – die had de PVDA inderdaad al eerder uitgesproken – maar in de verschuiving van de stugge anti-Navo retoriek naar het aantrekkelijker vredesdiscours. Communisten kunnen inspiratie putten uit een rijk verleden waarin ze op verschillende momenten verschillende deuntjes zongen: in 1939 was het dat van het anti-imperialisme, van 1941 tot 1945 werd het dat van het patriottisme, en in de jaren 50 werd het dat van het pacifisme, met de vredesduif van Picasso als symbool.
Nu we het toch over pirouettes hebben. Ik vond de herhaalde verwijzing, vijf of zes keer, van Raoul naar de de Helsinki-akkoorden bijzonder vermakelijk. De vader van Raoul, Berten Hedebouw, moet als oude Amadees en PVDA-er, aan tientallen betogingen hebben deelgenomen tégen de Helsinki-akkoorden. Die akkoorden brachten immers, volgens de Chinese communisten en Ludo Martens, niet de vrede maar de oorlog dichterbij. Amada-PVDA beschouwde indertijd de Sovjet-Unie als verraders van het echte communisme, en bovendien als de belangrijkste ‘oorlogsstoker’ in de wereld. De argumentatie voor die laatste stelling sneed enig hout. De Sovjet-Unie, zo hield kameraad Ludo ons voor, raakte economisch achterop. De enig mogelijkheid om haar positie op het wereldtoneel te versterken, bestond erin de militaire kaart te spelen.
Vandaag is Rusland economisch nog meer achterop geraakt. Daardoor kon het Westen één na één de vorige vazalstaten van Rusland aan zich binden. Poetin kan daar weinig tegenover stellen behalve militair geweld. Wellicht is Rusland ondertussen dermate achterop geraakt, dat zelfs dat militaire geweld op een zwakkere basis berust dan in de tijd van Brezjnev. Wat zou betekenen dat het oorlogsgevaar vandaag heel wat minder is dan in 1975.
Dit alles echter is speculatie, en op grond van zulke speculaties moeten beter onderlegde mensen dan ik beslissingen nemen en geostrategische keuzes maken. Escaleren of de-escaleren? Churchill of Chamberlain? Achteraf is het makkelijk praten. De diplomatieke voorgeschiedenis van de Eerste Wereldoorlog laat zien hoe de tragedie vermeden had kunnen worden door inbinden, wederzijdse toegevingen, begraven van ultimatums, verminderde achterdocht, en bereidheid om de ‘eer van de natie’ op de tweede plaats te stellen. De-escalatie had een wereldbrand kunnen voorkomen. Dat weten we we nù.
Maar de voorgeschiedenis van de Tweede Wereldoorlog biedt, ook achteraf gezien, het tegenovergestelde beeld. Toen had men juist wel moeten grijpen naar hoge principes van moed en eer en naar een no passaràn-mentaliteit; men had Hitler kunnen stoppen – met dreigende ultimatums en desnoods met een oorlog – toen het nog kon, dat wil zeggen toen de opbouw van zijn leger nog niet voltooid was. Churchill bleek, achteraf, gelijk te hebben: men had veel vroeger moeten escaleren. Dat weten we nù. Maar wat we nu niet weten, althans niet met zekerheid, dat is wat we nù moeten doen. Aan mij moet je het niet vragen, want ik heb geen antwoorden. En aan Raoul Hedebouw moet je het zeker niet vragen, want die heeft àlle antwoorden.
* Zie ook het artikel van Boudewijn Bouckaert op Doorbraak of op de Facebookpagina van de professor.