Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

dinsdag 22 maart 2022

Buitenlandse politiek vind ik moeilijk


     Toen ik zeventien was, heb ik een poosje pijp gerookt en Le monde diplomatique gekocht. Die pijp heb ik een poosje volgehouden, maar dat Franse weekblad … tja … dat stond vol met stukken die ik niet begreep, over landen die ik niet kende, waar zich problemen voordeden die mij niet interesseerden. Ik ben er snel mee gestopt. Ook toen ik in het maoïstisch milieu terechtkwam, bleef mijn interesse in vreemde landen – China uitgezonderd – beperkt. Mijn klasgenoot en beste vriend destijds vond internationale politiek de enige echt interessante. De inzet was er hoog: oorlog of vrede, hongersnood of welvaart, dictatuur of vrijheid. Ik was bij wijze van spreken meer geïnteresseerd in de kwestie van de ‘democratische school’. De school was iets wat ik kende, maar die buitenlandse politiek leek mij een te moeilijk onderwerp om zelf veel over na te denken. De studie van de Pentagon Papers en andere ingewikkelde dossiers, liet ik graag aan Ludo Martens en Patrick De Boosere over.
     Je kunt je nu afvragen: waaróm is buitenlandse politiek eigenlijk zo moeilijk? Dat komt natuurlijk omdat álles moeilijk is als je iets echt goed wil kennen of kunnen. Een perfecte tuin aanleggen is moeilijk. Een vreemde taal spreken zoals ‘native speakers’ dat doen is ook moeilijk, en áls je dat niveau bereikt, gaat het vaak ten koste van je eigen moedertaal. Wiskunde is voor wie daar geen aanleg voor heeft héél moeilijk; en wie er wél aanleg voor heeft, stoot vroeg of laat evengoed op een muur: hij moet zich specialiseren op één domein van de wiskunde om daar meer van af te weten dan zijn collega-wiskundigen, en dan moet hij aanvaarden dat hij in andere domeinen van het vak alleen nog de klok hoort luiden zonder te weten waar de klepel hangt.
     Ook is buitenlandse politiek zo moeilijk omdat het buitenland zelf ongrijpbaar blijft voor wie de broodnodige achtergrondkennis mist. Wij zijn allemaal min of meer expert in binnenlandse materies. Neem de economie. Het Bruto Binnenlands Product of de GINI-coëfficiënt van ons land moet ik telkens weer opzoeken, maar ik heb wel een ruw idee van de welvaart en de inkomensverdeling. Ik weet ongeveer  hoeveel je een poetsvrouw of een loodgieter betaalt en hoe moeilijk het is om er een pakken te krijgen. Om te weten hoe de huizen van de rijken eruitzien moet ik maar naar het meer van Keerbergen fietsen. Op de autostrada tel ik onbewust het aantal Ford Fiesta’s en het aantal Jaguars. Als Paul D’Hoore mij op de televisie iets vertelt over de levensduurte kan ik dat aftoetsen aan mijn ervaring in de winkel. Als ik lees over de stijgende of dalende werkloosheid, kan ik mij, in mijn confortabele positie van gepensioneerde, toch een voorstelling maken van het bestaan van de werkloze die samen met mij boodschappen doet in de Aldi. Ik heb een soort basisintuïtie die mij helpt om de realiteit achter de cijfers te zien.
      Dat is allemaal anders als het over het buitenland gaat. Mensen die zich storen aan mijn neoliberale en libertaire opvattingen gooien mij vaak de sociale wantoestanden in de Verenigde Staten voor de voeten. Is dát soms wat ik wil, vragen zij. Wat moet ik daar op antwoorden? – ik, die ik amper het verschil ken tussen social security, pension en welfare of tussen medicare, medicaid en health insurance. Trouwens, als ik doorvraag, blijkt meestal dat mijn gesprekspartner die verschillen ook amper kent. En zelfs als die gesprekspartner of ikzelf die zaken gaan opzoeken, kennen we eigenlijk nog alleen maar de theorie. Ik zou jaren in de VS moeten hebben gewoond om de intuïtieve expertise te verwerven waarmee de geboren Amerikaan die begrippen een plaats geeft.
     Kun je die expertise niet verwerven door vlijtig de buitenlandkatern in de krant te lezen? Ik vrees ervoor. Als ik in Spaanse krant iets lees over België, valt dat vaak vreselijk tegen. Ik krijg de indruk dat die krant over een ánder land schrijft dan dat waar ik woon. Zou onze pers dan zoveel beter zijn als zij over Spanje schrijft, of over een ander land? Zijn ónze experten zoveel beter? Ik denk het niet. Het buitenland is zo groot en onze buitenlandredacties zijn zo klein. Zo’n buitenlandredacteur kan zich niet in álle landen specialiseren. En zelfs als hij één, twee of drie landen goed kent, zal wat hij neerschrijft nog altijd het armzalige, gefilterde materiaal zijn en niet het ruwe materiaal met al zijn rijkdom van context.
     Ik schreef onlangs iets over de economie in Oekraïne. Het BBP per inwoner in dat land was in 2021, volgens het IMF, $ 4 384, dus minder dan de helft van dat van Rusland en tien keer minder dan dat van België. Maar betekent dat werkelijk dat een Rus twee keer zo rijk, en een Belg tien keer zo rijk, leeft als een Oekraïner? Ik zou het niet weten. Zo’n BBP is interessant maar zegt niet alles. Het voorbeeld is bekend: als ik het gras maai in mijn tuin en mijn buurman doet hetzelfde in zijn tuin, dan gebeurt er niets met het BBP; mocht ik echter het gras van mijn buurman maaien, en hij maaide mijn gras, en we betaalden elkaar, dan ging het BBP wel omhoog. Nu ken ik ongeveer de grasmaai-toestand in onze wijk maar ik heb geen idee wat de Oekraïners met hun gras doen, en met al de rest.
    Je kunt dat gebrek aan achtergrondkennis van een vreemd land proberen te compenseren door reisverslagen te lezen, televisiereportages te bekijken, of door dat land te bereizen. Maar reisverslagen lees ik niet zo graag, televisiereportages vind ik vaak te belerend; en reisformules waarbij je overnacht bij de plaatselijke bevolking zijn mij te avontuurlijk. Zo blijft het buitenland natuurlijk een onbekende. En als de verschillende onderdelen van dat buitenland met elkaar slaags raken – wat men ‘oorlog’ noemt – dan begrijp ik er al helemaal niets meer van, want zulke conflicten spelen zich af in een ander moreel universum dan dat van mij en mijn omgeving. Daar zou ik eens een ander stukje over moeten schrijven.

1 opmerking:

  1. Ik ben dus blijkbaar niet de enige die af en toe voor de afgrond van zijn eigen onwetendheid gaat staan en daar een beetje duizelig van wordt.

    BeantwoordenVerwijderen