Veel mensen hopen dezer dagen dat er in Oekraïne een verzoening komt tussen de strijdende partijen. Ik ben meer van het type dat op een overwinning hoopt - voor de Oekraïners in dit geval. In film en literatuur daarentegen hou ik erg veel van verzoening.
Gisteren keek ik met mijn vrouw op Netflix naar de Italiaanse film Scialla!, wat in het Engels kan worden vertaald als ‘chill, man!’ of in het leerlingen-Vlaams in ‘chillen, gast!’. Wij kiezen meestal om beurten een film. Ik kies dan een Hollywoodproduct, en mijn vrouw een Italiaanse, Spaanse, Deense, Servische, Indische, Turkse of Iraanse film – wat men in Angelsaksische landen een ‘subtitled movie’ noemt*.
Scialla is een lichte film, waarin er veel wordt bijgelegd, zowel in de hoofdlijn als in de bijlijnen van het verhaal. Een oudere leraar verzoent zich met zijn zoon, met met de lerares van zijn zoon, met een ex-geliefde, met een pornoster wier biografie hij schrijft, met een gangster die uit het niets opduikt. Ik hou daarvan.
Verhaalkunst drijft naar het schijnt op conflict. A krijgt het aan de stok met B, waarbij B wel eens een booswicht is. Het is dan leuk dat die booswicht iets onaangenaams meemaakt: een taart in zijn gezicht, een mestkar die wordt uitgestort over zijn auto met open dak, een kogel door zijn hoofd waarbij het bloed er aan de achterkant uitspat. Zo’n wending is emotioneel bevredigend. Moreel echter blijf ik met een onvoldaan gevoel achter.
Anders is het als A en B zich met elkaar verzoenen. De romantische komedie werkt zo: boy meets girl, boy fights with girl, boy marries girl. Zo vergaat het Shakespeares Beatrice en Benedick, en zo vergaat het Austens Elizabeth en Darcy. Toch is zo’n romantische verzoening wat beperkt en vooral Shakespeare zorgt ervoor dat er zich in een moeite door nog enkele andere verzoeningen voltrekken. In zijn komedies komt een huwelijk nooit – of zelden – alleen.
Zo’n cumulatief effect van verzoening bovenop verzoening heeft zijn charme, zeker als niet alle verzoeningen zich in de strikt romantische sfeer afspelen. Het is ook het principe dat in het voornoemde Scialla wordt toegepast. Maar het mooiste is als de verzoening komt na een omineus begin- en middenstuk. Bij Shakespeare zie je dat in de zogenaamde ‘romances’ of ‘dark comedies’: A Winter’s Tale, Cymbeline en The Tempest. En dan mag die happy end heel breed worden uitgesmeerd en liefst ook iets geheimzinnigs hebben zodat je niet goed weet waar het vandaan komt. Was het de psychologische interactie die het hem deed, of de magie, het toeval, het noodlot, het lekkere eten of de genade Gods? Hoe onwaarschijnlijker hoe beter.
Van onwaarschijnlijk gesproken: Poetin die tot inkeer komt, zou dat geen mooi einde zijn? Hij kan bij Shakespeare te rade gaan om de juiste bewoordingen voor zijn spijtbetuiging te vinden.
* Die Angelsaksen zijn niet de enigen die een afkeer hebben van ondertitels. Omdat de bioscoop van mijn vader een gedeeltelijk Franstalig publiek had, speelden we veel films in een gedubde versie. Als het niet ‘parlant français’ was, haakten de inwoners van Wervicq Sud en Comines af. Gedubde versies! Borges vergeek de acteurs in gedubde films met mythologische monsters. In de begindagen van de film had men nog het fatsoen om een film die men in een andere taal wou uitbrengen, gewoon twee keer op te nemen, met een andere cast.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten