Remco Campert ken ik al mijn hele leven van zijn grappige columns en van zijn gedicht dat uitlegt hoe je een verzetsbeweging opstart. Je moest beginnen met een vraag te stellen. Als jonge communisten indertijd deden we dat dus helemaal verkeerd, want wij waren met antwoorden – stellige antwoorden! – bezig.
Enkele jaren geleden las ik ook Camperts beroemde roman Het leven is verrukkulluk. Het was een boekje dat, zoals mijn leerlingen dat verwoordden, ‘vlot leest’. De toon was luchtig, de sfeer grimmig, de dialogen chaotisch, de situaties bizar, en af en toe werden woorden fonetisch gespeld. Hoe langer het duurde voor ik begreep welk woord bedoeld was, hoe harder ik moest lachen.
De hoofdspelers waren, als ik mij goed herinner, twee jongemannen, maar mijn aandacht ging vooral naar het meisje, Panda heette ze, dat een ver nichtje leek van de zelfzekere bakvissen in Boons Nieuwe onkruid.
Ik heb een ingewikkelde relatie met zulke meisjes. Toen ik ze als leraar in de klas had, stond ik er welwillend tegenover. Als ik ze op straat zie in een bende, zoals onlangs aan het station van Kortrijk, net na hun laatste examen, ben ik er bang van. En als ik erover lees, in een roman of in een verhaal, erger ik mij aan hun amoralisme, zoals dat hun door de auteur wordt toegedicht. Dat laatste was ook het geval bij Panda.
Ik heb begrepen dat er van Camperts boek een film gemaakt is in 2018. Toen ik het boek las, wou ik eigenlijk ook de film zien. Ik verwachtte geen cinematografisch meesterwerk, maar ik wist bijna zeker dat ik Panda in de film wél sympathiek zou vinden, ook al zei en deed ze precies hetzelfde als in het boek. In de film zou ze dacht ik vrolijk gezicht krijgen; ze zou op een levenslustige leerlinge gaan lijken, en dan is mijn sympathie gauw gewekt.
Een vergelijkbaar gevoel had ik toen ik laatst Jahrestage las. De hoofdspelers in dat boek zijn Gesine Cresspahl en haar dochter Marie. Geen van die twee bezondigen zich aan amoralisme – deden ze dat maar ! – en toch stoorde ik mij ook bij hen aan veel van wat ze deden, zeiden en dachten. Ik nam mij toen voor om de verfilming door Margarethe von Trotta op te zoeken waarin Gesine en Marie ongetwijfeld mijn hart zouden stelen. Het is er toen niet van gekomen, omdat ik opzag tegen een film van zes uur, in het Duits, en zonder onderschriften.
Nu Campert overleden is, zal ik dat vaalgroene boek met Alle bundels gedichten nog eens opslaan, die mijn vrouw lang geleden heeft gekocht, en waarin ze bladwijzer gestoken heeft op bladzijde 427. Ik zal de columns herlezen die ik als lesmateriaal gebruikte. En ik zal mijn ruzie met Panda bijleggen door de film er eens bij te nemen. Zouden ze de dvd hier hebben in de bibliotheek?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten