Amerikaanse midterms. Ik lees dat ongeveer 1/3 van de Republikeinse kiezers onvoorwaardelijk achter Trump staat. Binnen het geheel van de Republikeinse kiezers vormen ze dus een minderheid, maar zij vormen waarschijnlijk de grootste, meest homogene en meest fanatieke minderheid. Als Amerikaanse burger zou ik, al naar gelang mijn kiesdistrict, kiezen voor een Democratische kandidaat of voor een Republikeinse anti-Trump-kandidaat. Mocht ik zelf Republikeins congreslid of senator zijn, dan zou ik mij gedeisd houden, zoete broodjes bakken en vriendelijk lachen, tot een gunstig moment is aangebroken om, samen met anderen, Trump een mes in de rug te steken. ’t Gebeurt veel te weinig in de politiek.
Fellow-travelers van Poetin. De communistische ideologie en propaganda bevatte veel onzin. Intelligente sympathisanten in het Westen zaten daar verveeld mee. De zogenaamde fellow-travelers deden hun best om betere argumenten te verzinnen dan de communisten zelf, en slaagden daar soms in. Met Poetin zien we hetzelfde. In toespraken raaskalt hij over ‘een speciale operatie’, ‘nazistisch gevaar’, ‘agressie tegen Rusland’, ‘satanisme’ enzovoort. Intelligente sympathisanten in het Westen hebben veel betere argumenten dan Poetin zelf, of ze doen op zijn minst alsof ze zijn onzinnigste uitspraken niet hebben gehoord.
Realpolitik. Bij de geleerden die zich met het vraagstuk van oorlog en vrede bezig houden, heb je verschillende scholen. Zo heb je bijvoorbeeld de ‘defensieve realisten’ en de ‘offensieve realisten’. De eerste school kun je ophangen aan het devies van Vegetius: ‘Si vis pacem, para bellum.’ Als je vrede wil, bereid je voor op een mogelijke oorlog. De tweede school kun je ophangen aan het devies van Cicero: ‘Si pace frui volumus, bellum gerundum est.’ Als je in vrede wil leven, dan moet je eerst oorlog voeren.
Censuur. Je kunt bij wet bepalen dat je een mens van kleur in zijn gezicht geen ‘nigger’ mag noemen. Je kunt een stap verder gaan en ook boeken verbieden waarin personages het woord ‘nigger’ gebruiken. En je kunt nog een stap verdergaan en ook verbieden dat iemand openlijk zegt of schrijft dat zulke boeken wél geschreven, verkocht, uitgeleend en gelezen mogen worden. Als er zo’n wet komt, ben ik de pineut.
Onze vaderen. De film Mary Queen of Scots – goed geacteerd maar Saoirse Ronan is geen Vanessa Redgrave en Margot Robbie is geen Glenda Jackson – worden nogal wat edelen, diplomaten en hofdames uitgebeeld door mensen van kleur. Ik word het al gewoon. Het zal voor de Engelse geschiedenisleraar ook makkelijker worden om in een veelkleurige klas te spreken van ‘our Elizabethan ancesters’,‘our Regency predecessors’ en ‘our Victorian fathers’. Maar misschien is ‘fathers’ ook weer niet goed.
Kleur. Ik zal nooit goekeuren dat ik ‘wit’ wordt genoemd in plaats van ‘blank’. Kaukasiër, tot daar aan toe. Maar alle andere rassen wil ik noemen volgens de mode van de dag. ‘Kleurling’ is goed, maar ‘mensen van kleur’ ook, en ook: ‘mensen met een kleurtje’. Als binnenkort de formule ‘voortreffelijke Ethiopiërs’ de voorgeschreven omschrijving wordt, dan spreek ik voortaan van ‘voortreffelijke Ethiopiërs’. De enige formule die ik niet wil overnemen is die van ‘tot slaaf gemaakte’ (in het Engels ‘enslaved person’) in plaats van ‘slaaf’. Ik vind de formule onelegant en beledigend: alsof die mensen wassen beelden waren, waar een slavendrijver van kon ‘maken’ wat hij wou. Voor de duidelijkheid: ik verzet mij ook tegen ‘als slaaf geborenen’ en ’als slaaf verkochten’.
Museumbezoek. Sylvia Witteman bezocht onlangs het Rijksmuseum in Amsterdam en had veel belangstelling voor de Hollandse en Vlaamse meesters. Ik citeer uit haar ondertussen al beroemd geworden column: ‘Kijk, dat heerlijke stilleven van Pieter Claesz, uit de 17de eeuw. Die pastei, je zou er zo in bijten. Hoe deed Claesz dat toch? Even op het bijschrift kijken. “De specerijen in deze pasteien werden door de VOC vaak door geweld en slavernij verkregen.’ Witteman voegt er nog aan toe: ‘Let wel, op het hele schilderij is geen specerij te zien.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten