Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

dinsdag 20 juni 2023

Het asielcompromis van Koopmans


     In zijn nieuwe boek De asielloterij*, zoekt Ruud Koopmans een tussenweg tussen een links pro-asiel beleid en een rechts anti-asielbeleid. Wie echter denkt dat dit uitdraait op principeloos geschipper, heeft het fout voor. Ik ben zelf rechts in de hele kwestie, had dus geschipper verwacht, en heb met ergernis het eerste hoofdstuk gelezen, waarin de auteur zijn bezwaren tegen het huidige asielbeleid opsomt. Hij gaat niet naar de kern van de zaak, dacht ik voortdurend. Maar je moet Koopmans eerst helemaal lezen. Je moet hem laten uitspreken, want hij heeft de vervelende gewoonte om zijn sterkste argumenten voor het laatst te houden. Hij heeft daarnaast de goede gewoonte om een argument dat je eerst verworpen hebt, te herhalen op een ogenblik dat je er rijp voor bent.
     Kort gezegd stelt Koopmans voor om de huidige irreguliere immigratie in Europa te vervangen door een even grote** reguliere immigratie. Rechts zal zeggen: waar is de winst? Als België jaarlijks 30.000 asielzoekers moet opnemen, wat maakt het dan uit of ze nu als ‘regulieren’ of als ‘irregulieren’ zijn binnengekomen? Dat is ook mijn bezwaar, maar ik plaats het even tussen haakjes***. Links van zijn kant zal vragen: waarom moet die irreguliere immigratie in godsnaam worden beperkt? 
    Viervijfde van Koopmans’ boek bestaat uit een nauwkeurige antwoord op die linkse vraag. Koopmans legt uit dat de irreguliere immigratie leidt tot mensensmokkel, verdrinkingsdood, uitbuiting, overvolle kampen aan de kant van de vluchtelingen; en tot economische stagnatie, stijgende criminaliteitscijfers, terrorismegevaar, geostrategische afhankelijkheid, en politieke destabilisatie aan de kant van de ontvangende landen. Hij doet dat vooral met Europese en Duitse cijfers, en hij gaat ook niet verder dan de cijfers toelaten. 
     Koopmans vasthouden aan bestaande cijfers houdt in dat de nadelen voor de ontvangende landen eerder worden onderschat. Zo gaat Koopmans ervan uit dat 55 procent van de asielkandidaten ‘echte’ vluchtelingen zijn, omdat er 55 procent inderdaad door de asielprocedure raken. Een expert als Paul Collier speculeert dat het in werkelijkheid eerder 20 procent is en dat 35 procent door de mazen van het net glipt. Ook beperkt Koopmans zijn economische analyse tot de inkomsten en de uitgaven van de staat, terwijl Collier speculeert over het economisch verlies als gevolg van toenemend sociaal wantrouwen bij grote immigratie. Maar uiteraard is links niet verplicht om Colliers speculaties te aanvaarden; de minimale cijfers van Koopmans echter, dáár kan zelfs links niet omheen.
     Het voorstel van Koopmans valt welbeschouwd uiteen in twee luiken: een luik over het binnenlaten van regulieren en een luik over het uitsluiten van irregulieren. Dat eerste is ‘gemakkelijk’. Kandidaat-vluchtelingen doorlopen in het land van herkomst of in een ander land een procedure, en worden, na erkenning met het vliegtuig naar Europa gebracht, waar ze meteen onder een veilig statuut en zonder verblijf in asielcentra aan een integratieproces kunnen beginnen. Het gaat bijvoorbeeld om degenen die de wrede oorlog in Yemen willen ontvluchten en geklemd zitten tussen de Rode Zee en het vijandige Saoedi-Arabië, of om Syrische vrouwen en kinderen in Libanese kampen,  of om Congolese vluchtelingengezinnen in Rwanda. Dat deel van Koopmans’ oplossing, met de comfortabele vliegtuigreis, moet voor links heel aantrekkelijk zijn. 
     Maar dan komt het harde luik van de oplossing: het onverbiddellijk weigeren van de vluchtelingen die zich aan de grens van Europa aandienen. Toen Koopmans dat voorstelde in De afspraak van 13 juni, begon staatsecretaris De Moor al onmiddellijk te praten over uitzonderigen. ‘Wat doe je met een Iraanse feministe die de doodstraf riskeert, of een Oegandese homoseksueel? Moet voor zo’n mensen geen uitzondering worden gemaakt?’ Neen, vindt Koopmans in zijn boek. Zulke mensen kunnen doorgestuurd worden naar een ander land dat asiel aanbiedt, Rwanda bijvoorbeeld, waar feministen en homoseksuelen niet worden vervolgd. En dan moet Europa met zulke landen allerlei akkoorden sluiten in wederzijds voordeel. Maar ze komen Europa niet binnen. Koopmans legt verder gedetailleerd uit welke middelen Europa heeft om die landen te overhalen.  
     We denken bij het sluiten van grenzen voor irregulieren in de eerste plaats aan muren, prikkeldraad, traangasgranaten, terugduwen van boten, opsluiting in kampen, jacht op mensensmokkelaars of overeenkomsten met plaatselijke autocraten en krijgsheren die migranten beletten de tocht naar Europa aan te vatten. Koopmans vindt de meeste van die methoden zowel onmenselijk als in hoge mate inefficiënt. Het enige wat helpt is de plechtige belofte dat geen enkele asielzoeker die Europa op eigen initiatief wil binnenkomen ooit erkenning zal krijgen. Als hij daar in een kamp aan de grens terechtkomt,  kan hij het weer verlaten in alle mogelijke richtingen, maar nooit naar Europa.
     Er kunnen voor vluchtelingen of economische migranten al dan niet kansen opengelaten worden om Europa binnen te komen, maar jezelf uitnodigen langs de Balkanroute of de Middellandse Zee is de zekerste manier om die kans voorgoed te verspelen. Nu steken er mensen de Middellandse Zee of de Sahara over in de wetenschap dat ze 2 of 3 procent kans lopen om te verdrinken of om te komen van de dorst. Dat schrikt hen niet af want daar staat tegenover een kans van 97 of 98 procent dat ze ooit in een Europees land zullen kunnen verblijven, hetzij als erkende of gedoogde asielzoeker, hetzij als illegaal die een uitwijzing negeert. Slechts een zekerheid van ongeveer 100 procent dat ze Europa niet binnen mogen, kan ervoor zorgen dat ze het risico van de gevaarlijke oversteek niet meer nemen.
         Zowel linkse als rechtse mensen zullen hun eigen emotionele, morele en rationele redenen hebben om Koopmans’ oplossing te verwerpen. Die redenen zitten diep in de ziel van die mensen, zo diep dat de kwestie op het eerste gezicht niet voor discussie, onderhandeling of compromis vatbaar is. De eerste stap is die verdeeldheid aanvaarden. Ongeveer de helft van de bevolking is voor een genereus asielbeleid, en ongeveer de helft wil een restrictief beleid. Dat is een feit, en samenzweringstheorieën veranderen daar niet veel aan. Links gelooft graag dat de anti-immigratie houding onder de bevolking alleen komt door het  voortdurende gestook van halve of hele fascisten; rechts geloof graag dat er een decadente elite bestaat die op internationale bijeenkomsten naar middelen zoekt om de migratie zo groot mogelijk te krijgen. Maar zelfs als de twee samenzweringstheorieën waar zijn, dan nog blijft het feit overeind dat de publieke opinie verdeeld is en dat een compromis moet worden gevonden.
       Eigenlijk tekent Koopmans met fijne technocratische lijntjes het kader waarbinnen het compromis moet worden gezocht. Geen, helemaal geen, irreguliere immigratie, en daarnaast de mogelijkheid van reguliere immigratie, waarvan de omvang door een compromis moet worden vastgegelegd. Koopmans heeft, zoals Hegel, de methode uitgewerkt. Zijn eigen voorstel, ‘evenveel als het huidige aantal asielaanvragen’ is een openingsbod. Rechts en links kunnen ermee aan de slag, zoals indertijd de rechts- en links-Hegelianen met de dialectiek aan de slag gingen. Eén ding weet ik nu al, als er in de asielkwestie een compromis komt, dan zal de vluchtelingenopvang groter zijn dan wat ik zou willen, en kleiner dan wat mijn Groene buurman wil. Zo gaat dat in een democratie: niemand krijgt zijn zin.
     Het Koopmansiaanse denkkader kan overigens het compromis vergemakkelijken omdat het tegemoetkomt aan bepaalde bekommernissen van zowel links als rechts. Links kan blij zijn dat Europa ‘solidair’ is door vluchtelingen op te vangen die nu opeengepakt zitten in veel armere opvanglanden, en dat het de kwetsbaarste mensen zijn die worden binnengelaten, en niet de fysiek sterksten, of de kapitaalkrachtigsten die 10.000 euro voor de reis kunnen betalen. De onmenselijke toestanden verdwijnen, van gevaarlijke bootreizen, over uitbuiting door mensensmokkelaars, tot jarenlange opsluiting in kampen. Ook de overvolle asielcentra, de overnachtingen op straat, en andere chaos die de linkse mens ’s nachts uit zijn slaap houden, kunnen door een planmatige aanpak worden vermeden. Ten slotte kan links een fatsoenlijk alternatief aanbieden voor een rechts beleid, zonder te moeten uitkomen op de Open-Grenzen-utopie.
     Ook rechts kan een deel van zijn bekommernissen in het plan terugvinden. Met een reguliere asielmigratie vermindert de criminaliteit en het terrorismegevaar, doordat de procedure niet langer jonge, alleenstaande mannen met een avontuurlijke aanleg bevoordeelt, met andere woorden degenen die nu de gevaarlijke reis ondernemen. Bovendien worden de keuzes in verband met asiel weer soeverein beslist door de ontvangende landen, en niet door degenen die het hardst op de deur kloppen, of door rechters die het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens op een erg brede manier interpreteren. Verder kan het opnemen van een zeker quotum van vluchtelingen als pasmunt gebruikt worden in de onderhandelingen met landen van herkomst of met andere mogelijke opvanglanden. Ten slotte kan rechts een fatsoenlijk alternatief aanbieden voor een links beleid, zonder te moeten uitkomen op het neerschieten van vluchtelingen aan de grens zoals de Oost-Duitse communisten deden, maar dan, om het zo maar eens te zeggen, in de omgekeerde richting. 

 

* Zelf vind ik het asielbeleid geen loterij. Het is niet het toeval dat bepaalt wie asiel krijgt, maar degenen die best tegen het ruwe spel bestand zijn, het ‘spel’ waarbij je met de twee voeten de Europese bodem moet aanraken en luid het woord ‘asiel’ moet roepen.  Ik heb dat ‘spel’ ooit vergeleken met de kinderspelen ‘Schipper mag ik overvaren’, ook wel ‘Dikke Bertha’ of ‘Overlopertje’ genoemd. Zie hier.

 

** Een ‘even grote’ asielimmigratie zou in werkelijkheid een halvering zijn, want Koopmans vertrekt van de cijfers van erkende asielzoekers. Naast de erkende asielzoekers is er een bijna even grote aantal van gedoogde asielzoekers en asielzoekers die in de illegaliteit verdwijnen. 

 

*** Uiteraard is mijn grootste bezwaar dat die jaarlijkse 30.000 bovenop de erg grote al aanwezige groep vreemdelingen komt, die nu eigenlijk al te groot is om een spoedige integratie mogelijk te maken. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten