Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

donderdag 22 juni 2023

Het ontslag van Pascal Smet, en andere kortjes


Het ontslag van Pascal Smet

     Met de ontsnapping van Dutroux 25 jaar geleden maakte ik voor het eerst kennis met het vraagstuk van de ministeriële verantwoordelijkheid: moesten de ministers van Binnenlandse Zaken (Vande Lanotte) en van Justitie (De Clerck) ontslag nemen omdat ambtenaren die onder hun bevoegdheid vielen, fouten hadden gemaakt?  Ik vond van niet, en zonder alle details van de zaak Iraanse visa-zaak te kennen, vind ik vandaag evenmin dat Pascal Smet zijn ontslag moest indienen of dat Hadja Lahbib dat morgen moet doen. Goed, misschien hebben ze die fouten zelf gemaakt, maar dat verandert volgens mij niet zoveel aan de zaak.
     Iets anders is het als de ministers het parlement voorliegen. Dan begrijp ik dat de parlementsleden boos worden als de leugen uitkomt, en dat ze de minister weg willen. Maar ik zou daarbij een heel strikte definitie van ‘leugen’ gebruiken, met name: een grove en ondubbelzinnige feitelijke onwaarheid die met opzet wordt verteld. Mijn definitie zal bijna zeker veel strikter zijn dan wat de politieke oppositie onder ‘leugen’ verstaat.
     En nu we het toch over Pascal Smet hebben, moest die eigenlijk niet als minister ontslagen worden toen hij zijn schadelijke beleid als minister van Onderwijs voerde? Ook hier antwoord ik: neen. Het is aan de kiezer om de partij van zo’n minister af te straffen. 

Fear, honor, interest
     In de mockumentary Cunk on Earth wordt professor Ashley Jackson (King’s College London) gevraagd waarom mensen oorlog voeren. ‘I am not trying to be controversial,’ zegt de interviewster, ‘but generally speaking, war does seem a bit of a shame … What makes us creatures turn on each other like that?’ De professor antwoordt met drie woorden: ‘Fear, honor, interest.’ Ik zou er, na het lezen van enkele boeken van Mearsheimer, aan toevoegen: ‘In that order.’

Twee soorten filosofie
   In een andere aflevering van de serie ontwikkelt de interviewster tegenover professor Douglas Hedley (University of Cambridge) haar eigen buitenissige theorie over het menselijke brein. Volgens haar bestaat dat brein uit een systeem van buizen, en filosofen moeten dan proberen hun ideeën door die buizen te duwen. En nu vraagt ze zich af wat een filosoof moet doen als hij een heel groot idee heeft. Moet hij dat idee in stukjes ter grootte van een erwt hakken zodat ze makkelijk door de buizen kunnen, of moet hij voor de korte pijn kiezen en de hele klont in een keer door het systeem duwen? Professor Hedley vindt de vraag buitengewoon interessant. Ze vat volgens hem heel goed samen wat de twee grote tendensen zijn in de filosofie: de analytische stijl waarin problemen in kleine behapbare probleempjes worden onderverdeeld en de synthetische stijl die altijd het breder verband voor ogen houdt.
     Als ik discussieer op Facebook probeer ik meestal de analytische stijl te gebruiken. Ik heb daar niet altijd evenveel succes mee.

De gustibus …
     Volgens de Romeinen kon je over smaken en kleuren niet discussiëren. Maar kun je over meningen wel discussiëren? Volgens Mearsheimer is het grote probleem van de liberale democratie dat je samenleeft met mensen die verschillende ‘first principles’ hebben, en die ‘first principles’ zelf onttrekken zich aan de discussie. Ik vind dat een pessimistische gedachte, maar daarom kan ze nog altijd waar zijn.
     Ik heb een collega gekend, een erg lieve man, maar ik kan mij niet herinneren dat we het ooit over iets – het mocht een kleinigheid zijn – eens waren. Hij dácht gewoon anders dan ik. Hij leefde, vond ik, in een ander intellectueel universum.
 Op zekere dag zag ik hem lezen in het boek Freakonomics. Dat verwonderde mij een beetje, al gaf hij dan ook les in economie. Enkele dagen daarna vroeg ik hem hoe het met zijn lectuur vorderde. Ik ben ermee gestopt, zei hij. ’t Is een stom boek.
     Het oude adagium over de ‘gustibus’ en de  ‘coloribus’ wordt vaak uitgebreid met ‘mulieribus’ –  vrouwen dus, waarover ook niet kan worden gediscussieerd. Misschien kan daar ‘sensibus’ – aan worden toegevoegd  meningen. Je kunt maar discussiëren met mensen die denken zoals jij, moet een wijs man ooit hebben gezegd. Ik las het ergens in het Frans, maar waarschijnlijk komt het uit het Duits. Goethe misschien? 

Parabool
     In een vorig kortje reageerde ik korzelig op Walter Zinzens voorstel om het migratieprobleem ‘bij de wortel’ aan te pakken. Ik probeer het hier wat minder humeurig te formuleren. De diepe oorzaak van de migratie, zegt Zinzen, is de armoede in het Zuiden. Dat is juist. De rijke landen zouden een Marshall-plan moeten opzetten om die landen rijker te maken. Dat is ook juist. Zo’n Marshall-plan kan de migratie vanuit het Zuiden overbodig maken. Alweer juist … maar alleen op de héél lange termijn. Op korte termijn zal het effect omgekeerd zijn. Als mensen in het Zuiden rijker worden, krijgen ze meer financiële middelen om de reis naar het Noorden te ondernemen. Het effect heeft een paraboolvorm. Door toename van de rijkdom in het Zuiden zal de migratiewens eerst een hele poos stijgen om dan pas vanaf de top weer te dalen. Gezien het grote verschil in rijkdom tussen Europa en Afrika kan het héél lang duren voor die top bereikt is.

Liberté, égalité, fraternité
     Ik zou de volgorde van het hierboven geciteerde ordewoord voor mijzelf lichtjes aanpassen. Eerst de vrijheid, dan de broederlijkheid of gemeenschapszin, en dan de gelijkheid. Velen zullen een andere volgorde kiezen. Toch is de kans groot dat we akkoord gaan om de drie beginselen samen ondergeschikt te maken aan het doel waar Popper en Rawls het eens over zijn: het bestrijden van veralgemeende ‘abject poverty’.
     Ik heb, vind ik, redelijke goede redenen om aan te nemen dat economische vrijheid – en bijvoorbeeld niet ‘herverdeling’ – de beste en kortste weg is om de armoede weg te krijgen. Als mijn aanname fout is, dan zit ik met een groot probleem. Als mijn aanname juist is, dan valt alles op zijn plaats. Een zekere graad van gemeenschapszin is nodig om iedereen aan te sporen tot verantwoordelijk omspringen met de vrijheid, en een zekere graad gelijkheid is nodig om gemeenschapszin mogelijk te maken – ondanks de menselijke neiging tot afgunst. Afgunst is heus niet alleen het resultaat van socialistische propaganda. 

5 opmerkingen:

  1. Philippe, die laatste is een wijze uitspraak. Heb je al eens een van de vorige prime ministers van Australië bekeken? John Anderson verwoordt dingen in een waardige stijl



    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mijnheer Clerick waarom zouden de volksvertegenwoordigers volgens u niet een minister kunnen wegstemmen ? Zij vertegenwoordigen toch in theorie de kiezers ? De kiezer kan de facto alleen maar een partij. Programma goed of afkeuren . De lijstplaats bepaald de verkiesbaarheid niet de kiezer .

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Volksvertegenwoordigers mogen zeker een minister wegstemmen. Het was niet mijn bedoeling dat principe in vraag te stellen. Maar ...
      1) Als volksvertegenwoordiger zou ik Stefaan De Clerck en Johan Vande Lanotte niet weggestemd hebben. (In mijn interpretatie van 'ministeriële verantwoordelijkheid)
      2) Als volksvertegenwoordiger zou ik wel geprobeerd hebben om Pascal Smet weg te stemmen als minister van Onderwijs. Hij was persoonlijk verantwoordelijk voor zijn schadelijke beleid. Maar dat zou wellicht moeilijk geweest zijn met de toen regerende coalitie. Ik zou dus hebben moeten wachten op de verkiezingen, en nieuwe krachtsverhoudingen.

      Verwijderen
  3. Willem CEUPPENS, Dilbeek22 juni 2023 om 17:20

    @ "Je kunt maar discussiëren met mensen die denken zoals jij, moet een wijs man ooit hebben gezegd. Ik las het ergens in het Frans, maar waarschijnlijk komt het uit het Duits. Goethe misschien?"

    "Übrigens muβ man, bei jeder Disputation oder Argumentation überhaupt, über irgend etwas einverstanden sein, daraus man als einem Prinzip die vorliegende Frage beurteilen will:
    'Contra negantem principia non est disputandum' "

    [Te lezen bij Schopenhauer: "Eristische Dialektik oder Die Kunst Recht zu Behalten" (Door Julius Frauenstädt in 1864 samengesteld in 'Aus Schopenhauers handschriftlichem Nachlaβ' (1820-1830), heruitgegeven door Arthur Hübscher in 1966-75 en 1985 in 'Arthur Schopenhauer: Der handschriftliche Nachlaβ - Band 3: Berliner Manuskripte (1818-1830), S. 678 ]

    Bovenstaande passage van Schopenhauer valt te vertalen als "Overigens moet men bij elke discussie of in het algemeen bij elke argumentatie over iets eens zijn dat als uitgangspunt dient om de kwestie die aan de orde is, te beoordelen... en dan 'Met iemand die de uitgangspunten ontkent, valt niet discussiëren' "

    Dat laatste vindt men soms ook geformuleerd als: "Contra principia negantem disputari non potest"

    Dat paradigmum zal inderdaad steeds het begin... en helaas ook dikwijls het einde van elke discussie zijn...

    In het tweede deel zijn "Parerga und Paralipomena" (1851) komt Schopenhauer op meerdere plaatsen op de kwestie terug en betrekt er daar ook Archimedes' conclusie ivm met zijn hefbomen-uiteenzetting bij: Δος μοι που στω, και κινω την γην
    [Dos moi pou stoo kai kino tein gein]: 'geef mij een plaats waar ik kan staan (een steunpunt, een uitgangspunt) en ik beweeg de aarde'

    In de magistrale vertaling uit 2002 van de betreurde Hans Driessen luidt die Parerga en Paralipomena passage (§27) als volgt: "Elke filosofie die voorgeeft van geen enkele voor-onderstelling uit te gaan is blaaskak(k)erij, want altijd moet men tenminste iets als gegeven beschouwen, om er vervolgens van uit te gaan. Dit is namelijk de strekking van het Δος μοι που στω..."

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Altijd blij van een stukje Schopenhauer te lezen. De kwestie van redeneren vanaf een uitgangspunt heb ik onlangs iets geschreven, zij het vanuit een ander perspectief. https://philippeclerick.blogspot.com/2023/06/minder-staat-of-geen-staat.html
      Ik geloof niet dat het citaat dat mij voor ogen staat van Schopenhauer afkomstig is. Ik heb het, geloof ik, bij Benda gelezen, maar hij citeert op zijn beurt iemand anders. Overigens denk ik dat de verschillende 'intellectuele universa' met veel meer dan alleen verschillende uitgangspunten te maken hebben.

      Verwijderen