De ironie van Gerard Reve
Op het literaire festival Archipel 2023 was er op het podium een fijn gesprek tussen twee bekende bewonderaars van Gerard Reve: de Nederlandse TV-producent Jef Rademakers en de Vlaamse auteur Christophe Vekeman. Het ging onder andere over de ironie van Reve, naar aanleiding van enkele van zijn controversiële uitspraken. Rademakers zei dat Reve die uitspraken voor de volle honderd procent als grap bedoelde en dat hij ze tegelijk voor de volle honderd procent meende.
Ik denk dat dat klopt. Wat Reve letterlijk zegt is een grap, en wat hij bedoelt is honderd procent gemeend. Neem Reves bekende uitspraak: Dood aan de arbeiders! Dat is duidelijk een grap. Reve bedoelt iets anders, wat hij wel voor de volle honderd procent meent, namelijk: Weg met de communisten die roepen ‘Leve de arbeiders!’ Die interpretatie van mij is overigens niet als rechtvaardiging, maar als uitleg bedoeld. Je zou immers voor hetzelfde geld de bekende leuze Dood aan de Joden kunnen uitleggen, en rechtvaardigen, als Weg met de discriminaties in de staat Israël die Joden bevoordeelt. Dat is echter geen grap als je kijkt naar de woeste gezichten van de mensen die de leuze roepen.
Bij andere uitspraken van Reve is het moeilijker. In 1975 droeg hij op de Nacht van de Poëzie in Kortrijk een provocerend gedicht voor. Ik stond aan de ingang van de zaal de krant van Amada te verkopen en heb het optreden gemist. Reve declameerde, vernam ik veel later, onder andere
Ik denk dat de boodschap die Reve hier voor de volle honderd procent ernstig meende hierop neerkwam: mensen die zoiets zeggen zijn idioten, en zijn niet beter dan communisten, nazi’s, kortzichtige pacifisten en onverdraagzame christenen. Hij droeg trouwens bij dat optreden een hamer-en-sikkel, een hakenkruis, een Ban-de-bom-teken en een kruisbeeld.
Een van de moeilijkste uitspraken om zo te uit te leggen is die in De taal der Liefde, toen hij schreef dat ‘die prachtvolken [de immigranten] met een zak vol spiegeltjes en kralen op de tjoeki tjoeki stoomboot naar Takki Takki Oerwoud’ gezet moesten worden. Wat kan Reve hier voor de volle honderd procent ernstig hebben gemeend? Misschien dit. ‘Ik haat die fijne anti-racisten die hardnekkig de ‘samenlevingsproblemen’* ontkennen, maar die na enkele borrels op café of na een aanrijding door een migrant even gore uitspraken doen als iedereen.’
De tjoeki tjoeki-uitspraak blijft natuurlijk een gevaarlijk kantje hebben. Nogal wat mensen zouden niets liever willen dan de ‘samenlevingsproblemen’ op te lossen met massale deportaties. Misschien had iemand aan Reve moeten uitleggen dat ironie niet gevaarlijk mag zijn.
Consumptiemaatschappij
Zoals Gerard Reve het in grote lijnen eens was met God, ben ik het in grote lijnen eens met de consumptiemaatschappij. Ik heb daar iets over geschreven in het boekje Kant en Wal**. Maar er zijn aberraties. Mijn moeder had één boodschappentas en om de twintig jaar kocht ze een nieuwe. Mijn grootmoeder heb ik nooit een nieuwe weten kopen.
Ik heb zojuist zitten rommelen in onze bergruimte en 34 - vierendertig - ‘herbruikbare’ boodschappentassen gevonden, van Delhaize, Colruyt, Carrefour, Casa enzovoort – allemaal gemaakt van gerecycleerd materiaal en spotgoedkoop. Ik heb twee versleten exemplaren weggegooid en 30 gave exemplaren netjes opgevouwen zodat ze in de twee overige konden worden gepropt. Dat zou niet gelukt zijn met het soort boodschappentassen die mijn grootmoeder en mijn moeder hadden. Maar 34!
SUV-haat, BMW-haat
Veel mensen hebben een afkeer van SUV’s. Veel mensen houden ook van SUV’s, anders zouden er niet zoveel rondrijden, maar mij interesseert nu die afkeer. Waar komt die afkeer vandaan? Verbruiken die SUV’s meer? De SUV van mijn vrouw is in elk geval heel zuinig. Zijn ze gevaarlijker? Ze zien er gevaarlijker uit, ze zijn zwaarder, ze zijn hoger, en al gauw circuleren er dan cijfers waaruit zou blijken dat een botsing tussen een SUV en een voetganger of fietser tot drie keer meer slachtoffers maakt. Er bestaat ook écht onderzoek. Daaruit blijkt dat de sterftecijfers bij ongelukken met kleine en middelgrote SUV’s niet groter zijn dan bij die met een gewone auto: ongeveer 1 procent. Daarvoor heeft men 63.000 ongelukken tussen 2015 en 2020 bestudeerd***. Bij heel grote SUV’s schijnt de sterftekans groter, maar die zijn zo zeldzaam dat ze statistisch niet meetellen.
Ik denk dat de afkeer van SUV’s vergelijkbaar is met de afkeer van BMW’s. De Nederlandse zanger Joop Visser (the artist formerly known as Jaap Fischer) zong indertijd:
Is het omdat een BMW een dure auto is, en de bezitter ervan dus een rijke stinkerd? Ook dat kan niet de enige verklaring zijn. De reeds genoemde Jef Rademakers bijvoorbeeld, die goed in de slappe was zit, is een BMW-hater. Hij heeft een gedicht gemaakt waarin hij God voorstelde als een schofterige BMW-rijder. In een Knack-interview zei hij dat BMW voor hem het symbool was ‘van alles wat er verkeerd loopt met deze domme wereld.’ ‘Met welke wagen rijdt u?’ vroeg de journalist. Waarop Rademakers: ‘Met een Jaguar. Dat is een veel sympathiekere auto.’
Ik heb zowel met een oude BMW als met een oude Jaguar gereden, allebei overgekocht van mijn jongste broer. Het waren twee fijne auto’s.
Windsnelheid.
De snelheid van de wind kun je uitdrukken in Beaufort, in knopen en in kilometer per uur. Hoe hoger de snelheid, hoe hoger de golven op zee. Maar het statige ritme van de beweging blijft altijd hetzelfde.
Verstrooide professor
Als kind werd ik soms een verstrooide professor genoemd. Die omschrijving was verkeerd. Van een professor neem je aan dat hij verstrooid overkomt omdat hij zó geconcentreerd nadenkt over een wiskundig of een andere probleem, dat hij niets merkt van wat zich in zijn onmiddellijke nabijheid afspeelt. Bij mij was het juist een gebrek aan concentratie. Ik kon mij zelfs niet concentreren op wat zich in mij onmiddellijke nabijheid afspeelde.
Pretentie of foute kop
Ik las de kop op de frontpagina van De Zondag: Jos D’Haese (PVDA): ‘Ik schop niet naar beneden zoals de anderen.’ Wat een pretentie dacht ik. Achteraf las ik de context. ‘Ik ga niet naar beneden schoppen zoals andere partijen doen en alles wat fout loopt in de de schoenen van migranten schuiven.’ Dat is al heel iets anders. Waarom heeft de eindredacteur dat veralgemenende lidwoord toegevoegd. ‘De anderen’ in plaats van ‘andere partijen’?
De complexiteit van Israël-Palestina
Er zijn twee soorten complexiteit in het geding bij de Israël-Palestina-kwestie. De eerste heeft met de voorgeschiedenis te maken: de verschillende belangen, perspectieven, oorzakelijke verbanden. Maar als je enige moeite doet om je aan beide kanten te informeren, krijg je, dankzij de afstand in de tijd, wel een redelijk beeld van de belangrijkste feiten.
Vandaag, met de oorlog, hebben we een andere complexiteit. Over elk feit, over elke doelstelling, voer elk verband, circuleren er verschillende versies. Wie wil kan een heel arsenaal aan bronnen vinden die in zijn kraam passen. Dat de Hamas-raid een militaire confrontatie was met het Israëlische legers waarbij burgerslachtoffers vielen als collateral damage. Dat Israël alle Gazanen definitief naar tentenkampen in de Egyptische woestijn wil verjagen. Of omgekeerd dat de burgerslachtoffers allemaal de schuld zijn van Hamas die de bevolking niet toelaat om te vluchten voor aangekondigde bombardementen.
De rationalistische bias van Maarten Boudry
Men verwijt van pro-Palestijnse zijde dat Maarten Boudry vanuit een pro-Israël bias reageert. Ik geloof dat het eerder vanuit een rationalistische bias is. Als je het volkomen emotieloos bekijkt, heeft Israël rationele redenen om zowel oorlog te voeren als om vrede na te streven. Ze kunnen allebei verantwoord worden vanuit de nationale veiligheid. Maar de Palestijnen hebben aan de rationele kant alleen redenen om vrede na te streven. Bij oorlogsdaden berokkenen ze vooral zichzelf veel leed. Hun oorlogsdaden zijn dus irrationeel – en dat zit Boudry dwars****.
Maar het is niet omdat een Israëlische oorlog een rationeel doel kan hebben, dat het dat ook heeft. De oorlog kan bijvoorbeeld ook geheel of gedeeltelijk door wraakzucht zijn ingegeven, of door theologisch imperialisme.
Pro-Palestijnse berichtgeving?
In haar boekje De misleidingsindustrie betoogt Els van Diggele dat de Nederlandse pers zich pro-Palestijns opstelt. Zo’n evaluatie is gedeeltelijk afhankelijk van het eigen standpunt. Wellicht vindt het Nederlands Palestina Komitee dat de pers juist pro-Israëlisch is.
Voor de lezer stelt zich echter een groter probleem met de stelling van Van Diggele. Ze geeft een aantal ondubbelzinnige voorbeelden van foute of onvolledige berichtgeving die in het nadeel van Israël uitvallen. Maar misschien staan daar andere een aantal andere ondubbelzinnige voorbeelden tegenover die in het voordeel van Israël uitvallen. Je zou zoiets moeten bestuderen met een systematisch corpus van voorbeelden, bijvoorbeeld álle items op het Nederlandse journaal van een aantal jaren na elkaar.
* Uiteraard zou Gerard Reve nooit zo’n woord als ‘samenlevingsproblemen’ gebruikt hebben.
** Het boekje Kant en wal met bijdragen van twaalf bloggers en blogsters kan worden besteld op de website van Aanlegplaats: hier.
*** Over de dodelijkheid van SUV’s zie hier.
**** Uiteraard kunnen acties als de Hamas-raid een beperkt rationeel doel hebben, zoals het saboteren van een toenadering tussen Israël en Saoedi-Arabië.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten