Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

donderdag 14 december 2023

Alkibiades, en andere kortjes

 


Alkibiades
 
     Ik heb dat prachtige boek over de Griekse staatsman en militair Alkibiades (450 - 404 v. Chr) gelezen. Mensen van mijn generatie die ‘oude humaniora’ hebben gestudeerd kunnen zich bij die naam iets voorstellen. Misschien zijn ze die in het tweede middelbaar tegengenkomen in dat boekje van Cornelius Nepos dat zo ontzettend moeilijk was voor dertienjarige latinistjes, of in het zesde middelbaar in dat boekje van Thucydides dat zo ontzettend moeilijk was voor zeventienjarige graecistjes, vooral als er triremen aan te pas kwamen. Tot onze basiskennis behoorde in elk geval de grote schoonheid van Alcibiades – Socrates was verliefd op hem – en zijn overloperij: van Athene naar Sparta, van Sparta naar Perzië, en van Perzië weer naar Athene. En dat Athene de oorlog tegen Sparta uiteindelijk verloor.
     Door de lectuur van het boek is mijn basiskennis nu wat uitgebreid. Ik weet nu hoe Alcibiades zo machtig was geworden: door zijn spectaculaire overwinning op de Olympische Spelen van 416 v. Chr., en wel in de meest tot de verbeelding sprekende discipline van allemaal: het wagenrennen. Paarden van zijn stal kaapten de eerste, de tweede én de derde prijs weg. Het is alsof op de 24 uren van Le Mans drie auto’s van hetzelfde merk – Ford bijvoorbeeld – de eerste drie prijzen zouden hebben weggekaapt, met dat verschil dat wagenrennen in het oude Athene een onvergelijkelijk grotere rol speelden dan autorennen bij ons in de 20ste eeuw. Alicibiades werd door zijn Olympische overwinning immens populair, en in een democratie als Athene betekende dat dat hij kon doorstoten tot de hoogste politieke en militaire macht.
      En hoe kwam Alkibiades ten val? Ook dat is een mooi verhaal. Overal in Athene stonden standbeelden van beschermgod Hermes, de zogenaamde Hermae. Die standbeelden bestonden uit een hoofd op een zuil, en op die zuil was, op heuphoogte, een geslachtsorgaan gebeiteld. Niets meer dan dat, een hoofd en een geslachtsorgaan, door Schopenhauer de twee brandpunten van het menszijn genoemd. En nu waren op een nacht vandalen aan het werk geweest en hadden al die beelden ‘vooraan’ beschadigd. Dat was heiligschennis. Dat was wat anders dan plassen tegen een politiecombi, of luchtgitaar spelen, of vulgaire praat uitslaan op café. Niemand wist wie de vandalen waren, maar tientallen mensen werden zonder enig bewijs aangeklaagd, veroordeeld en terechtgesteld. Toen ook de naam van Alkibiades viel, van wie bekend was dat hij al eens met de godsdienst durfde te spotten, nam hij het zekere voor het onzekere, en vluchtte naar Sparta, de eerste stap in de richting van zijn ondergang.
     Je leest het allemaal in het – zoals ik al zei – prachtige boek van Jacqueline De Romilly*. Het is dankzij het wereldwijde web makkelijk antiquarisch te bestellen voor een kleine prijs. Een aanradertje voor iedereen die wat Frans machtig is.

Engelse en Franse elitescholen
     ‘Heb je dat stuk van Doornaert gelezen?’ vroeg mijn vrouw. ‘Wat is dat allemaal? Ze vergelijkt Frankrijk met Engeland en haalt er de Engelse elitescholen bij. Alsof er in Frankrijk geen elitescholen zijn. En ze wil ons doen geloven dat het mooie Frans dat men in Franse scholen aanleert zorgt voor sociale gelijkheid. Ik zou die gelijkheid wel eens willen zien in de Parijse banlieues.’
     Ik zal mijn vrouw natuurlijk niet tegenspreken, zeker niet als ze gelijk heeft, maar het verschil tussen Frankrijk en Engeland dat Doornaert probeert de benoemen is niet helemaal denkbeeldig. De Engelse Glorious Revolution kwam 100 jaar voor de Franse revolutie, maar was heel wat minder radicaal, waardoor de standenmaatschappij in Engeland veel langer heeft doorgewerkt en we waardoor we nu romans hebben als Jude The Obscure en Lady Chatterley’s Lover. Maar je kan je afvragen hoeveel er vandaag van die standenmaatschappij nog overblijft, na de Eerste en de Tweede wereldoorlog, na al die Labour-regeringen, na de democratisering van het Hogerhuis, en na de comprehensive educationWe hadden 25 geleden een Engelse collega bij ons thuis te gast die ronduit zei: ‘I have no sympathy whatsoever for Margaret Thatcher but at least she put an end to the class system.’
     Die elitescholen, dat is weer een andere zaak. De Engelse traditie van public schools zoals we die kennen van romans en films was inderdaad gericht op het cultiveren van een klassemoraal, met veel sport om de militaire deugden aan te scherpen
 – the playgrounds of Eton where the battle of Waterloo was won, alhoewel, was het niet Blücher die de doorslag gaf?   scholen ook met veel Latijn en Grieks om achteloos, heel achteloos,  naar te verwijzen in een salonconversatie. De jongeman van stand ging naar Oxbridge to read the classics.  Het plebs kon terecht in beroepscholen waar men economie of politiek of ingenieurswetenschappen kon studeren. Hoe anders was dat in Frankrijk! Daar had je ook elitescholen, met name de grandes écoles, maar die boden juist wel een directe voorbereiding aan op een beroep, zoals dat van ingenieur of topambtenaar.
     Eigenlijk heeft het woord ‘eliteschool’ in Engeland en Frankrijk een andere grondbetekenis. In Engeland ging het om een maatschappelijke elite, in Frankrijk om een intellectuele elite. Mijn Spaanse vriendin M-X, die ook in het onderwijs stond, en voor wie de Engelsen na hun laffe aanval op de Armada in 1588 nooit iets goeds konden doen, was helemaal gewonnen voor het Franse systeem. Ze gaf hoog op van het zogenoemde elitisme républicain. Dat schoolsysteem moest ervoor zorgen dat de beste elementen de best mogelijke scholing kregen en daarvoor moesten hoge eisen worden gesteld. Wie uit een sociaal lagere klasse kwam, moest alle kansen krijgen. La carrière ouverte aux talentsDie gedachte werd later in de sociaaldemocratische traditie overgenomen onder de naam van ‘volksverheffing’ – met enkele andere accenten.
     Wel beschouwd is het élitisme républicain een vrij harde doctrine. Aanhangers ervan zijn even goed als de gelijkheidsideologen op de hoogte van de extra moeilijkheden die leerlingen uit de kwetsbare milieus moeten overwinnen. Maar dan moeten die leerlingen maar extra hun best doen aangezien niemand het in hun plaats kan doen. De republikeinse elitisten zijn niet tegen extra financiële of andere materiële steun, maar zijn tegen elke verlaging van de normen**. En ze beseffen ook dat de gunstige effecten maar mondjesmaat tot stand komen***.
     Over één punt zijn de republikeinse elitisten het eens met de gelijkheidsideologen. Soms gaan kinderen uit kwetsbare milieus slechter presteren omdat zij van de leraren onbewuste signalen opvangen dat er van hen niet zoveel verwacht wordt. Dat moet worden vermeden. Delicater wordt het als de gelijkheidsideologen moeilijk gaan doen over de middenklasse-waarden’ van het onderwijs. Misschien zijn sociale ambitie, persoonlijke inspanning, planning op lange termijn, eerbied voor de culturele traditie enzovoort, inderdaad middenklassewaarden. Misschien is het élitisme républicain wel helemaal opgetrokken uit middenklassewaarden. Maar ik zie niet goed door welke waarden ze in het onderwijs zouden kunnen worden vervangen. 

Doorrekenen van partijprogramma’s
     Nu de verkiezingen eraan komen, zal ik weer hier en daar moeten lezen dat partijprogramma’s en verkiezingsbeloften door een onafhankelijke instantie, bijvoorbeeld het Planbureau, zouden moeten worden doorgerekend. Mijn eerste gedachte is dan dat men inderdaad het programma van de PVDA eens financieel mag uitpluizen. Maar als ik er verder over nadenk, word ik vooral sceptisch. ’t Is iets voor journalisten en politicologen, vind ik dan, stuurlui aan wal. En nu duikt daar plots een politicoloog op, Ive Marx, die mijn scepsis deelt.
     Ik citeer even uit zijn laatste stuk in De Standaard (12/12): ‘Van een kleine, vrij technische ingreep zoals een verhoging van het leefloon of een uitbreiding van de werkbonus kun je nog wel de budgettaire impact inschatten. Wat dat oplevert in termen van banen en economische groei, is al meer koffiedik kijken, al kan een model wel iets zeggen. Maar zaken als grote taxshifts of beperkingen op migratie inschatten? Vergeet het.’ Al weet ik niets van econometrische modellen af, ik ben het volledig met de professor eens.
    En om het met zijn laatste alinea eens te zijn moet ik niet eens weten dat er zoiets als econometrie bestaat. Marx wijst er heel eenvoudig op dat ons land niet door één partij, maar altijd door een ‘bonte federale coalitie’ wordt  geregeerd. Kijk maar naar de huidige regering en welke oorspronkelijke programmapunten van de partijen werkelijkheid zijn geworden. U zult er weinig vinden, zegt Marx, en hij heeft gelijk. Wat hij echter niet zegt, is dat het tegenovergestelde nog veel erger zou zijn, namelijk dat die programmapunten wel zouden worden gerealiseerd.
     Veronderstel dat je drie partijen hebt. De ene verdedigt de directe belangen van de middenstand (lagere belastingen), de tweede die van de werknemers (hogere lonen) en de derde die van uitkeringsgerechtigden (hogere uitkeringen). Als die drie partijen een coalitie vormen ziet het er voor de staatskist veel slechter uit dan een aparte doorrekening van de programma’s zou laten vermoeden. De uitkeringen gaan omhoog, de lonen gaan omhoog, en de belastingen, nu ja, die gaan misschien ook omhoog, maar niet genoeg om de meeruitgaven te compenseren. Dat is natuurlijk allemaal wat schematisch, maar voor praktische voorbeelden moeten we niet verder kijken dan de paars-groene en de paarse regering van Verhofstadt I en II. Cadeaus in alle kleuren én een ontsporende begroting.

     

 

* Het boek werd mij aangeraden door Marc Vanfraechem. De Romilly twijfelt er overigens aan of Alcibiades ook de derde prijs gewonnen heeft op die Olympische Spelen. Ze gelooft eerder de bronnen die spreken van een vierde prijs. De andere bronnen hebben er de derde prijs van gemaakt, denkt ze, om het spectaculairder te maken.

** Ik vermoed dat de gedachte aan normverlaging meespeelt in de kritiek op het ‘watervalsysteem’. Gelijkheidsideoloog Arthur Lermytte (DS 13/12) schrijft: ‘Sociaal kwetsbare leerlingen die wel ‘hoog’ durven te mikken, krijgen in aso-richtingen vaker een B-attest dan leerlingen uit meer gegoede milieus die even goed presteren. Via het watervalsysteem komen zij vaak toch in technische of beroepsrichtingen terecht.’ Dat kan best, maar naar mijn inschatting is het eerder uitzonderlijk dat die leerlingen een B-attest krijgen als ze even goed presteren. In de meeste gevallen zullen ze een B-attest krijgen als ze minder goed presteren en tekorten halen. Leerlingen zonder tekorten krijgen bijna nooit een B-attest.

*** Dat die gunstige effecten slechts mondjesmaat tot stand komen heeft Luc Huysse indertijd onderbouwd met zijn boek In de buitenbaan. Ook als leerlingen met een lagere sociaal-economische achtergrond academisch goed presteren, komen ze daarom nog niet in de best betaalde banen terecht. Zoiets kan meerdere generaties vereisen.

2 opmerkingen:

  1. Willem Ceuppens, Dilbeek14 december 2023 om 17:59

    Zeer knap stukje over dat verschil tussen Franse en Engelse elite-scholen... Om verder te gaan: Waar situeren zich hier de Vlaamse, de Waalse, de Nederlandse en de Duitse scholen?...

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Willem Ceuppens, Dilbeek14 december 2023 om 19:39

    Dank om ook te refereren naar prof. Jacqueline de Romilly (1913-2010).

    Deze militante helléniste (met Joodse roots) publiceerde (als het ware als testament) ook nog een klein boekje met de bescheiden titel "Petites Leçons, sur le grec ancien" (2008), maar dan geschreven in het meest eloquente Frans...

    Onder de ietwat paradoxale hoofding "L' étrange vitalité d'une langue morte" wijst ze haar landgenoten en onszelf terecht met volgende boodschap (die de lezers hier niet mag onthouden worden):

    << Ceux qui s'emploient à écarter de l'enseignement, en France ou ailleurs, l'étude de la langue grecque, s'imaginent volontiers qu'il s'agit simplement de la langue employé dans un tout petit pays qui avait perdu son indépendance dès avant l'ère chretienne, et que cette langue n' eut d'existence que dans un passé lointain... On ne saurait commetre d'erreur plus complète [!!]... La langue grecque présente en effect cette particularité de n' avoir jamais cessé, depuis la plus haute Antiquité, de se répandre à travers le monde entier, sans être jamais imposée par une autorité politique quelconque... [!!] >>

    Of zoals Horatius aan Augustus schreef:
    "Graecia capta ferum victorem cepit
    et artis intulit agresti Latio" (Epistulae II,1, 156)
    [Het veroverde Griekenland veroverde zijn ruwe overwinnaar
    en bracht de kunsten in het 'boerse' Latium].

    [N.B. Ten tijde van de "Europees-Griekse staatschuldencrisis" (2012) zou Duitslands minister van Financiën, Wolgang Schäuble, aan de flamboyante Yanis Varoufakis, Griekenlands minister van Financiën, nog hebben kunnen toefluisteren dat heel die financiële kwestie toch wel duidelijk de fout van de Grieken was: ze hadden maar een patent moeten nemen op hun taal !... (Die twee intellectuelen verstonden elkaar beter, evenals de Duitsers en de Grieken elkaar beter verstonden dan naar buiten toe mocht blijken...)]

    BeantwoordenVerwijderen