Positieve beeldvorming van de khimar in De Standaard
Ik omschrijf mijzelf graag als een rechtse zak, maar eigenlijk zijn veel van mijn reflexen eerder sociaal-cultureel ‘links’. Of laat ik het anders zeggen: ik vind driekwart van alles wat naar politiek-correct en naar woke neigt grote onzin, maar er is ook ook een kwart waar ik ongeveer achter sta. De politiek-correcte pers probeert bijvoorbeeld niet te veel spektakelwaarde toe te kennen aan gewelddadig gedrag van allochtone jongeren op oudejaarsavond. Ik sta daar achter. Ik vind ook dat die berichtgeving, zonder te liegen of te verzwijgen, gerust wat en sourdine mag gebeuren. Natuurlijk moeten die geweldenaars streng gestraft worden, dat is iets anders. Daarin ben ik dan weer rechts – of ‘flinks’.
Of neem de positieve beeldvorming van immigranten. Je kunt er niet naast kijken in de televisiereclame. Als er jonge mensen in beeld zijn, en dat is meestal het geval, zijn daar altijd jongelui van kleur bij, meer dan je zou verwachten op grond van hun aandeel in de bevolking. Je ziet op televisie meer gemengde koppels dan op straat. Ook daar ben ik voorstander van. De Nieuwe Vlamingen mogen van mij best wat positief in beeld worden gebracht, mét de lachende gezichten die bij reclame horen.
In De Standaard (4/1) staat een stuk over studenten die moeten werken om rond te komen. Er worden vier meisjes geïnterviewd, twee met een autochtone naam en autochtoon uitziende foto, en twee met een allochtone naam en allochtoon uitziende foto. Ook daar ben ik voorstander van. We tonen de migrantenkinderen niet als relschoppers, maar als goed geïntegreerde nuttige leden van de maatschappij. Maar een van die meisjes draagt op de foto een al-amira of khimar, of hoe zo’n ding ook heet, het was in elk geval veel meer dan een ‘hoofddoek’. Dat zou ik als krant anders aanpakken. Als je door de keuze van de studentes die je interviewt en fotografeert – 50 procent allochtonen – aan social engineering wil doen en de integratie wil bevorderen, doe het dan goed. Zo’n meisje draagt natuurlijk wat ze zelf wil, maar een krant moet dergelijk religieus fundamentalisme niet aanmoedigen. En dat zo’n kledij niet altijd-altijd een teken is van fundamentalisme, verandert daar niet veel aan.
Nu khimar of niet, ik heb veel bewondering voor dat kranige meisje. Maar met één van haar uitspraken heb ik het moeilijk. ‘Een leefloon heb ik niet aangevraagd, omdat ik ertegen opzag mijn hele situatie uit te leggen aan mensen die ik niet ken.’ Dat begrijp ik. Toen ik student was, heb ik ook een keer verzuimd om zo’n leefloon aan te vragen, om een vergelijkbare reden.
Maar dan komt het. ‘Studenten die het thuis niet breed hebben,’ gaat ze verder, ‘kennen vaak hun rechten niet. We worden niet voorbereid op een zelfstandig leven. Als middelbare scholen info zouden geven over welke voorzieningen of hulpmiddelen er zijn voor jongeren in een financieel kwetsbare situatie, dan zouden we sterker in onze schoenen staan.’ Ik kan daar niet goed tegen. Het is weer de schuld van de scholen die geen ‘info geven’, terwijl de geïnterviewde zelf, ook zonder die ‘info’ op school, blijkbaar perfect op de hoogte is van de leefloonregeling.
Madame Napoleon
Mijn vrouw kon even niet op de naam van Vanessa Kirby komen en zei dan maar ‘madame Napoleon’. Ik moest daardoor denken aan een probleem dat ik indertijd niet kon oplossen. De gebroeders Goncourt waren bevriend met Mathilde Bonaparte, de nicht van Napoleon. Toen ze haar leerden kennen, noteerden ze in hun dagboek dat ze zouden dineren met ‘une Napoléon’. En toen ik dat dagboek las, vroeg ik mij af hoe je dat nu moest vertalen. Een Napoleon? Een Bonaparte? Een Napoleonse? Een lid van de familie Napoleon? De oplossing van mijn vrouw is zo slecht nog niet, al dacht ze aan Vanessa en Joséphine, en niet aan Mathilde.
Anatomie d’une chute (2023)
Er zijn twee soorten rechtbankfilms. In de ene soort weet je als kijker of een beklaagde schuldig is –meestal is hij dat niet – en dan wacht je nagelbijtend af of de jury tot de vrijspraak zal besluiten. In de andere soort wordt het niet meteen duidelijk of de beklaagde schuldig dan wel onschuldig is. Dan wacht je nagelbijtend af of de regisseur op de valreep helderheid zal brengen dan wel – de horror – of je als kijker ‘zelf zult moeten beslissen,’ terwijl je niet eens juryvergoeding krijgt.
Anatomie d’une chute behoort tot geen van de twee soorten. De film slaagt erin om de schuldvraag ongemerkt naar de achtergrond te verschuiven. Ze blijft je interesseren, maar ze is niet de hoofdzaak, ondanks alle advocaten, rechters, griffiers, experten en getuigen. Zo komt er in de film een flashback met een echtelijke ruzie die de vergelijking doorstaat met die van in Cat on a Hot Tin Roof, Who’s Afraid of Virginia Wood, Scènes uit een huwelijk, Eyes Wide Shut, Revolutionary Road en Marriage Story. Het laatste wat je je bij die scène in Anatomie d’une chute afvraagt is of ze de moord dan wel de zelfmoordhypothese ondersteunt.
The Chase (1966)
The Chase van Arthur Penn is een verfilmd toneelstuk, een genre waar ik van hou. Je merkt het toneelverleden van de film vooral aan het oude koppel dat door de straten loopt, hier en daar een praatje maakt, en geen andere rol in het verhaal heeft dan voor een overgang tussen de scènes te zorgen. De film speelt zich af in kleinsteeds Amerika, op een landerige zaterdagavond. Marlon Brando is een vermoeide sheriff. Een boze burger bijt hem toe dat hij, de burger dus, het loon van de sheriff betaalt. Waarop Brando antwoordt: ‘Well, if anything happens to you, we’ll give you a refund.’ Er is ook een overspelige echtgenote, een hele gemene bitch, en toch sympathiek in haar levenslust. Ik herkende Robert Redford, wat niet moeilijk is, en ook zijn liefdesrivaal, maar die laatste kon ik niet goed plaatsen. Plots had ik het: Edward Fox, van The Day of the Jackal. Helaas, ik had het fout. Toen ik het opzocht, zag ik dat het zijn broer was, James Fox.
In de film is Jane Fonda verliefd op twee mannen. Halverwege bedacht ik dat er maar één mogelijk bevredigende einde voor de intrige kon bestaan. Ik werd een paar keer op het verkeerde been gezet, maar het eindigde toch precies zoals ik had gedacht.
Richard III (1955)
Ook Richard III van Laurence Olivier is een verfilmd toneelstuk. Wat ik mij bij die kostuumfilms afvraag, is hoe goed die kostuums gelijken op de kostuums van het uitgebeelde tijdperk. Als men vandaag zo’n kostuumfilm maakt, ziet alles er veel geloofwaardiger uit, maar is dat geen valse indruk?
In Richard III draagt iedereen ronduit belachelijke kleren en nog belachelijker hoofddeksels. Maar je moet maar aan mijnheer Arnolfini van Jan van Eyck denken, om te beseffen dat men vroeger echt wel belachelijke kleren en hoofddeksels droeg. Als Ridley Scott vandaag een film zou maken over Arnolfini en zijn vrouw, zou het echtpaar er geloof ik helemaal anders uitzien. In de tijd van Laurence Oliver durfde men nog kleren en hoofddeksels gebruiken zoals die op eigentijdse schilderijen te zien zijn. Maar toegegeven, het is geen gezicht.
* Over het benoemen van Mathilde Napoleon, zie mijn stukje hier.
'De Standaard herschrijft de werkelijkheid, een niet bestaande realiteit die door' het feit dat het in de krant staat ' een vorm van legitimiteit verwerft. De krant reïfficeert, ideologiseert.
BeantwoordenVerwijderenIk denk dat reïficatie de basis is van alle vormen van extremisme is, en uw correcte vaststelling wijst erop dat een flink gedeelte van de medewerkers van DS zich heel ver links van het centrum bevindt. Ze zien overal bewijzen voor hun standpunten over het klimaat, de president van de VSA, de oorlog in Gaza, de aanwezigheid van wolven en ga zo maar door. Daarnaast, net zoals "minder kwaliteitsvolle" soortgenoten, puilt die publicatie uit met raadgevingen over hoe je het aan boord moet leggen om goed te leven. De journalist is een influencer geworden.
BeantwoordenVerwijderen`Elke publicatie schrijft datgene wat haar publiek graag leest en DS gaat echt wel ver mee in de fantasieën van de uiterst welvarende salonsocialisten en -ecologisten die een abonnement hebben. Er zijn geen echte partijkranten meer, maar kranten die leuren met een ideologie om bepaalde partijen of politieke stromingen te steunen hebben hun plaats ingenomen.
Groeten, Marcus
Ik ben ook een gewoonte-lezer van DS. Ik erger mij dood aan het toegenomen moreel superialisme dat van elke regel afstroomt. Ik sta versteld dat centrum-rechtse figuren à la Doornaert en Vermeersch nog hun columns kwijt mogen in die betuttelingsgazet. Voor een verbreding van mijn nieuwsconsumptie zijn er -eerder rechtsgezinde- alternatieven via digitale weg : Doorbraak en Pallieterke. Wie denkt dat een programma als 'De 7de Dag' enig inzicht aanbrengen in het politieke kluwen van ons land, heeft genoeg aan een diploma lager middelbaar onderwijs.
BeantwoordenVerwijderenInzicht creëren is niet de bedoeling.
BeantwoordenVerwijderen