Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

zaterdag 20 april 2024

Anti en anti-anti


     Er lopen op deze aardbol veel rare snoeshanen rond: communisten, fascisten, racisten, wokies. Misschien juist omdat ze zo raar zijn roepen ze weerzin op bij anderen, waardoor je anticommunisten, antifascisten, antiracisten en antiwokies krijgt. En bij die anti-lieden heb je weer rare snoeshanen die weerzin oproepen, en dan krijg je anti-anticommunisten, anti-antifascisten enzovoort. Zo blijven we bezig.
     En eigenlijk zit het nog ingewikkelder in elkaar. Die rare snoeshanen van hierboven zijn onderling nogal verschillend. Communisten en fascisten hebben massamoorden begaan – zij het omwille van verschillende idealen – en racisten hebben slavenhandel en lynchpartijen op hun geweten. Bij wokies is dat anders. Ze hebben tot nog toe weinig mensen vermoord. Als er ten gevolge van de woke beweging doden vielen, zal het van ergernis geweest zijn.

       Wat het ook moeilijk maakt, is dat al die begrippen afzonderlijk in verschillende betekenissen worden gebruikt, en zelfs het woord anti betekent niet altijd hetzelfde. Wat betekent antifascisme bijvoorbeeld? Dat je het niet eens bent met de corporatistische leer van Mussolini? Maar wie kent dat corporatisme nog? Dat je bereid bent naar Spanje te trekken om voor de Republiek te vechten? Maar daar is het nu te laat voor. Dat je bereid bent de Gestapo te trotseren om Joden te redden? Maar je weet nooit echt of je dat zou durven tot die Jood op je deur klopt.
      Nee, vandaag lijkt antifascisme iets anders te betekenen. Bijvoorbeeld: dat je als burgemeester de politie afstuurt op een bijeenkomst van nationaal-conservatieve politici*? Of: dat je in een tegenbetoging meeloopt als rechts een bijeenkomst organiseert – waarbij je in die tegenbetoging nog kunt kiezen om je bij de vreedzame of gewelddadige fractie kunt aansluiten? Doe je dat laatste, dan heb je niet alleen de titel antifascist verdiend maar meteen ook die van antifa.
     Bij anticommunisme is het opnieuw moeilijk. Mensen zouden zichzelf anticommunist kunnen noemen omdat ze tegen de communistische dictaturen van het verleden zijn, of zoals ik, tegen de communistische idealen. Maar het geval wil dat zulke mensen zichzelf haast nooit anticommunist noemen, al worden ze door hun vijanden wél zo genoemd, vaak met de kwalificatie ‘primair’ of ‘primitief’ of ‘hond’ erbij. Als antifascist een eretitel is – een medaille die men zichzelf uitreikt – dan is anticommunist meestal een scheldwoord. Dat laatste is ook begrijpelijk, want de regimes die zich met zoveel woorden op het anticommunisme beriepen waren autoritair, illiberaal en bestonden vaak uit generaals of kolonels die élke linkse oppositie als ‘communistisch’ wegzetten en vervolgden.
      Neem nu zo’n regime als dat van Franco. Dat noemde zichzelf niet fascistisch, maar nationalistisch, katholiek, antimaçoniek, en vooral anticommunistisch. Veel mogelijkheden stonden open voor wie graag stelling neemt. Je kon bijvoorbeeld tegen Franco zijn en vóór het communisme. Of je kon in gelijke mate tegen Franco zijn én tegen het communisme. Of je kon tegen allebei zijn, maar bijvoorbeeld de Russische dictatuur in de jaren 60 erger vinden dan de Spaanse dictatuur in die periode. Dan was je, geloof ik, voor Sartre óók een hond.
     Met antiracisme is het weer anders gesteld. Ik zei ooit tegen een vriend dat ik een even grote hekel had aan racisten als aan antiracisten. Gelukkig begreep die vriend dat wat ik gezegd had niet meer dan een boutade was. Letterlijk genomen zou de uitspraak mij immers tegelijk tot een antiracist en en anti-antiracist hebben gemaakt. Maar de lezer begrijpt wat ik bedoel. Wie een wat diverse kennissenkring heeft, weet dat er lieve of fatsoenlijke mensen bestaan – blanken, Noord-Afrikanen, Aziaten, zwarten – die je met enige goeie wil als racisten kunt omschrijven, en dat er ook lieve of fatsoenlijke mensen bestaan die, als je het hen vraagt, zichzelf antiracist zullen noemen. En in beide groepen heb je onuitstaanbare lui.
     Ook hier kan om te beginnen het begrip racisme verschillende ladingen dekken. Eén variant van het racisme bestaat erin dat je zodanig overtuigd bent van de eigen raciale superioriteit, dat je individueel of staatsgeweld tegenover andere rassen geoorloofd acht. Bij een andere variant gaat het om beleefde minachting en onverschilligheid**. En bij nog een andere komt het neer op niet veel meer dan wat veralgemeningen, en een neiging tot wantrouwen of contactvermijding. Ook van die laatste varianten zou ik – die door iedereen bemind wil worden – niet graag het slachtoffer zijn, maar het lijken mij nu ook weer geen ondraaglijke toestanden.
      Nuances en schakeringen zie je eveneens bij het begrip antiracisme: van ideologisch fanatisme tot conventionele braafheid in het belijden van de nieuwe confessie – waarbij we ook echte braafheid niet mogen vergeten. Zelf zou ik het liefste hebben dat er altijd maar minder racisme zou zijn, en dat er als gevolg daarvan ook altijd maar minder antiracisme zou zijn. Het zou een soort Hegeliaanse triade kunnen worden, met het racisme als these, antiracisme als antithese, en niet-racisme als synthese. Alleen voegt de werkelijkheid zich niet noodzakelijk naar dat schema. Je krijgt soms de indruk dat het tegenovergestelde gebeurt. Dat het racisme inderdaad áfneemt*** en dat het antiracisme gelijklopend daaraan tóeneemt. Hopelijk is dat niet de start van een nieuwe ronde.
     Ten slotte: woke en anti-woke. Over die begrippen kunnen we blijven discussiëren, en ik ben graag bereid om zelf af en toe aan die eindeloze discussie deel te nemen. Sommige mensen beschouwen woke bijvoorbeeld als een hedendaagse versie van antiracisme en feminisme, met hier en daar enkele overdrijvingen. Wie anti-woke is moet volgens hen dus iemand zijn die vijandig staat tegenover mensen van kleur, en tegenover vrouwen, iemand de vernoemde overdrijvingen van woke aangrijpt om hondenfluitjesracisme en male chauvinism in omloop te brengen.
     Zelf gebruik ik woke in een andere betekenis, waarbij ik in de overdrijvingen de kern van de zaak zie: de bereidheid tot cancelen en censureren, het gemoraliseer zonder morele principes, het therapeutische moeras van de sensitivity training, de sneeuwvlokjesgevoeligheid met bijhorende safe spaces, het identarisme gekoppeld aan ‘intersectionaliteit’, de pietluttige richtlijnen voor niet-seksistisch taalgebruik, de vijandigheid tegen kleine en grote Westerse tradities (van Zwarte Piet tot Verlichting), de heisa rond culturele ‘toe-eigening’, het tot in het absurde doortrekken van positieve discriminatie, en als bekroning het overwicht van subjectivisme boven ratio en feiten****. Dat die verschijnselen bestaan, of dat ze schadelijk zijn, wordt door weinigen in mijn sociale-mediawereld ontkend. Wel heb je een soort anti-anti beweging die beweert dat woke te weing invloed heeft om het waard te zijn aandacht te krijgen, dat woke niet ‘gevaarlijk’ is, en in elk geval minder ‘gevaarlijk’ dan rechts.
      Ik ben, gezien mijn eigen definitie, geheel en al anti-woke. Er is één uitzondering. Je zou een typisch hedendaagse neiging in film, tv-series en reclame ook woke kunnen noemen, met name het disproportionele aantal dat men laat zien van mensen van kleur, en van interraciale vriendschappen en relaties. Men kan zoiets doen om verschillende redenen: vanwege het wervende effect op een jong doelpubliek dat houdt van coole trends – of om de wereld te veranderen: als men heel veel zwarte artsen toont in televisiereeksen, gaan er misschien meer zwarte jongeren proberen arts te worden.
      ’t Zijn twee goede redenen. Dat de realiteit niet correct wordt weergegeven kan moeilijk een bezwaar zijn: reclame, tv en film moeten de realiteit niet weergeven, en ze doen dat haast nooit. Sommigen onder ons zullen zich storen aan de opzettelijkheid van dat soort superdiversiteit, dat is waar. ‘So fühlt man Absicht, und man ist verstimmt,’ schreef Goethe, en hij had gelijk. Maar die opzettelijkheid, daar moeten we maar tegen kunnen. Als al het andere woke gedoe er niet nog eens bovenop kwam, zouden er weinig hanen naar kraaien.
     Als ik het dus voor mijzelf moet samenvatten ben ik gelukkig met de volgende kwalificaties: anticommunist als contrast met mijn vroegere idealen, anti-antifascist omdat het fascisme-als-stropop mij tegenstaat, niet-racist als na te streven ideaal, en anti-woke, omdat ik die beweging zowel schadelijk als  veel te invloedrijk vind.

 

 

* Burgemeester Emir Kir van Sint-Joost-ten-Node deed dat onlangs. Hij gebruikte het listige argument dat sommige ideeën van het nationaal conservatisme overeenkomen met het fascisme, wat ongetwijfeld waar is. Maar het is even waar dat veel nationaal conservatieven meevochten in het verzet tegen het fascisme en nazisme, en dat je ook elke sociaal-democratische bijeenkomst zou kunnen verbieden omdat sommige ideeën ervan overeenkomen met het communisme.

** Malcolm X lijkt mij een voorbeeld van zo’n houding van onverschilligheid en beleefde minachting. In Invisible Man beschrijft Ralph Ellison het personage van Ras the Exhorter die geweld predikt tegen de blanken. Ik zou in elk geval liever slachtoffer zijn van het eerste dan van het tweede. 

*** Altijd maar minder racisme – zie daarover bij Pinker, The Better Angels of our Nature

**** Uiteraard komen al die kenmerken afzonderlijk ook voor bij veel andere ideologieën.


- anticommunist als contrast met mij vroegere idealen,

4 opmerkingen:

  1. Mooi artikel heel terecht! Interessant (zoals steeds)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. ‘de vijandigheid tegen kleine en grote Westerse tradities (van Zwarte Piet tot Verlichting)’
    Vraag me af of deze vijandigheid, minachting zelfs, geen bijproduct is van de antiracismebeweging. Het ligt er immers dik op dat beschavingen, landen en mensen (economisch) niet gelijkwaardig zijn, dat moest dus overtuigend worden tegengesproken. En hoe kun je dat beter dan door de meest succesvolle beschaving in de geschiedenis van de mensheid neer te halen, de Westerling te overladen met verwijten? Ook het over-relativeren en de groeiende afkeer voor wetenschap en statistiek zou dan niet toevallig in het heersend vertoog opgedoken zijn. Zelfs de hang naar omvolking past in dit plaatje: als er op den duur geen echte blanken meer zijn, is er geen racisme meer.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Het anti-racisme zal uit de wereld zijn, wanneer alle racisten verdwenen zijn. Waarom wordt er in allerlei betrokken schrijfsels geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen xenofobie en racisme?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Ah, die eerste werelders toch, ze denken dat racisme enkel inherent is aan de blanke. Terwijl de arabieren hun zwarte slaven castreerden. Iedereen die een poosje in latijns-am. vertoefd heeft weet dat het laatste wat een latijnse (mesties)vrouw wil is met een neger gaan slapen. Maryse Condé schrijft over W-Afrikaanse mulattengemeenschappen waar huidskleur dé parameter is voor sociale status. Enzovoort. Racisme is gewoon inherent aan elke tweevoeter. So deal with it...

    BeantwoordenVerwijderen