Big Pharma
Er zijn twee soorten mensen die afgeven op Big Pharma: degenen die bezwaar maken tegen medische overconsumptie en degenen die bezwaar maken tegen de grote winsten. Misschien is die medische overconsumptie wel het gevolg van het streven naar grote winsten. Maar hier wil ik alleen iets zeggen over dat laatste.
De oorzaken van de grote winsten liggen voor de hand: er is geen normale marktwerking. De markt is verdeeld onder enkele heel grote bedrijven. De producten worden beschermd door patenten en officiële goedkeuringen. De afnemers zijn meestal niet de gebruikers, maar de instanties die de medicijnen ‘terugbetalen’: grote verzekeringsinstellingen en overheid, die met de bedrijven geheime onderhandelingen voeren.
Mijn vraag is echter: waar gaan die winsten – na aftrek van investeringen in onderzoek – naartoe? Naar de aandeelhouders (naar het schijnt vooral pensioenfondsen)? Dat kan moeilijk. In een vrije markt zijn alle aandelen ongeveer even goed, waarbij het ene hoog scoort op rendement en het andere op zekerheid. Mochten de Big Pharma-aandelen zoveel beter zijn dan andere, dan was het voor Paul D’hoore gemakkelijk om zijn jaarlijkse Grote Geldbarometer op te stellen: elk van de 10.000 euro kon dan in een farmaceutisch bedrijf worden geïnvesteerd.
Het meest voor de hand liggende antwoord: een deel van die winsten wordt verspild. Er worden enorme budgetten voorzien voor promotie van de producten, die concurrenten ertoe aansporen om even grote budgetten te voorzien, zodat het eindresultaat gelijk blijft. En verder: exorbitante vergoedingen voor ceo’s, grote en luxueuze bureaus, overbodige administratieve functies, lonen boven het marktniveau. Ik ken een nog niet zo lang geleden afgestudeerde bio-ingenieur die twee jaar in een farmaceutisch bedrijf gewerkt heeft. Mooi salaris, wagen van de zaak, 50 dagen vakantie. ‘Ik heb geen idee,’ zegt hij, ‘wat ik daar tijdens die twee jaar gedaan heb.’
‘Oude witte mannen’
De uitdrukking oude witte mannen is zeker niet, in de verste verte niet, het ergste staaltje van discriminerende haatspraak. Maar het is geloof ik het onbeschaamdste.
Modern Grieks en Spaans
Ben ik nu de enige die vindt dat modern Grieks op Spaans gelijkt? Ik bedoel niet in woordenschat of grammatica, want ik ken geen Grieks. Het heeft misschien iets te maken met het beperkte aantal klinkers in de twee talen. Maar de grootste gelijkenis lijkt mij de ritmische en melodische patronen van de taal. Het valt nog het meeste op als je de stem van de omroepster hoort op de tram in Athene. Maar ik had dat gevoel ook toen ik vroeger in onze buurtwinkel mevrouw Mirkos tegen haar dochters hoorde praten.
Trein
Als ik de trein neem als 65-plusser betaal ik maar 10 procent van de kostprijs. Maar ik ben natuurlijk ook maar een mens, en ik sakker zoals iedereen als die trein te laat is, vooral omdat ik daardoor meestal een aansluiting op een andere trein mis. Het vervelendste is het wachten op het perron. In het station zijn er soms bankjes waar je kunt neerzitten om te lezen. Helaas zijn er vandaag veel haltes zonder station, en veel stations zonder bankjes.
De Heilige Doorn en Onze-Lieve-Heer Hemelvaart
Mijn grootvader was koster in de Sint-Hilarius kerk te Wevelgem. Hij nam mij vaak mee in de sacristie. Daar werd in een brandkast met cijferslot de ‘Heilige Doorn’ bewaard – een takje van de doornenkroon van Jezus. Ik zie nu voor mijn geestesoog een verguld takje, maar ik word geloof ik misleid door een valse herinnering, waarbij het verguldsel van het schrijn bij wijze van spreken afstraalt op de inhoud ervan.
Op Onze-Lieve-Heer Hemelvaart werd het schrijn ter aanbidding aan de gelovigen tentoongesteld. Dat gebeurde tijdens een indrukwekkende stoet die ik als kind vaak voorbij heb zien komen aan het huis van mijn tantes. Een van mijn tantes had dan de nationale driekleur uitgehangen, een statement dat met die Heilige Doorn geloof ik weinig te maken had.
Het indrukwekkendste deel van de stoet bestond uit de Romeinse soldaten op hun boerenpaarden, en de groep mannen die zich vermomd hadden met pruiken en valse baarden. Ze riepen voortdurend: ‘Kruisig Hem! Kruisig Hem!’ Dat waren de kruiswegjoden.
Op de parochiale websitebouwers Zacheüs lees ik dat volgens wetenschappelijk onderzoek van Rebecca van Oudenhove uit Mol ‘de kans groot is dat de doorn echt is.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten