Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

zaterdag 31 augustus 2024

Nogmaals over meningen en discussies

 Argumenteren met lijstjes van voor- en nadelen

    Omdat mijn blogjes vaak discussies zijn met onzichtbare of afwezige opponenten, denk ik af en toe eens na over de zin van die bezigheid*. ‘Win an argument and lose the person,’ zegt men. Je hebt, vind je zelf, goede argumenten aangehaald, maar voor je opponent wegen ze te licht. Zelf heeft hij argumenten die voor hem zwaarder wegen, maar waar hij op dat moment niet op kan komen.
    Veel zogenaamde argumenten en tegenargumenten kun je met wat trekken en duwen vertalen als een lijst van voor- en nadelen. Dat haalt de angel er wat uit. Je kunt het er vaak makkelijk over eens worden dat iets een voor- of nadeel is. De ruzie begint dan maar met het moment van het wegen. 
     Probeer maar eens. Voor- of nadelen van een plat dak. Voor- en nadelen van een elektrische auto. Voor- en nadelen van de kernenergie. Voor- en nadelen van de LEZ-boetes. Voor- en nadelen van het toelatingsexamens voor de artsenopleiding. Over dat laatste: zelf ben ik bijvoorbeeld voorstander van zo’n toelatingsexamens, mét twee zittijden, omdat mijn zoon indertijd door dat systeem is moeten spartelen. 
    Maar in een discussie zou ik die reden niet durven aanhalen. Dan moet ik op zoek naar andere redenen. Ik vond er bijvoorbeeld een in een opiniestuk van professor Eggermont (DS 23/7). ‘Het meer formeel aanleren van klinische en communicatieve vaardigheden … vergt praktijkoefening in kleine groepen. Ook hier komt zo’n toelatingsexamen van pas, omdat je zo het aantal startende studenten beperkt en onderwijs in kleinere groepen van meet af aan haalbaar en organiseerbaar is.’
      Als je dat argument vertaalt als ‘voordeel’ en het ook nog eens precies verwoordt, wordt het meteen heel wat zwakker. ‘Het voordeel van toelatingsexamens is dat je al vanaf het eerste jaar kunt starten met het aanleren van  vaardigheden in kleine groepen.’ Goed, ja, dat is een voordeel. En zonder toelatingsexamen zou je dat werken met kleine groepen moeten verplaatsen naar het tweede jaar en de vier daaropvolgende. Is dat heel erg? Weegt dat heel zwaar?

Geen mening

     Heel vervelend wordt het als een van de discussiërende partijen ergens geen mening over heeft. Ik had ooit een leuke en leerzame discussie met T.W. over het landbouwbeleid. Ik had wel een mening over de subsidies, maar geen mening over het ecologische aspect. Ik wou dat laatste even tussen haakjes plaatsen. Daar had T.W. het moeilijk mee. Het ecologische aspect was het belangrijkste, vond hij.
    Ik moet toen geleken hebben op iemand die over de kleur van de S.A.-uniformen wou discussiëren, zonder het te hebben over het straatgeweld van de lieden die die uniformen droegen. Nou ja, omnis comparatio claudicat. 

Zelfingenomen

     ‘Wat bent u toch een fenomeen,’ schreef een lezer onlangs onder een van mijn blogstukjes over Brusselmans. Ik zag daarin een verwijzing naar mijn zelfingenomenheid. In een vlaag van woede heb ik die reactie verwijderd en daar heb ik nu spijt van. Want die lezer heeft natuurlijk in meerdere opzichten gelijk. Ten eerste blijkt uit onderzoek dat de meeste mensen zelfingenomen zijn in de betekenis dat ze hun eigen capaciteiten overschatten. Ik ben daarin geloof ik niet beter dan de meeste mensen. Ten tweede heb ik een leeftijd bereikt waarop ik redelijk tevreden ben met mijzelf. Ik kan een aantal dingen beter dan ik vroeger had vermoed, en ik heb mij neergelegd bij mijn tekortkomingen. En ten derde getuigt het schrijven van stukjes op zich ook van zelfingenomenheid.
     Kijk, dat je een mening hebt, is niet erg. Dat komt in de beste families voor. Dat je zo’n mening noteert in een dagboek is al wat anders. Dan geef je de indruk dat die mening ook iets bijzonders is. Door ze op de sociale media te verspreiden versterk je die indruk nog verder. Nog erger wordt het als je lezers wil overtuigen van die mening, door zoals de Spartanen op hun volksvergaderingen, zo luid mogelijk te roepen, wat zich in geschrifte vertaald als uitroeptekens, gemoraliseer, sarcasme of retoriek. En het ergst van allemaal is als je argumenten aandraagt voor je mening. Dan lijkt het wel of je je mening beter vindt dan die van iemand anders. Roepen, tot daar aan toe, maar argumenteren!
    En het ergste van al, de blogger heeft niet het excuus dat hij het doet voor het geld. Je boterham verdienen vindt bijna iedereen een eerbare onderneming.

Discussiëren en van mening veranderen
     Ook op mijn stukje over Bouchez kreeg ik reacties. Hoewel het dáár niet over ging, had ik laten verstaan dat ik de supernota van Bart De Wever nog zo slecht niet vond, ondanks de toegevingen aan links. Mijn oude vriend F.D. vond het tegenovergestelde: de supernota was veel te rechts. Naast een aantal ‘Spartaanse’ passages (zie hierboven) bevatte zijn repliek een lijst van maatregelen die in de supernota opgenomen waren. Hij voorspelde dat die maatregelen de ongelijkheid zouden doen toenemen, extra armoede zouden creëren, en het inkomen van de hardwerkende Vlaming zouden doen dalen.
     Mij leek het dat F.D.’s lijst van maatregelen, zeker wat de ‘hardwerkende Vlaming betreft’, nogal eenzijdig was. Bovendien waren er maatregelen bij die een dubbel effect kunnen hebben. Als je de uitkeringen voor langdurig werklozen verlaagt, gaan er misschien meer van die mensen aan het werk, en hebben ze daardoor een hoger inkomen. Ik weet niet of het zo zal uitdraaien, maar het kán.
     De vraag is nu of F.D. en ik elkaar zouden kunnen overtuigen met feiten. Zou F.D. zijn ongelijk toegeven mocht na 4 jaar supernota-beleid het inkomen van de ‘hardwerkende Vlaming’ licht gestegen zijn, en de gemeten ongelijkheid en armoede licht zijn afgenomen? Ik denk het niet. En omgekeerd, zou ik mijn ongelijk toegeven mocht na 4 jaar van een dergelijk beleid het inkomen van de ‘hardwerkende Vlaming’ licht gedaald zijn, en de gemeten ongelijkheid en armoede licht zijn toegenomen? Welnee, al hoop ik op een ander scenario. Ik zou er bij die negatieve ontwikkeling op wijzen dat na een periode waarin we meer uitgegeven hebben dan we verdienden, noodzakelijkerwijze een periode volgt dat we minder uitgeven dan we verdienen.
     De kwestie stelt zich anders als we de zaken op lange termijn bekijken en als we het hebben over grote dalingen of stijgingen van armoede en inkomen. Ik meen dat het kapitalisme hier een heel positieve balans van vooruitgang kan voorleggen. F.D. zou wellicht antwoorden dat dat alleen komt omdat de arbeiders zich verzet hebben in plaats van ‘op oud-christelijke wijze gedwee hun lot te ondergaan’.  Zou dat betekenen dat die arbeiders er in de loop van anderhalve eeuw altijd maar beter in geslaagd zijn om de rijken en grote vermogens te laten betalen? Waarom zijn de rijken vandaag dan zo rijk en waarom zijn die vermogens dan zo groot?

* Over discussiëren, zie mijn stukje hier.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten