De Amerikaanse gezondheidszorg
Enige tijd geleden schreef ik iets over de Amerikaanse gezondheidszorg*. Was die nu zoveel slechter dan de Europese gezondheidszorg, of werd dat fel overdreven? Je kunt die vraag beantwoorden vanuit bepaalde algemene principes, zoals dat van liberale zelfredzaamheid of socialistische verbondenheid. Dat is een interessante maar heel moeilijke discussie. Wie zich daaraan wil wagen: bonne chance. Een tweede manier is om de kwestie in zijn algemeenheid te bekijken, weliswaar vanuit enkele anekdotische ervaringen van jezelf of van kennissen. Dat is de manier waarop Lionel Shriver dat doet. Ze is zelf van de liberale zelfredzaamheid, maar door haar ervaringen met het Amerikaanse en het Engelse systeem, heeft ze toch een beter gevoel bij dat laatste.
Bij de derde manier ga je analytisch te werk. Waarop beoordeel je de gezondheidszorg? Bijvoorbeeld op
- Gemiddelde kwaliteit
- Innovatie en topkwaliteit
- Gelijkheid van kwaliteit (en toegankelijkheid) voor iedereen
- Over- en onderconsumptie
- Algemene gevolgen voor economie, volksgezondheid, levensverwachting, veiligheid en welzijn
- Bureaucratisering
- Kostprijs.
Ik sluit niet uit dat de verschillende benaderingen – principes, veralgemenend anekdotiek, detailstudie – tot dezelfde conclusie leiden. Ik zag onlangs een voorbeeld van een mooie optische illusie. De tekening toont vertikale zwarte stroken stroken die gekruist worden door horizontale donkerblauwe stroken. Daar zijn dan, leerde ik van een expert, hoge spatiale frequenties aan toegevoegd waardoor het lijkt dat de blauwe stroken niet parallel lopen, maar op en neergaan. Die illusie kun je doorbreken op twee tegenovergestelde manieren. De eerste manier is door het beeld in zijn algemeenheid te bekijken, door half gesloten oogleden. De tweede manier bestaat erin de zwarte vakjes één voor één te bekijken en te vergelijken met het vakje ernaast. Veralgemening en detailstudie werken allebei even goed.
* Zie hier. Ik kreeg op dat stukje een boeiend antwoord van lezer Dre Driessen. Dat zette mij aan het denken.
‘Ik denk dat de gezondheidszorg in de VS van een fundamenteel ander principe uitgaat dan in Europese landen. In de VS wordt dat niet als een taak van de overheid gezien, ook al biedt de overheid wel een zekere zorg aan. In Europa wordt dat gezien als zowel een goede investering in de arbeidsmarkt en als een humanitaire tussenkomst. Ik vind dat nog zo geen slecht idee: men maakt van een zieke werknemer waar mogelijk opnieuw een productieve belastingbetalende burger. Op het eind van de rit heeft de gemeenschap daar meer aan dan aan iemand die op straat terecht komt en zeer vatbaar wordt voor drank-en drugsverslaving en gemakkelijker met criminaliteit te maken heeft. Alleen moet daar dan wel een goed evenwicht in gevonden worden. Er zijn ook nog een paar andere grote verschillen: artsen in de VS rekenen vaak exuberante tarieven aan, maar vaak moeten ze dan wel torenhoge studielening terugbetalen om aan een goede universiteit te kunnen studeren. Het is dus ook een kwestie van de betaalbaarheid van goed onderwijs. Tegelijk werken klinieken ginder op commerciële basis: ze gaan eerst na welke verzekering je hebt. Indien je een dure polis hebt dan pluimen ze je verzekering zo hard mogelijk. Bij een goedkope polis kan je er niet op rekenen dat je voor elk mogelijk probleem zal behandeld worden. In België hebben wij dan wel een bijkomende kost met de mutualiteiten: die krijgen 10% van alle riziv-euro's die ze doorgeven aan artsen of de patient. In Amerika is het in elk geval een polariserend debat, maar als je naar de totale uitgaven in de VS kijkt, en je ziet wat men daar gemiddeld voor terugkrijgt, dan denk ik dat wij in België veel beter af zijn. Een Belgische oudere dame die ik kende kreeg kanker. Een jaar later was ze er' weer bovenop. Het had haar wat spaargeld gekost, maar het was nog redelijk. Ongeveer tegelijkertijd kreeg een Amerikaanse vrouw die ik kende hetzelfde type kanker: zij en haar man hebben hun huis moeten verkopen, en hebben geld moeten lenen bij hun kinderen, want van de bank kregen ze niks. Spijtig genoeg gaat het ondergeprivilegeerde deel van de bevolking vaak niet stemmen, en dus wordt er ook geen rekening met hun gehouden. Het is dus ook een democratisch probleem.’
"De onderbuik van Vlaanderen … als ik daar maar niet bij hoor! "
BeantwoordenVerwijderenWie in die onderbuik vertoeft, die moet er redelijk bruin uitzien. Ik zou maar niet teveel onder de zonnebank gaan..