De Europese regelgeving
Er bestaat een mooi Venn-diagram dat aangeeft waar Amerika, China en Europa het sterkst in zijn. Voor Amerika is dat het domein van BigTech, fundamentele fysica, biotechnologie en medicijnen, voor China het domein van drones, batterijen en 5G, en dan zijn er nog domeinen waar de strijd onbeslist is: chips, robotisering, netwerken en AI … Europa heeft maar een domein waarin het excelleert: de regelgeving. En het is precies die regelgeving die ervoor zorgt dat Europa niet excelleert in al die andere domeinen.
Nu vindt iedereen dat er aan die overdreven regelgeving iets moet worden gedaan. Het staat in het rapport van Mario Draghi. In De Standaard van 13 mei schrijft Ive Marx er een column over: weg met de cookiepop-ups, de procedures die je moet volgen om een zaak op te starten, de moeizame goedkeuring van nieuwe technologieën en medicijnen, de regels die het aanwerven van hooggeschoolde buitenlanders bemoeilijken.
Maar in De Standaard van 14 mei lees ik in het commentaar van Karel Verhoeven dat de regelgeving rond braakgrond, grasland en bufferzones behouden moet blijven, ondanks het boerenprotest. In dezelfde krant staat er een stuk over minister Brouns die strengere regels wil voor het plaatsen van windmolens. En in De Standaard van 15 mei vindt Michiel De Bauw van Sciensano dat er meer regels moeten komen rond gezonde eetwaren. De voedingsbedrijven, supermarkten en horeca dringen ons teveel ongezonde voeding op.
De dirty little secret van de regelgeving is dat er altijd redenen voor zijn: milieu, klimaat, esthetiek, volksgezondheid, veiligheid, privacy, kwaliteitszorg, behoud van de maakindustrie, bescherming tegen oneerlijke concurrentie, bestrijding van fraude en verspilling. Zelfs voor de obstakels om buitenlandse werknemers aan te werven kun je redenen vinden. Achter elke regel staat een economische, ecologische of ideologische lobby. En een deel van het electoraat.
Ik zou niet graag degene zijn die een onderscheid moet maken tussen zinnige en onzinnige regels. Er bestaat geloof ik een Europese regel die zegt dat op voedselverpakkingen moet worden aangegeven wat de voedingswaarde is van 100 gram van het product, en hoeveel gram vetten, verzadigde vetten, koolhydraten, suikers, vezels, eiwitten en zouten het product bevat. Wie leest nu zulke etiketten?
Wel, ik lees die altijd, vooral lettend op de verhouding koolhydraten en eiwitten.
Hendrik Vos en de vastzittende dop
Mijn ergernis over de vastzittende dop aan de plastic flessen is helemaal wegeëbd*. Mijn vrouw die water drinkt in de auto heeft er meer last van dan ikzelf. Ik ben dus bereid om naar een pleidooi voor de vastzittende dop te luisteren. Naar dat van Hendrik Vos bijvoorbeeld (DS 20/5).
In de plastic soep in de oceanen zitten blijkba6r erg veel dopjes. Experts merken op dat flessen vaak worden gerecycleerd, maar dat vooral dopjes in de natuur belanden … Honderden bladzijden vol studies en grafieken suggereren dat de dopjes vastmaken aan de flessen minder vervuiling oplevert.
Dat gaat in tegen mijn intuïtie. Als men thuis zo’n flesje leegdrinkt, dan zal de dop niet gauw in de oceaan terechtkomen. Je gooit zowel het flesje als de dop in de PMD-zak. Gooi je per ongeluk de dop bij het gewone huisvuil, dan belandt die nog altijd niet in ‘de natuur.’ En als men die flesjes naar een picknick meeneemt, zie ik nog altijd het speciale dop-probleem niet. Ofwel laat je als plebejer zowel je flesje als je dop tussen de duinen slingeren, ofwel deponeer je ze allebei keurig in een vuilnismandje. Maar goed, als met grafieken aangetoond wordt dat er veel meer doppen dan flesjes in de oceaan komen, dan is mijn intuïtie fout, of zie ik iets over het hoofd. Het gaat Vos niet alleen om de vastzittende dop, maar om de regelgeving in het algemeen.
De reden waarom ook Europese beleidsmakers zelf vaak met apomb aankondigen dat het mes zal worden gezet in de regels, maar het er achte7af toch niet van komt, is simpel. De meeste Europese wetten dienen ter bescherming – van voedselveiligheid, dierenwelzijn, klimaat, privacy, arbeidsomstandigheden, gezondheid of belangen van consumenten.
Dat is een geldige redenering*. Iedereen vindt dat er teveel regels zijn, maar ondertussen heeft elk van die regels wel degelijk een reden. Tot zover moet ik Vos gelijk geven. Maar er is ook een ommezijde aan dat verhaal. Misschien zijn niet alle redenen even goed. Vos lijkt ervan uit te gaan dat alle regels uitgaan van het algemeen belang. Maar er kunnen ook regels zijn die in plaats daarvan door ideologie, paternalisme, bemoeizucht of particuliere belangen zijn ingegeven. Of, nog belangrijker: regels waarbij belangen moeten worden afgewogen. Zeker is dat er aan elke regel wel een voordeel zal vasthangen – maar vaak ook een nadeel. En wellicht wegen die nadelen zwaarder door als er heel véél regels zijn en als die regels heel gedetailleerd zijn.
Vos redeneert verder dat alle Europese regels gesanctioneerd zijn door democratisch verkozenen. Als de kiezers daar niet mee akkoord gaan, kunnen ze andere politici verkiezen die die regels weer afschaffen. Ook die redenering is geldig, maar slechts tot op zekere hoogte. Het democratische ingrediënt wordt namelijk verdund door bureaucratische, technocratische en juridische bestanddelen. Ook kunnen de ideologisch gedreven delen van het electoraat zich soms beter laten gelden dan de silent majority, zeker als ze de nodige weerklank krijgen in de media. En ten slotte betekent doorgedreven regelgeving dat het domein van de inviduele beslissingen wordt verminderd ten koste van de collectieve beslissingen. Waar het juiste evenwicht ligt, valt moeilijk uit te maken, maar er kan niet zomaar vanuit worden gegaan dat de democratie élke verschuiving naar het collectieve beslissingsniveau rechtvaardigt.
*Over die flessendop schreef ik een stukje hier.
** Zie ook mijn stukje hier.
De aankoop van Pfizer-vaccins voor Europa is gedeeltelijk bedisseld tijdens sms-verkeer tussen Ursula von der Leyen en de baas van Pfizer. Is het een goede zaak dat die sms-jes nu openbaar moeten worden gemaakt, zoals een rechtbank heeft beslist? Wie nog een eitje te pellen heeft met Von der Leyen vindt van wel, maar ik heb met haar niks te maken. Daarom kan ik de zaak wat meer vanop afstand bekijken.
De prijzen van medicijnen zijn geen goed voorbeeld van vrije markt-werking. Je hebt een beperkt aantal producenten aan de ene kant, en een beperkt aantal afnemers aan de andere kant. Nu zou je kunnen zeggen: er zijn miljoenen en miljarden mensen die die medicijnen gebruiken. Dat is waar maar meestal kopen ze die niet maar krijgen ze die ongeveer gratis. De medicijnen worden betaald door de regeringen en door de verzekeringsmaatschappijen, en zij zijn het dan ook die over die prijzen onderhandelen.
In het geval van de corona-vaccins waren er verschillende factoren in het spel: elk land wou voldoende vaccins, zo snel mogelijk, en aan een zo laag mogelijke prijs. Is het in zulke omstandigheden beter voor de burgers van een land dat de onderhandelingen transparant verlopen, of dat ze in het geheim worden gevoerd? En als ze in het geheim worden gevoerd, moet er dan achteraf transparantie worden verzekerd?
Ik heb er een reeks vragen over gesteld aan ChatGPT en ik weet ondertussen zeker dat ik over deze kwestie geen mening heb.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten