Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

dinsdag 6 mei 2025

'Hoge' en 'lage' cultuur


      Tom Naegels ziet in de liedjes van Pommelien Thijs een ‘poëtische sensibiliteit’ die we van Nederlandstalige popsterretjes niet gewend zijn. Hij citeert en becommentarieert een paar versregels die mij niet overtuigen, maar dat komt wellicht omdat je ze in het liedje moet horen om ze te kunnen appreciëren. Maar volgens Naegels hebben we hier te maken met een nieuwe toenadering tussen hoge en lage cultuur. De linkse intellectueel kan desgewenst meewiegen op de amusementsmuziek van Pommelien als guilty pleasure en kan zich, als dat nodig mocht zijn, verantwoorden met een verwijzing naar de literaire kwaliteit van de teksten.
     Naegels wijst op de eigenaardige omstandigheid dat hoogopgeleiden zich van laagopgeleiden onderscheiden door hun politieke standpunten, maar anderzijds de culturele gewoontes en interesses van die laagopgeleiden overnemen: T-shirts, sneakers, tattoos enzovoort*. De krant van de hoogopgeleide, die vroeger een ‘meneer’ was, werd omgevormd tot een halve tabloid. Naegels heeft ook een verklaring voor die evolutie. Vroeger waren er slechts weinig hoogopgeleiden, en die vonden het de moeite om zich te onderscheiden van het gepeupel door een verfijnde culturele smaak. Maar vandaag heeft bijna de helft van de bevolking hoger onderwijs gevolgd. Een verfijnde culturele smaak die je deelt met de helft van de bevolking, daar kun je niet veel mee beginnen.
     De verklaring van Naegels zou je braaf en apolitiek kunnen noemen. Er zijn ook stoute, politiek getinte verklaringen. Bieke Purnelle bijvoorbeeld beweert dat de tabloïdisering van de pers toe te schrijven is aan commerciële beweegredenen. Dat is een ‘linkse’ verklaring: de winstzucht als boosdoener. Je zou die verklaring natuurlijk moeten vervolledigen met een uitleg waaróm die tabloïdisering zo goed aanslaat, maar dat is niet zo moeilijk. Bijvoorbeeld: mensen zijn lui, doen liever geen inspanningen, en de meeste hoogopgeleiden zijn geen uitzondering op de regel. Als je je net breed wilt uitgooien, zoek je beter naar de grootste gemene deler. Er zullen wel enkelingen zijn die protesteren, maar als niemand toekijkt gaan ze evengoed op zoek naar guilty pleasures in de lifestyle sectie. Vul de Standaard der Letteren dus maar met vlot lezende interviews, in plaats van met diepgravende literaire essays.
     Dan de rechtse verklaring. Die houdt in dat er zich al lang een cultuurstrijd afspeelt, vooral in het onderwijs, waarbij de vroegere hoge cultuur het moet ontgelden. Hoge cultuur is elitair. Hoge cultuur is antidemocratisch. Dat moet gedaan zijn. Geen bazen meer, en geen knechten!
     Neem het literatuurondericht. Sinds woke heet het dat de dominantie van de dead white males moet worden bestreden met een alternatieve canon, of, als dat te hoog gegrepen is, dan maar met een populaire canon van hedendaagse succesauteurs waaruit de leerlingen ‘zelf mogen kiezen’. Dat proces is al veel langer aan de gang. De strijd tegen de culturele traditie was een van de thema’s die in mei 68 op het programma stonden. Plus jamais Bajazet, riepen de studenten in de straten. En daarmee bedoelden ze niet dat ze een ander stuk van Racine op het programma wilden.
     Ik denk dat de verschillende verklaringen elkaar aanvullen. Ikzelf was als leraar en als middlebrow een aanhanger van de traditionele canon. De leerlingen kregen met mij iemand die probeerde uit te stralen dat je die dead white males met respect tegemoet moest treden. Dat een 19de-eeuwse roman die 5 generaties en 15 modes overleefd had, en die keer op keer opnieuw verfilmd wordt, een grotere waarde heeft als anker, richtsnoer en toetssteen dan de nieuwste bestseller van gisteren of eergisteren. Van mijn eigen schooltijd herinnerde ik mij in elk geval dat Couperus een heel wat betere schrijver was dan Ward Ruyslinck.
  
     Anderzijds geloof ik dat je ook in het onderwijs ‘met je tijd moet meegaan’ en dat je geen vliegen met azijn vangt. Van 17-jarigen van nu kun je niet verwachten dat ze Van oude mensen - De dingen die voorbijgaan lezen, of David Copperfield. Van een hele klas zal er maar één zijn die zoiets graag leest. Nog erger wordt het als je één bladzijde uit zo’n roman bloemleest en dan uitgebreid, zonder context, gaat becommentariëren. Veel leraren gingen zo te werk en hun leerlingen moesten dan hetzelfde bloemleesmateriaal lezen als datgene wat zij, de leraren, zonder enig plezier gelezen hadden tijdens hún opleiding. Het portret van Max en Tine. Les deux infinis van Pascal. Misschien had men inderdaad vóór 1968 wat minder Racine kunnen laten lezen en wat meer Marcel Pagnol.
      Ik had voor de verminderde literaire vaardigheid van de leerlingen drie oplossingen. Ik zocht voor mijn leesopdrachten naar geschikte novelletjes of verhalen in plaats van naar dikke romans. Bij Couperus was dat bijvoorbeeld Een zieltje en Een illusie. Ik zocht naar verfilmingen van 19de-eeuwse romans en liet elk van mijn leerlingen zo’n verfilming voorstellen. Er waren er dan altijd die tóch het boek lazen. En ik combineerde literaire teksten uit de hoge cultuur met genreteksten uit de lage cultuur.
      De scheidingslijn tussen die twee gebieden is vaag, maar ik voel ze ergens wel. Ik las laatst The Plot Against America van Philip Roth en Childhood’s End van Arthur C. Clarke. In zekere zin zijn de boeken vergelijkbaar: allebei speculatief en allebei ‘vlot geschreven’. Maar bij zo’n sciencefiction boek als dat van Clarke viel het lezen van de eerste twintig bladzijden mij zwaar. Ik vond het ‘niet goed geschreven’. Na twintig bladzijden was ik het gelukkig gewend geraakt.
  
     Karel van het Reve mag zeggen wat hij wil: Philip Roth staat terecht ‘hoger’ gerangschikt in de moderne canon.
 

* Die hoogopgeleiden die gewoontes en gedrag overnemen van de laagopgeleiden, is geen nieuw verschijnsel. Onze professor Europese Literatuur Marcel Janssens noemde dat ‘plebejische regressie’ en je zag het vaak bij romantische en post-romantische kunstenaars. Lezer Edgar Frederix reageerde op mijn stukje met een heel geloofwaardige verklaring: ‘Het blijft een merkwaardig fenomeen: hoe progressieve, hoogopgeleide mensen zich met hand en tand verzetten tegen het idee dat zij zélf het nieuwe establishment zijn geworden.Velen onder hen groeiden immers op met een weerzin tegen het conservatieve bastion van hun jeugd - een wereld van stijve pakken, protocollen en gezaghebbende televisiecommentatoren. En net daarom is de gedachte ondraaglijk dat zij vandaag, via hun invloed in universiteiten, media en politiek, precies diezelfde hegemonie vertegenwoordigen.
Toch is het zo. En juist omdat het idee van ‘macht’ hen zo tegen de borst stuit, klampen ze zich vast aan symbolen die het tegendeel suggereren: non-conformistische kleding, alternatieve muziekvoorkeuren en af en toe een bescheiden tattoo – als amuletten tegen de burgerlijkheid.’

** Er is nog een andere verklaring van het prestigeverlies van de high culture in het onderwijs. Lezer Joseph M. Asselberg reageerde: ‘De Franse onderwijsminister Peyrefitte, een redelijk rechtse jongen, liet in februari 68 - drie maanden voor mei 68 - een onderwijswet goedkeuren die literatuur en klassieke talen naar achteren duwden. De jongeren moesten klaar gemaakt worden voor de eisen van de economische productie.’



2 opmerkingen:

  1. "De nederlaag van nazi-Duitsland zonder de Sovjet-Unie onhaalbaar was geweest". Wel, in de eerste plaats was nazi-Duitsland zonder rugdekking door het Molotov-Von Ribbentroppact nooit de oorlog op zijn westflank kunnen beginnen. Dus het Westen heeft niet alleen overwinning aan de Sovjet-Unie te danken, maar ook en vooral de oorlog.

    BeantwoordenVerwijderen