Want wat is nationalisme? Misschien komt dit in de buurt: een speciaal gevoel van loyaliteit tegenover het eigen volk. Dat is dan wel een wonderlijk gevoel want het is meestal niet erg duidelijk waarin dat eigen volk nu precies verschilt van een ander en wat het juist gedaan heeft om die loyaliteit te verdienen.
Zo’n
onredelijke loyaliteit bestaat echter niet alleen bij naties. Je vindt ze bij
politieke partijen, bij geloofsovertuigingen, bij voetbalclubs. In het Romeinse
rijk had je ze bij het wagenrennen. In de arena bestreden de ‘blauwe’ en de ‘groene’
wagenmenners elkaar en achteraf leverden de supporters slag in de straten van
Rome of Constantinopel. Plinius de Jongere vond dat belachelijk, maar Plinius
was een snob.
Ondertussen mogen we aannemen dat bij de nationalisten redelijke en
onredelijke mensen bestaan. En bij de antinationalisten ook. Er bestaat een
facebookgroep ‘Slechte Vlamingen’ en zelfs een groep ‘Extra Slechte Vlamingen’.
Van die laatste weet ik het niet zeker, maar bij de eerste, de gewone Slechte,
vind je wel eens een redelijke opmerking. Redelijke mensen zijn er namelijk
overal. Je vindt ze bij de supporters van Stormvogels Haasrode en je vindt ze
bij de supporters van – nou ja – Royal Sporting Anderlecht. De redelijk-loyalen
zien de betrekkelijkheid van hun eigen standpunt, begrijpen dat de eigen club
in de fout kan gaan en geven toe dat niet alles de schuld is van de scheidrechter. Boven
alles schuwen de redelijk-loyalen het gebruik van geweld om hun trouw te
bewijzen aan volk, partij, geloof of club.
Je zou
die loyaliteit – ook de redelijke – een vorm van tribalisme kunnen noemen. Dat
is een wat negatief geladen woord. Maar je kunt het ook anders bekijken. ‘Tribalisme’
verwijst naar het begin van de menselijke beschaving. Gewoontes en gedragingen
die toen ontstonden zijn diep ingesleten in onze natuur. Jonathan Haidt*
bijvoorbeeld gelooft dat het gevoel voor loyaliteit evolutionair ontstaan is
uit de noodzaak om coalities te vormen en hij noemt het een van de vijf of zes
grondslagen van de moraal.
Niet
iedereen heeft een gelijke behoefte aan loyaliteit. Er loopt hier en daar wel
een vaderlandsloze gezel rond, agnost in geloofszaken en strikt onpartijdig in
de politiek en de sport. Maar of hij van geen énkele club lid is, durf ik
betwijfelen. Misschien behoort hij net als ik tot de Reve-lezers-Mulisch-hatersclub
of tot het Leve-Schopenhauer-weg-met-Hegelbroederschap, of tot nog een ander
geheim genootschap – zo geheim dat zelfs de leden ervan niet weten dat het
bestaat.
Nee, niet iedereen heeft eenzelfde talent voor
wij-en-zij-denken. Maar wie dat talent beslist in grote mate bezat, was Dr.
Johnson (1709-1784) waar Marc Vanfraechem** altijd over schrijft. Toen hij in de
havenstad Plymouth logeerde, had hij gezien dat er in de buurt een nieuw
havenstadje was opgerezen dat ‘The Dock’ werd genoemd. Hij kantte zich
onmiddellijk tegen de nieuwkomers. Als toerist in Plymouth vond hij het zijn
plicht om op te komen voor de Oude Stad. Bij elke gelegenheid sprak hij kwaad
van de ‘Dockers’. Toen hij hoorde dat de nieuwe stad had gevraagd om een deel van
Plymouths watervoorraad te mogen gebruiken, riep hij, half voor de grap, maar met
luide stem: ‘Nee, nee! Ik ben tegen die Dockers! Ik ben een Plymouth-man. De
schurken. Dat ze omkomen van de dorst. Ze krijgen geen druppel.’
Kijk,
zo ver moet men het nationalisme niet drijven.
*Zie
The Rightheous Mind (2012) en hier.
**Zoals hier
bijvoorbeeld.
Dit stukje verscheen ook op Doorbraak.
Het weinig verzoenende eerder 'nationalistische' taaltje van dr Johnson leest of hoort men vaak in onze franstalige media als het over het Waalse water hebben dat naar Vlaanderen afvloeit. Het kan niet duur genoeg zijn en desnoods dient het afgesloten te worden. Ik heb nog nooit gelezen dat dit ultra-nationalisme was.
BeantwoordenVerwijderenTerechte opmerking
Verwijderen