Tegenstanders van Francken beweren dat zijn lezing mocht of moest worden verstoord omdat de pers bij een soortgelijk evenement in Gent was geweerd. Dat lijkt mij even onzinnig als zeggen dat de toespraak mocht worden verstoord omdat Francken Carapils drinkt, met kleine muntjes betaalt, zijn kinderen verwaarloost of zijn oude oma nooit een bezoek brengt. Al die gedragingen zouden Francken in mindere of meerdere mate onsympathiek maken. Maar ze zijn geen reden om zijn toespraak te verstoren.
Maar werd de pers geweerd in Gent? Ik heb de getuigenissen van Thomas Decreus, Dominique Willaert en Saskia van Nieuwenhove gelezen en die beweren van wel. Ik geloof niet dat die brave mensen zomaar wat verzinnen. Ze geven trouwens feiten: VTM-camera’s moesten de zaal verlaten, een journalist zonder perskaart moest ook de zaal verlaten, de andere journalisten bleven zitten. Mij lijkt het evenwel heel onredelijk om die feiten samen te vatten met de woorden ‘de pers werd geweerd’. De Morgen heeft met de aanwezige journalisten gesproken en is tot hetzelfde besluit gekomen. ‘Francken weerde geen pers uit lezing UGent,’ kopt de krant.
Dat Thomas en zijn vrienden een licht dossier in een erg zware kaft presenteerden, bleek ook al uit het volgende. Ze herhaalden steeds maar dat Francken de pers niet alleen uit de zaal geweerd had, maar dat hij daarna dezelfde pers, die dus ondanks het weren nog altijd in de zaal aanwezig was, dat hij diezelfde pers geïntimideerd had door zijn toespraak te beginnen met de vraag: ‘Zijn er journalisten in de zaal?’ Mijn vrouw is journalist, mét een perskaart, en ik vroeg haar of ze zich door zo’n vraag geïntimideerd zou voelen. ‘Ik zou beginnen blozen,’ zei ze, ‘en heel stilletjes de zaal buitensluipen.’ Mijn vrouw heeft een sarcastisch kantje.
Er is trouwens nog een zwaarwegend feit dat Thomas en zijn vrienden telkens herhalen. Een ‘gewone burger’ die de lezing van Francken drie keer onderbroken had om een kritische vraag te stellen, ‘werd,’ zo schrijft Christophe Callewaert, ‘door Francken aangemaand om zijn vraag op te sparen voor het vragenkwartiertje en verliet toen de aula.’ Een week later wilde hij zich inschrijven voor dezelfde lezing in Kortrijk, maar daar werd hij door de organisatoren geweigerd.
Mijn lezers vinden het misschien eigenaardig dat die ‘gewone burger’ twee keer dezelfde lezing voor studenten wil bijwonen, één keer in Gent en één keer Kortrijk. Ik niet. Ik ken die ‘gewone burger’ – bij wijze van spreken dan. Ik ben vaak genoeg zelf die ‘gewone burger’ geweest.
Lang, heel lang geleden was de PVDA een piepklein partijtje en ik was er lid van. Op de bijeenkomsten van dat partijtje kwam weinig volk af. Er werd daarom beslist om naar bijeenkomsten te gaan van andere – meestal linkse – partijen en daar vanuit de zaal tussenkomsten te doen in de vorm van vragen. Kwam bijvoorbeeld Jef Turf van de KP spreken in Ieper, dan nam ik plaats in de zaal en wachtte mijn moment af om een kritische vraag te stellen over het verraad van de KP aan de Oktoberrevolutie. Kwam hij de week erna in Kortrijk, dan zat ik daar klaar met dezelfde vraag. En ook in Roeselare stelde ik mijn vraag over de Oktoberrevolutie. Turf gaf iedere keer ongeveer hetzelfde antwoord en besloot dan dat het nu de beurt was aan anderen om hun vraag te stellen. Hij wist dat ik anders nog wat vragen op mijn spiekbriefje staan had, over het ‘sociaal-imperialisme’, het ‘revisionisme’, het ‘reformisme’ en het ‘parlementarisme’.
Een vereniging die een controversiële lezing organiseert, weet dat in de zaal ‘gewone burgers’ kunnen binnensluipen om daar, op kosten van de vereniging en onder de vlag van een kritische vraag, hun mening te verkondigen. Ze kan daar op verschillende manier mee omgaan. Mij werd wel eens de toegang ontzegd tot een KP-bijeenkomst, of tot een lezing van Willy Courteaux, of een voordracht van vzw Vrede, dat toen nog anti-PVDA was. De vereniging had daar het recht toe. Maar meestal was men toleranter en werd ik geduld op voorwaarde dat ik mijn tussenkomsten beperkte en ze opspaarde voor het vragenuurtje.
Het Vlaams Rechtgenootschap (VRG), de studentenorganisatie die de Theo-lezingen organiseert, is blijkbaar voorzichtiger en wil haar lezingen tot studenten van de plaatselijke universiteit beperken. Ze vraagt aan belangstellenden om zich vooraf in te schrijven. Bij voetbalwedstrijden tussen KV Mechelen en Lierse moesten Jan en ik ons ook vooraf inschrijven, want dat waren ‘risico-wedstrijden’. Zo’n regeling met voorafgaande inschrijving doet geen afbreuk aan democratie of vrije meningsuiting, maar erg open en tolerant is het niet, en er spreekt enig wantrouwen uit.
Maar misschien is enig wantrouwen terecht. Naar het zich laat aanzien was de blokkade aan de VUB het werk van Movement X van Abou Jahjah. Movement X had echter, naast de blokkade, ook een plan B, zoals blijkt uit een facebookbericht van de beweging: ‘Er waren door het Movement X legal team reeds zeer kritische vragen opgesteld en onder studenten verdeeld om te stellen tijden (sic) de lezing.’ Ik probeer mij voor te stellen hoe dat vragen stellen moest verlopen en het beeld dat ik daarbij krijg is niet rooskleurig.
Comac, de studentenorganisatie van de PVDA, heeft de blokkade veroordeeld op tactische gronden (‘niet efficiënt’). Ik zal, geloof ik, de tijd nog meemaken dat de PVDA zulke blokkades tegen rechtse bijeenkomsten ook op principiële gronden veroordeelt, zoals Bernie Sanders dat al deed in de VS.
Maar met die Movement X zullen we nog veel last krijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten