Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

woensdag 3 mei 2017

Theo Francken geboycot aan de VUB

     Dinsdagavond zou Theo Francken een toespraak houden in auditorium Q van de VUB. In dat auditorium heb ik vroeger PVDA-leider Ludo Martens vaak horen spreken van de wereldrevolutie die komen zou. Francken van zijn kant kwam spreken over het vluchtelingenbeleid, op uitnodiging van een studentenkring. Dat is niet doorgegaan want een honderdtal betogers hebben de toegang tot het gebouw geblokkeerd. De lezing werd afgelast. Op De Wereld Morgen schreven Christophe Callewaert (hier) en Thomas Decreus (hier) enthousiaste artikels over die boycotactie: Theo Francken moest ‘afdruipen’; een vertegenwoordiger van de studentenkring moest ook ‘afdruipen’; en er was een sambaorkest.
     Ik deel het enthousiasme van De Wereld Morgen niet. Ik ben voorstander van het vrije woord, voor Theo Francken, voor Comac, voor Hart boven Hard, voor Movement X, voor Vluchtelingenwerk Vlaanderen en voor De Wereld Morgen zelf. Ik word er zelfs een beetje plechtig van en verklaar dat vrije woord – met enige schroom – heilig. Maar ik ben bereid naar tegenargumentatie te luisteren. Soms is die ontwapenend. Op Facebook schreef iemand dat door de lezingen van Francken ‘jonge studenten het slachtoffer werden van desinformatie’. Is dat niet enig? Niet zomaar studenten, maar jonge studenten, onschuldige studenten, weerloze studenten.
     Thomas Decreus heeft de argumentatie voor de boycot netjes onder vijf kopjes ondergebracht.

(1)    Francken is de vertegenwoordiger van een omstreden beleid.
(2)    Francken valt zelf de vrije meningsuiting aan
(3)    Francken doet aan eenrichtingspropaganda
(4)    De wetenschappelijke waarde van Franckens lezingen is discutabel
(5)    De vrijheid van meningsuiting en debat is niet heilig.

     Aan mijn leerlingen geef ik het volgende trucje mee om een valabel argument te herkennen. Je formuleert je stelling met ‘moeten’ of ‘mogen’ en daarna formuleer je een nevengeschikte zin die begint met ‘want’. Als we dit trucje hier toepassen, is meteen duidelijk dat (2), (3) en (4) geen argumenten zijn. Probeer maar eens.

(2)  Zo’n lezing moet geboycot worden  want Francken valt zelf de vrije
        meningsuiting aan.
       Hoezo? Mag je dan dezelfde fout maken als je tegenstander?
(3)  Zo’n lezing moet geboycot worden want Francken doet aan eenrichtings-
        propaganda?
        Hoezo? Mogen voortaan alleen nog tegensprekelijke debatten georganiseerd worden en geen toespraken meer? En wie
          bepaalt wat propaganda is?

 (4)  Zo’n lezing moet geboycot worden – want Francken zijn wetenschappelijke
         waarde is discutabel.
         Hoezo?  Sinds wanneer moeten politici aan wetenschappelijke criteria voldoen?

    
      Zelfs als al die uitspraken waar zouden zijn, en Decreus overtuigt mij daar alvast niet van, dan nog zijn dat geen redenen om een boycot goed te praten*.
     Argument (1) heeft potentieel, maar dan ter ondersteuning van een andere stelling. ‘Het is volstrekt normaal,’ schrijft Decreus, ‘dat tegen een machthebber actie gevoerd wordt door activisten of mensen met een andere mening. Dat is geen beperking van de vrije meningsuiting, maar net een daad van vrije meningsuiting.’ Daar ga ik volledig mee akkoord. Alleen mag die actie er niet in bestaan iemand, een machthebber of wie dan ook, het spreken te beletten.
     Wie actie wil voeren kan bijvoorbeeld zelf een lezing organiseren waarin het beleid van Francken door de mangel wordt gehaald. Ook kan men een waardige protestbijeenkomst organiseren kort bij, maar toch op veilige afstand van, de plaats waar Francken zal spreken. Vanuit die bijeenkomst kan men dan drie of vier mensen afvaardigen om afkeurende pamfletten uit te delen aan het publiek. Ook heb ik er geen bezwaar tegen dat op die protestbijeenkomst een sambaorkestje de sfeer erin houdt, zeker als het koud is. Maar de deur blokkeren kan niet. En voor alle duidelijkheid: in groep de zaal binnentrekken om het spreken door boegeroep te beletten – dat kan ook niet.
     Argument (5) dan: de vrije meningsuiting is niet heilig. Decreus geeft een aantal voorbeelden van meningen die niet kunnen worden toegelaten: de holocaust heeft niet plaatsgevonden, er is geen klimaatopwarming, vrouwen zijn inferieur en, ten slotte, roken is gezond. Van die klimaatopwarming weet ik het niet zeker, maar die andere drie meningen zijn onzin. Anderzijds: het meeste van wat Decreus vertelt vind ik ook onzin. Toch zou ik hem het schrijven niet willen beletten.
     De laatste alinea van Decreus heeft een groot ‘war is peace, freedom is slavery, ignorance is strength’-gehalte. Het vrije debat ‘is altijd begrensd, en maar goed ook,’ schrijft hij.  ‘De strijd waar die grenzen liggen is de democratische strijd bij uitstek.’ De democratie moet zich dus bij uitstek bezig houden met … het begrenzen van de democratische vrijheden. Dat is een eigenaardige prioriteit. Daar komt de vraag bij hoe die democratie tot zo’n begrenzing moet komen. Het antwoord, vrees ik, staat in het artikel van Christophe Callewaert. ‘Wat dinsdagavond zo bijzonder maakte, is dat de Esplanade van de VUB één uur lang een democratische ruimte werd waar honderden jonge mensen hevig discussieerden over wat er gebeurd was. Hoelang zou dat nog geleden zijn.’
     Het is niet de democratie van verkiezingen, het is niet de democratie van verkozenen des volks (zoals Francken), het is niet de democratie van referenda, het is niet de democratie van de loting – het is de democratie van een honderdtal hevig discussiërende betogers en een sambaorkest.

 
* De uitwerking van argumenten (2), (3) en (4) bevat de nodige larie over het ‘weren en intimideren van journalisten’, de historische context van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, en dergelijke meer. Decreus beweert heel stellig dat de aanslagplegers in Zaventem en Brussel geen vluchtelingen waren. Beantwoordt Osama Krayem dan niet aan de omschrijving van vluchteling?

1 opmerking:

  1. Goeie truc! Kudos! Hopelijk blijven je leerlingen zich dat altijd herinneren.

    BeantwoordenVerwijderen