Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

zaterdag 2 september 2017

De Guimardstraat en de vrijheid van onderwijs

     Rond 1 september komen er in de krant stukjes die ik graag lees. Scribenten spreken dan hun vertrouwen uit in de ‘leraar voor de klas’. Crevits zegt in een interview dat de leraar meer ‘ruimte’ moet krijgen. Koen Daniëls vertelt aan ieder die het horen wil dat de leraar in zijn vrijheid wordt beknot en dat daar een einde aan moet komen. Het mooiste stuk vond ik dat van acht academici onder de sprekende titel: ‘Geef de klas terug aan de leraar’. Zulke zaken wil ik het hele jaar door lezen, want de vrijheid van de leraar is mij lief. Ik ben zelf leraar.
     Jammer genoeg legt mijn baas, Lieven Boeve, een andere klemtoon. Hij is ook voor vrijheid hoor, maar dan een beetje anders: ‘De vrijheid van onderwijs,’ zegt hij in De Standaard van 29 augustus, ‘heeft dus niet in de eerste plaats te maken met de vrijheid van de leraar om in de klas te doen wat hij wil (behalve de eindtermen dan), maar ligt bij het schoolbestuur dat onderwijs aanbiedt volgens zijn pedagogisch project.’ Juridisch gezien heeft Boeve hier gelijk, maar zelf bekijk ik de vrijheid van onderwijs graag wat breder. De vrijheid van de ouders om zelf een school te kiezen – wat Boeve trouwens ook aangeeft. De vrijheid van de Guimardstraat om scholen van de katholieke koepel te bestoken met richtlijnen en adviezen. De vrijheid van zo’n katholiek schoolbestuur om die richtlijnen fijntjes naast zich neer te leggen. De vrijheid van de leraar om zijn les, ondanks eindtermen en leerplannen, zo interessant mogelijk te maken. De vrijheid van de leerling om het allemaal even saai te vinden. Zoals ik al aangaf: die voorlaatste vrijheid is mij het liefste. Bij Boeve is dat anders. Als het over vrijheid gaat, heeft hij zelfs moeite om het woord leraar te gebruiken. Hij spreekt dan liever van lerarenteams.
     Rond de kwestie van de onderwijsvrijheid zijn Lieven Boeve en Koen Daniëls (N-VA) elkaar van de week in de haren gevlogen. Boeve verweet Daniëls dat die vanuit de overheid de vrijheid van het Katholiek Onderwijs dichtbetonneerde en Daniëls verweet Boeve dat die de vrijheid van het Katholiek onderwijs misbruikte om diezelfde vrijheid binnen zijn eigen scholenkoepel dicht te plamuren. Aanleiding van de discussie waren de eindtermen en de leerplannen – waar ik nu even niet op in ga. Maar de twee bouwkundige termen betonneren en plamuren werpen ook een algemenere vraag op: wat is het ergste voor het onderwijs: het koepeldirigisme of het staatsdirigisme? Het Katholiek Onderwijs Vlaanderen of het Vlaamse Parlement? De Guimardstraat of de Hertogstraat? Op die vraag heb ik geen principieel antwoord. Het is een kwestie van nuances, proporties en afwegen. Ik geloof, met Daniëls, dat het dirigisme van de Guimardstraat vandaag het ergste is, maar ik zou daarover niet graag in discussie gaan met iemand die het dossier kent, zoals Boeve.
     Een heel andere vraag is deze: welke van de twee soorten dirigisme – koepel of staat – is de gevaarlijkste? Daar heb ik wel een principieel antwoord op: dat van de staat. Als Boeve dus verklaart dat de typisch Belgische onderwijsregeling, met zijn netten en koepels, beoogt ‘het onderwijs te beschermen tegen al te grote overheidsbemoeienis’, dan ga ik, een beetje bedremmeld –  want ’t is nog altijd Boeve –, toch náást hem staan. Als hij daaraan toevoegt dat ook ‘democratisch verkozen overheden in de verleiding kunnen komen om de opvoeding van de kinderen ideologisch te sturen’, en dat hij, Boeve, daar tegen is, dan mompel ik zelfs stilletjes: bravo!
     Het gaat mij daarbij niet om wat de huidige bewoners van de Guimardstraat of van de Hertogstraat waard zijn. Van Boeve heb ik geen hoge pet op, maar misschien wordt hij opgevolgd door iemand met een gezondere kijk op het onderwijs. Wie weet? ’t Is ook mogelijk dat een volgend Vlaams parlement een rood-groene meerderheid heeft, met Caroline Gennez als minister van Onderwijs. Mocht dat laatste gebeuren, zou ik het in elk geval fijn vinden om dan onder de paraplu van de Guimardstraat te kunnen schuilen voor de stortvloed aan nivelleringsdecreten en bureaucratiseringsoekazes waar ik Caroline toe in staat acht. Als die paraplu dan tenminste openklapt.
     Ik geloof niet dat de vrijheid van ons onderwijs – voor ouders, schoolbesturen, leraren en kinderen – afhangt van de welwillendheid van 1-septemberscribenten en idealistische politici. Die vrijheid hangt minstens evenveel af van een ordening die door een gril van de geschiedenis vorm kreeg. De zogenaamde ‘schoolstrijd’ heeft er bij ons toe geleid dat een sterke en onafhankelijke katholieke koepel mee het onderwijslandschap bepaalt. Dat is een beetje bizar, want er bestaat tenslotte geen katholieke wiskunde,  geen katholieke fysica of geen katholiek Frans. Maar ook met gewone wiskunde, fysica en Frans heeft het katholieke onderwijs een dominante plek veroverd die zelfs door de moderne ontkerkelijking niet meteen wordt bedreigd.
     Wat daarentegen wel bedreigd wordt, is de vrije schoolkeuze – en ik leg straks uit wat die met de katholieke koepel te maken heeft. In De Standaard van gisteren lees ik op de eerste bladzijde een pleidooi van de professoren De Witte en Hindricks om de schoolkeuze van de ouders te ‘reguleren’. ‘Natuurlijk vinden ouders dat niet leuk,’ schrijven de professoren, ‘maar het draait niet alleen om hun keuze.’ Dat is dan fijn om te weten. En nog: ‘Wij zijn voorstanders van een inschrijvingsbeleid dat een sociale mix waarborgt.’ Ja, er kan altijd wel een grote kelder worden vrijgemaakt op een of ander ministerie waar een legertje bureaucraten en statistici bij kunstlicht de schoolgaande jeugd aan de verschillende scholen toewijzen volgens percentages die die van de maatschappij  weerspiegelen: zoveel jongens, zoveel meisjes, zoveel kinderen van éénprocenters, zoveel kinderen uit kansarme gezinnen, zoveel kinderen met migratie-achtergrond, waarop dan weer verder kan worden opgesplitst in Turken, Marokkanen, Berbers enzovoort, daarbij liefst ook rekening houdend met verschillen tussen eerste, tweede, derde en vierde generatie immigranten. Of willen de professoren het zover niet drijven en volstaat een grovere indeling van de categorieën en een ruwere schatting van de percentages? Dat maakt de zaak er niet beter op.
     Zulke verklaringen in de krant doen mij niet meer opschrikken. Ik verslik mij bij wijze van spreken niet in mijn koffie als ik zoiets lees, alhoewel ik nochtans stukjes schrijf. Het is volstrekt normaal dat maakbaarheidsprofessoren de vrije keuze van de ouders in vraag stellen. Het is volstrekt normaal dat nanny state politici door zulke professoren op ideeën worden gebracht. Het is bovendien volstrekt normaal dat sommige ouders dat allemaal niet eens zo erg vinden. Want zou de ene school nu zoveel beter zijn dan de andere? Getuigt het niet van zelfingenomenheid om je kind per se naar de beste school te willen sturen? En weet je als ouder dan welke school de beste is voor je kind? Trouwens, met een stelsel van administratieve toewijzing zouden er ook geen scholen meer zijn met te veel of te weinig leerlingen. En dan moeten ouders niet meer kamperen voor de schoolpoorten om er zeker te zijn dat ze hun kinderen nog kunnen inschrijven. En verder: het systeem van ‘gereguleerde schoolkeuze’ bestaat al in zoveel landen, en de treinen rijden daar nog altijd.
     Toch ben ik er redelijk gerust in dat, ondanks maakbaarheidsprofessoren en nanny state politici, de vrije schoolkeuze in ons land morgen nog niet wordt afgeschaft. Die gemoedsrust dank ik aan de Guimardstraat. De lui die daar vergaderen en richtlijnen schrijven, zijn in maakbaarheidsdenken gewaagd aan elke sociologieprofessor. Ze moeten niet onderdoen voor gelijk welke nanny state politicus als het erom gaat een betuttelende houding aan te nemen tegenover ouderlijke amateurs die, stel je voor, zomaar zelf beslissingen nemen over de opleiding van hun kind. Maar de lui van de Guimardstraat kunnen de vrije schoolkeuze van de ouders niet afschaffen of beperken. Als ze dat zouden doen, zouden ze immers tegelijk ook de vrijheid van hun eigen koepel in gevaar te brengen. Dat gaan ze niet doen, geloof ik, en daar ben ik blij om.
     Leve de Guimardstraat!

1 opmerking:

  1. Een zeer interessante beschouwing. Uiteindelijk heeft de 'christelijke zuil', wellicht onbewust, laten we echter niet kleinzerig doen, in het verleden door haar stugge weerstand een aantal vriiheden weten te behouden voor de burgers van dit land. Ik ga hierbij niet terug tot de schoolstrijd van het einde van de 19de eeuw. Maar het blijft een feit, dat de weerstand tegen de door de Nazi's en hun lokale volgelingen (Belgische Werklieden Partij tot 1942), gewenste eenheidsziekenfonds en dito vakbond, dit onmogelijk maakte. Ook in 1954 tijdens de schoolstrijd naar aanleiding van de wet Collard e.d.m. is een strijd gevoerd, die leidde tot de vrije keuze inzake onderwijs van de burger met kinderen. In de 70-er jaren had de obstructie van de Vlaamse en Waalse artsen tegen de maatregelen van de socialistische premier Leburton tot gevolg dat de burgers van dit land vrij hun dokter konden kiezen. Al bij al een goede zaak: vrijheid van keuze voor onderwijs, voor ziekenzorg en dokter met alle gevolgen van dien voor de al dan niet begrijpende verstrekkers.

    BeantwoordenVerwijderen