Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

maandag 25 september 2017

Paul Goossens vs. Theo Francken

     Volgens onderzoek worden stukken met ‘Theo Francken’ in de titel meer gelezen dan andere. ‘t Is een bekende naam, en mensen lezen graag over iets wat ze al kennen. Maar de naambekendheid van Francken zit Paul Goossens, oud-hoofdredacteur van De Morgen, niet lekker. In De Standaard van 23 september schrijft hij een uitgebreide column over en tegen Francken, waarbij hij de naam Francken zorgvuldig vermijdt. In het laatste zinnetje heeft Goossens het over ‘hij, de staatssecretaris zonder scrupules’. Ik begrijp dat. Karl Popper schreef een lang pamflet in twee delen tegen Hitler zonder de naam Hitler ook maar één keer te vermelden.
     Goossens slaat met een stevige stok. Waar Francken samenwerkt met het regime van Soedan om illegaal in ons land verblijvende Soedanezen te identificeren, wijst hij, Goossens, erop dat Soedan geen fijn land is, en president al-Bashir geen fijne leider. Al-Bashir is gedagvaard voor volkerenmoord door het Strafhof in Den Haag. Hij heeft oorlogen en burgeroorlogen uitgelokt waarbij meer dan twee miljoen slachtoffers vielen. Hij heeft waterputten vergiftigd, massamoorden bevolen en tegenstanders laten opsluiten en martelen. Het staat allemaal in de rapporten van Amnesty International.
     Goossens ziet de samenwerking met Soedanese ambtenaren - volgens hem leden van de geheime politie - als een eerste stap om de Soedanese vluchtelingen uit te leveren aan hun beul. De Belgische regering ontkent dat. Volgens haar kunnen de vluchtelingen nog altijd asiel aanvragen in ons land, maar willen ze dat zelf niet. Ze willen naar Engeland. Aan de andere kant staat Goossens niet alleen met zijn vrees dat identificatie uiteindelijk zal leiden tot uitwijzing naar het land van herkomst. De groene en socialistische oppositiepartijen beweren ongeveer hetzelfde.
     Wat ik daarom niet goed begrijp, is dat Goossens zo’n sterk dossier verknoeit met allerlei kinderachtigheden. Waarom beweert hij bijvoorbeeld dat Kim Jong-un ‘een koorknaap’ is vergeleken met al-Bashir? Je kunt als je wil - binnen een ethische redenering - de bloeddorst van twee regimes tegen elkaar afwegen. Maar dan moet je beslagen ten ijs komen. Maarten Boudry heeft dat onlangs gedaan door het nazisme met de Islamitische Staat te vergelijken. En hoewel hij van die twee regimes wel iets afwist, is op zijn stuk veel reactie gekomen. Maarten heeft zich zijn vergelijking achteraf wellicht beklaagd. Maar Goossens spreekt achteloos over Kim die ‘ongetwijfeld … tientallen, misschien zelfs honderden, zo niet duizenden doden op zijn geweten heeft’. Tientallen, honderden, duizenden ... heel precies is dat allemaal niet. Ook had Goossens beter de slachtoffers van de héle Kim-dynastie bij zijn vergelijking betrokken. Maar daar heeft hij even niet aan gedacht. ‘Goossens, die van toeten noch blazen weet als het over geschiedenis gaat …,’ zei zijn vroegere strijdmakker Ludo Martens vaak op interne vergaderingen.
     Waarom schrijft Goossens verder dat een democratisch land nooit zaken moet doen met een dictatuur? Dat is een regel die geen enkel democratisch land bij mijn weten ooit heeft gevolgd. Goossens schrijft dat voor die regel zelfs geen argumenten moeten worden gegeven. Wie die regel niet volgt doet immers aan ‘realpolitiek van de meest cynische soort’. Hier is Goossens in elk geval trouw aan zichzelf want dat laatste is inderdaad geen argument. Net zoals het geen argument is om Goossens’ stelling ‘utopisme van de meest naïeve soort’ te noemen.
     En ten slotte: waarom noemt Goossens het verbod om zaken te doen met dictaturen ‘een categorische imperatief’? Als je er graag Immanuel Kant bij betrekt, doe het dan goed. Je kunt niet spreken van ‘een’ categorische imperatief. Er is bij Kant maar één categorische imperatief, dé categorische imperatief, en de laatste keer dat ik het nagekeken heb - een half uurtje geleden -, was dat niet de regel die Goossens formuleert.



Dit stukje werd ook geplaatst op Doorbraak.

1 opmerking: