Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

maandag 6 november 2017

Lenin was een bodybuilder

     Over de ‘glorieuze oktoberrevolutie’ – die morgen voor de honderste keer wordt herdacht – kun je lang of kort praten, naar gelang je voor of tegen bent.* Maar drie dingen zijn zeker: ze was niet glorieus, ze viel niet in oktober en het was geen revolutie. Niet glorieus, want ze was het begin van een eindeloze reeks slachtpartijen, executies, gruwelijke folteringen en jarenlange hongersnood. Niet in oktober, want volgens onze Gregoriaanse kalender viel ze op 7 november. Geen revolutie, want die had al plaats gehad in februari-maart. Wat in november gebeurde was een machtsgreep waarbij een van de revolutionaire fracties de rivaliserende revolutionaire fracties aan de kant schoof. En er is nog één ding zeker: zonder Vladimir Iljitsj Oeljanov, bijgenaamd Lenin, had ze nooit plaatsgevonden.
     Die Lenin heeft in zijn leven heel veel geschreven. Zijn Verzameld Werk bestond uit geloof ik 45 dikke delen van elk meer dan 500 bladzijden. Daar waren telegrammetjes bij, en kattenbelletjes, en krantenartikeltjes waarin onze vriend al eens in herhaling verviel, maar daar waren ook échte boeken bij over filosofie, over wetenschap, over de wereldeconomie, en over de kunst van de revolutie en de politieke intrige.**
     Ik leerde die Lenin-boekjes kennen toen ik zestien jaar was. In de studiezaal van ons college werd van hand tot hand, onder de banken, een lijst doorgegeven waarop je ze kon bestellen. De lijst werd dan overgemaakt aan een Leuvense student en die zorgde ervoor dat de boekjes de school werden binnengesmokkeld. Het was een succes, want de boekjes waren heel goedkoop. Voor de prijs van een zakje friet kon je al een heus klassiekertje als Staat en revolutie kopen. Zelfs wie weinig zakgeld kreeg, kon op korte tijd een mooie verzameling revolutionaire literatuur aanleggen.
     Een van die boekjes – het was iets duurder en beter gedrukt en had een lichtblauwe omslag – heette Wat te doen? Die titel was ons, jonge revolutionairen, uit het hart gegrepen. Zo’n revolutie vonden wij een machtig idee, maar hoe begon je eraan? Met andere woorden: wat moest je doen? Helaas, het boekje gaf geen duidelijk antwoord op die vraag. Dat antwoord kregen we later op ‘vormingsvergaderingen’ van Ludo Martens die uit het boekje - dat volgens hem Que Faire? heette*** - allerlei praktische aanwijzingen haalde die we er zelf nooit in hadden gevonden.
    De titel van zijn werkje had Lenin overgenomen van een roman van Tsjernysjevski, de lievelingsschrijver van zijn jeugd.**** Die roman heette ook Wat te doen? en eindigde met een visioen. In het toekomstige Rusland is een ideale maatschappij tot stand gekomen. Iedereen leeft in grote gemeenschappelijke paleizen van aluminium.  Ook de meubels zijn van aluminium. De volwassenen werken overdag op het veld onder een geweldig zonnescherm terwijl het huishoudelijk werk door kinderen en bejaarden wordt gedaan. Elke avond is er feest. Zoals in wel meer socialistische utopieën is het huwelijk afgeschaft en heerst er een systeem van vrije liefde. Daar zijn speciale kamertjes voor ontworpen.
     Maar zo’n aluminium paradijs komt er niet vanzelf. Eerst moet een generatie zich opofferen. Die generatie kan zich spiegelen aan de held van het verhaal, zekere Kairat Rachmetov. Rachmetov is een asceet. Hij slaapt als het moet op een bed van spijkers. Hij eet alleen rauwe biefstuk. Hij leest alleen wat nuttig is voor de revolutie. Verleidelijke vrouwen houdt hij op een afstand. En hij staalt zijn lichaam door dagelijks aan gewichtheffen  te doen.
     Lenin heeft zich op jonge leeftijd voorgenomen om het voorbeeld van Rachmetov te volgen. Met ijzeren wilskracht is hij dat voornemen trouw gebleven. Of hij rauwe biefstuk at weet ik niet, maar hij liet zich weinig in met verleidelijke vrouwen en las alleen wat nuttig was voor de revolutie.  Bij Orlando Figes lees ik dat hij dagelijks met gewichten in de weer was.
     Lenin was een bodybuilder.


___________

* Die mooie formulering heb ik helaas niet zelf bedacht.  Andere Leninstukjes van mij vind je hier en hier.
** Een van de belangrijkste regels van de politieke intrige is het koppen tellen. Dat demonstreert Lenin heel aardig in zijn boekje Een stap vooruit, twee achteruit, waar hij verslag uitbrengt van het tweede congres van zijn partij. Op dat congres waren 51 afgevaardigden en daarvan waren 23 op Lenins hand en 28 op de hand van zijn tegenstrever Martov. Lenin begreep dat je in zo’n geval kunt praten als Brugman maar 23 is 23 en 28 is 28. Daar helpt geen lievemoederen aan. Het enige wat je kunt doen is zorgen dat minstens zes, liefst zeven, van die 28 worden weggemaneuvreerd. De idealistische Martov begreep dat niet en bevond zich na 27 zittingen plots in de minderheid.

*** Waarom die Franse vertaling? Omdat ze korter is en beter in de mond ligt? Maar in Nederland, waar men minder Frans kent, spraken Marxisten volgens Wikipedia van ‘What Is To Be Done’. Dat is niet korter en ligt niet beter in de mond. Is het een middel om de ingewijde van de buitenstaander te onderscheiden? Zo sprak men in mijn kringen ook nooit van de ‘Geschiedenis van de KPSU' maar van de 'Bolsjewiek’.

**** Men beweert wel eens dat Tsjernytsjevski’s roman meer mensen tot het communisme heeft bekeerd dan alle geschriften van Marx en Engels samen. Ongeveer zoals men van Ayn Rands romans beweert dat die meer mensen tot het libertarisme hebben bekeerd dan de boeken van Mises, Hayek en Friedman.

Dit stukje werd ook geplaatst op Doorbraak.

3 opmerkingen:

  1. Net als bij Karl Marx heeft men bij Lenin te doen met een uiterst begaafde bourgeois-telg. Karl Marxs vader werd van Jood Lutheraan met het oog op een voorspoedige ambtenaarscarrière in het Pruisische landsdeel. De vader van Lenin, van nog lagere komaf (ex-horige) kon zich door studie opwerken tot directeur van nagenoeg 450 middelbare scholen in Zuid-Oost Rusland. Vervolgens huwde hij een Lutherse grootgrondbezitster. In deze begoede familie werd de latere Lenin geboren. Vrij vroeg ging hij als intellectueel de collectivistische kant op. Zijn broer, die al dan niet betrokken raakte in een moordaanslag tegen de Tsaar werd ter dood veroordeeld. Lenin heeft bij zijn verder communistisch bestaan hiermee altijd rekening gehouden. Een en ander belette hem niet als recent afgestudeerde jurist de boeren te vervolgen, die op zijn landgoed geweid hadden tijdens de hongersnood van 1891 in Samara. Tot 1917 leefde hij van de pachtopbrengsten van het ge-erfde landgoed of van de rente, die de verkoop ervan had opgebracht. "Que faire?" klonk in het toenmalige communistische overleg in München als "Was tun?".

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Leuk om horen dat de Duitsers tenminste hun moers taal trouw bleven. Een auteur die in twijfel trok of Marx wel zo 'uiterst begaafd' was, is Leopold Schwarzschildt (Der rote Preusse). Maar het kan natuurlijk. Er is geloof ik weinig direct verband tussen 'uiterste begaafdheid' en intellectuele eerlijkheid.

      Verwijderen
    2. Tja, er is wel een groot onderscheid tussen IQ en wijsheid. Ik heb een collega gehad, die uiteraard in Mensa kringen verkeerde en kon bogen op een IQ van 165. Bij ieder op te lossen probleem zag hij 64 stappen vooruit maar dan in alle richtingen. Hij kon helaas niet tot een doenbare conclusie komen. Er was altijd ergens een mogelijkheid, die verder onderzocht diende te worden. De gewone samenleving voltrekt zich rond het niveau 100 en daar had hij last mee. Hij kreeg een assistent van laten we zeggen IQ 125 en die loste dan verder alle praktische problemen op. Ik stelde niet dat Lenin een genie was, maar hij zal wel aan de begaafde kant van de belcurve gezeten hebben. Als men als late veertiger nog aan een aartsgevaarlijke carrière als revolutionair start, dan zijn er nog een aantal andere karaktertrekken die meespelen. Hij werd uiteindelijk een niets ontziende bloeddorstige dictator. Hij is 54 jaar geworden.

      Verwijderen