Van de week
heb ik Bart De Wever weer enkele keren op de televisie gezien. Hij zei iets over
de ‘zware beroepen’ en ook over dat Koerdisch-Iraaks meisje dat was doodgeschoten
bij een politieachtervolging. Bart vond dat die jammerlijke dood ‘misbruikt
werd’ voor politieke doeleinden’. Hij stoorde zich aan diegenen die ‘emoties’ aanwenden
als argument in het immigratiedebat. Hij noemde hen de ‘opengrenzenlobby’.
Een treffende verwoording, dat is zeker,
maar misschien vraagt de lezer zich wel af zo’n lobby nu ook echt bestaat? Je
leest af en toe dat zulks níet het geval is, aangezien geen enkele partij volledig
open grenzen in haar programma bepleit. Hoe zit dat nu? En om te beginnen: hoe zit dat met die
grenzen zelf? Zijn die nu open of gesloten?
Het juiste antwoord
is dat die grenzen geslóten zijn, en wel sinds 1974. Dat weet ik zo goed omdat
ik in dat jaar meer dan eens actie heb gevoerd met spandoeken en bordjes waarop
een blanke en een getaande arbeider samen een kapitalist bij het nek
vasthielden nadat ze hem eerst, blijkens de stand van zijn bril, een pak rammel
hadden gegeven.* Op die bordjes stond in grote letters: ‘Neen aan de sluiting
van de grenzen’. De regering heeft toen naar mij en naar mijn medeactievoerders
niet geluisterd en ze besloot om de grenzen tóch te sluiten. Vóór 1974 waren
Marokkaanse en Turkse ‘gastarbeiders’ naar ons land gekomen volgens vastgelegde
procedures of ‘op de bonnefooi’, zoals de De
Standaard ooit schreef. Er was immers werk genoeg. Maar ná de economische
terugval van 1973 werd alles anders. Er was werk te kort. En de deur ging dicht.Of toch niet helemaal. Want toen in 1974 de grenzen dichtgingen, telde ons land ongeveer 40 000 Marokkanen. Nu zijn er dat 470 000.** Dat is bijna twaalf keer zoveel. Je zou dus kunnen zeggen dat de deur niet zozeer dichtging, als wel dat ze op een kier werd gezet, een flinke kier zelfs, en door die flinke kier zijn er meerdere honderdduizenden Marokkanen binnengekomen die zich kwamen voegen bij de eerste generatie en haar kinderen. Het heeft wellicht weinig te maken met de acties die we in 1974 gevoerd hebben, maar het resultaat was hetzelfde: ze bleven komen.
Als ik de migratie uit Zuiderse landen in zijn geheel bekijk, zie ik drie mechanismen die de instroom mogelijk maken: de gezinshereniging, het vluchtelingenstatuut en de illegaliteit. Over alle drie de mechanismen is er onenigheid tussen de verschillende politieke partijen, maar ik vermoed dat De Wever bij zijn ‘opengrenzenlobby’ vooral denkt aan de kwestie van de illegaliteit.
Er zijn geloof ik bij sp.a, Groen en de linkervleugel van CD&V weinig lieden die een ongereglementeerde immigratie voorstaan. Dat zou een beetje tegen hun instinct ingaan om juist álles te reglementeren. Eerder lijken ze bezield door het beroemde spel ‘Schipper mag ik overvaren?’, ook wel ‘Dikke Bertha’ of ‘Overlopertje’ genoemd. Bij dat spel moeten kinderen die zich aan de ene kant van de speelplaats bevinden, proberen de andere kant ervan te bereiken. Ze kunnen daarbij worden aangetikt door een ‘schipper’ of een ‘dikke Bertha’ en dan zijn ze eraan voor hun moeite. Maar als ze een keer de overkant hebben bereikt zijn zij onschendbaar. Er kan hen niets meer gebeuren. Ze worden met rust gelaten.
Enkele maanden geleden las ik een interview met Miet Smet (CD&V) in De Zondag dat mij aan dat spel deed denken. ‘De nationalisten maken mij kwaad,’ zei Miet. Nationalisten zijn egoïsten. Ze verengen de wereld tot hun eigen gewest. Dat is fout. Neem nu migratie. N-VA buit dat thema uit ... Maar zolang wij, Europeanen, onze ogen sluiten voor Afrika***, zullen er migranten blijven komen. Ik pleit voor meer menselijkheid, ook in het beleid. Ik zou nooit Soedanezen terugsturen. Ik kén dat land. Vreselijk wat daar gebeurt.’
Miet zou dus nóóit Soedanezen terugsturen? Heeft ze dan een bilateraal akkoord met Soedan voor ogen dat de toestemming geeft aan alle Soedanezen om legaal naar ons land te komen? Ik geloof het niet. Wil ze misschien een luchtbrug verwezenlijken van Soedan – of van enig ander vreselijk land – naar Zaventem, met gratis bedeling van paspoorten in de inkomhal. ’t Zou me verwonderen. Maar als die Soedanezen zelf illegaal naar hier komen, na het overwinnen van allerlei moeilijkheden – verzamelen van fondsen bij familieleden, onderhandelen met mensensmokkelaars, omkopen van ambtenaren – en als ze er uiteindelijk in slagen om de Belgische bodem met twee voeten aan te raken, dan hebben ze, zo lees ik de logica van Miet, door die hardnekkige inspanningen werkelijk een verblijfvergunning in ons land verdiend. Ze kunnen niet meer worden teruggestuurd.
Bij de ‘opengrenzenlobby’ hoor je vaak het argument dat de rechtstaat moet worden gerespecteerd. De overheid, haar ambtenaren en haar politie kunnen zich niet zomaar álles veroorloven om illegale migranten op te sporen of uit het land te zetten. De regels van recht en fatsoen moeten worden gevolgd. Dat vind ik ook. Maar de ‘Schipper-mag-ik-overvaren’-mentaliteit van de voormelde lobby is evengoed moeilijk te verzoenen met een van grondslagen van de rechtstaat: dezelfde regel voor iedereen. Een migrant wordt wel of niet toegelaten omdat hij wel of niet aan bepaalde criteria voldoet. Geen bonus voor hardnekkigheid of voor wie de beste mensensmokkelaar onder de arm neemt.
* Enig opzoekingswerk – Marc Ernst leest misschien mee – leert
mij dat de beschreven affiche in 1971 werd gebruikt. In 1974 werd een
gestileerde affiche gebruikt waarin alleen de twee vuisten werden afgebeeld.
** Zie hier
voor de cijfers van 2015. Wikipedia
geeft voor 2012 een totaal van 429 000, dat wil zeggen: 86 000 mensen
met de Marokkaanse nationaliteit; 210 000 mensen met een Belgische
nationaliteit maar geboren met een Marokkaanse nationaliteit; en 133 000 geboren
met een Belgische nationaliteit maar waarvan minstens één ouder geboren is met de Marokkaanse
nationaliteit.
*** ‘Onze ogen openen’ of ‘sluiten’ voor Afrika is wel een erg vage
metafoor om een politiek beleid mee te omschrijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten