Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

dinsdag 2 oktober 2018

Inhoudelijk sterker onderwijs - Trots op mijn vakbond

     De Christelijke Onderwijscentrale (COC) komt met een opmerkelijk standpunt naar voren. Voortaan zal de bond niet alleen meer ijveren voor betere arbeidsvoorwaarden, maar ook voor een inhoudelijk sterker onderwijs. Ik ben daar erg blij mee. Natuurlijk heb ik op het einde van de maand graag een hoger loon, en aan het einde van mijn loopbaan een hoger pensioen. Maar ik ga daar niet graag voor in staking, want dat hoger loon en dat hoger pensioen moeten betaald worden door de hogere belastingsbijdragen van mijn buurman, en ik wil met die brave ziel geen ruzie. Maar inhoudelijk sterker onderwijs is goed voor iedereen: voor mij, voor mijn buurman en voor de kinderen van mijn buurman.
     In Het Nieuwsblad van 1 oktober geeft Koen Van Kerkhoven van de COC de krachtlijnen van zijn programma: gestructureerde kennis in plaats van ervaringsleren en competenties, klassikale lessen in plaats van groepswerk, discipline in plaats van eindeloze ‘gesprekken’, duidelijk afgebakende vakken gegeven door specialisten in plaats van allegaartjes gegeven door all-rounders. I second these motions. En ik ben blijkbaar niet de enige. Als zo’n vakbond die dingen zegt, dan moeten ze wel sterk leven aan de basis – om het jargon van de sector te gebruiken. De christelijke vakbond gaat hier immers in tegen wat de christelijke onderwijskoepel opdringt in leerplannen, omzendbrieven, bijscholingen en pedagogische richtlijnen.
     Ik heb de foto van Koen Van Kerkhoven eens goed bekeken, en die man lijkt mij van het redelijke type. Ik veronderstel dus niet dat hij álle vaardigheden wil bannen, élk groepswerk wil verbieden, of álle vakoverschrijdende initiatieven wil afschaffen. In sommige vakken zijn zulke methodes meer op hun plaats dan in andere. Sommige leraren hebben daar een speciaal talent voor. Sommige leerlingen vinden dat fijn. Maar die methodes moeten een aanvulling zijn, en kunnen niet het hoofdbestanddeel vormen van een gezonde didactiek. Het werd tijd dat iemand dat eens in ronde woorden durfde te zeggen. Dat iemand erop wees dat – pas op voor het cliché – de slinger veel te ver was doorgeslagen.
     Mijn cliché heeft zijn reden. Het wordt namelijk ook gebruikt in het nijdige commentaartje dat Peter Mijlemans in Het Nieuwsblad van 2 oktober aan de nieuwe COC-koers heeft gewijd. Mijlemans beweert namelijk dat de COC op zijn beurt ‘de slinger enkele decennia terugslaat’. Hij gebruikt daarvoor een aantal onnozele beelden van ‘stofjassen’ en ‘ijzeren linialen’. Mijlemans geeft toe dat veel ‘onderwijsvernieuwingen’ hebben geleid tot ‘nivellering’, maar, zegt hij erbij, ze hebben ook gezorgd voor ‘nieuwe kansen’.  Dan denk ik bij mijzelf: over wélke onderwijsvernieuwingen heeft die idioot het eigenlijk? Hebben het ervaringsleren, het competentie-onderwijs, de groepswerken en de vakoverschrijdende obsessie gezorgd voor nieuwe kansen? Ik geloof het niet. En dát zijn nochtans de punten die de COC aanhaalde. Mijlemans stelt het voor alsof de bond tegen élke vernieuwing is. Dat is belachelijk. Zelfs ik ben niet tegen élke onderwijsvernieuwing.
     Mijlemans houdt verder een pleidooi voor een ‘opleiding op maat voor elke leerling’ en haalt daarbij het voorbeeld aan van Joris Janssens (17) een leerling die door ‘het watervalsysteem’ in het beroepssecundair onderwijs (bso) terechtkwam waar hij niet thuishoorde. Die leerling krijgt nu door de ‘nieuwlichterij’ van een ‘naamloos 7de jaar’ toch de kans zich voor te bereiden op hoger onderwijs en een studie in de Rechten. ‘In het klassieke model waartoe de COC zich bekeert, had hij die kans nooit gekregen,’ schrijft Mijlemans.’
     De onzin staat hier echt wel dicht opeengepakt. Het is om te beginnen al geen goed idee om het algemene onderwijsbeleid af te stemmen op de uitzonderlijke gevallen – zoals iemand die wil overstappen van het bso naar een Rechtenstudie. Je moet rekening houden met die uitzonderingen, je mag die mensen niet dwarsbomen, je moet er ruimte voor voorzien, maar je mag ze het algemene design van een systeem niet laten bepalen.
     Verder zou Mijlemans beter een keer toegeven dat de watervalregeling een broodnodig correctiemechanisme is in élk gezond onderwijsopzet. Een leerling die verkeerdelijk een zware studierichting kiest waarvoor hij de aanleg of de studie-ijver mist, moet de kans krijgen in een minder zware richting verder te gaan. Zulke verkeerde keuzes kunnen geminimaliseerd worden door meer informatie, door goede adviezen van de klassenraad of door een betere begeleiding. Maar de kans op verkeerde keuzes zal blijven staan. Of heeft Mijlemans nooit verkeerde keuzes gemaakt die hij achteraf moest corrigeren? Dat zou me verwonderen.
     Leerlingen kunnen hun verkeerde keuze ook in de omgekeerde zin maken. Ze kiezen dan voor een studierichting die niet zwaar genoeg is. Dat is wat Joris Janssens twee keer heeft gedaan: eerst toen hij van aso overschakelde naar Sociaal-technische wetenschappen en later toen hij van die richting overschakelde naar Kantoor. Ook dat zijn verkeerde keuzes die men achteraf moet kunnen rechtzetten. Elk initiatief dat die rechtzetting – de zogenaamde ‘zalmbeweging’ – vergemakkelijkt, kan op mijn goedkeuring rekenen. Een voorbereidend 7de jaar hoort daarbij. Zo’n jaar moet misschien niet, zoals Joris vraagt in een interview met Het Nieuwsblad, in héél Vlaanderen worden ingericht. Daar zullen waarschijnlijk te weinig kandidaten voor zijn. Maar het principe is gezond. Ongezond is alleen als men de zwaardere richtingen minder zwaar gaat maken met als enige doel om de zalmbeweging te vergemakkelijken.* En men mag evenmin van een school verwachten dat ze buitensporig veel investeert in begeleiding van zalmkandidaten, ten koste van de reguliere leerlingen. De zalm zal toch vooral op eigen kracht, met forse slagen van zijn staart, omhoog moeten zwemmen.
     Ook bazelt Mijlemans als hij beweert dat Joris in het ‘klassieke model’ zijn kans op hoger onderwijs zou hebben gemist. Dat is niet zo. Je kon in het verleden, net als nu, met een bso-diploma aan elke vorm van hoger onderwijs beginnen. Wij hebben op onze school een leerling gehad die rechtstreeks vanuit de beroepsopleiding Kantoor aan succesvolle Rechtenstudies is begonnen. Dat is een vergelijkbaar scenario met wat Joris voor ogen staat. Het komt niet elk jaar voor, maar gelukkig kómt het voor en wordt het niet door reglementen onmogelijk gemaakt.
     Mijlemans beweert dat ‘nieuwlichterijen’ nodig kunnen zijn om leerlingen toe te laten hun kansen te benutten. Ik zal dat niet tegenspreken. Maar mag ik er hem op wijzen dat het vaak net die ‘nieuwlichterijen’ zijn die die kansen vernietigen. Dat zien we ook in het dossier van Joris. Joris kreeg in zijn tweede jaar Sociaal-technische wetenschappen een B-attest. Hij had dat jaar ‘geen zin gehad om te studeren’. Hij had daar spijt van en wou het jaar overdoen, maar dat mocht niet van zijn moeder. Goed, dat is een zaak tussen moeder en zoon. Nu vraagt de oudere lezer zich wellicht af: als Joris spijt had van zijn verloren jaar, waarom probeerde hij dat niet goed te maken door aan herexamens mee te doen? Het antwoord zal de oudere lezer verbazen: de school liet dat niet toe. En waarom liet de school dat niet toe? Ook dat weet ik. Omdat die school bestookt werd met nieuwlichterijen vanuit Brussel, en één van die nieuwlichterijen was om géén herexamens meer te geven.**


* Dat was meen ik te weten de filosofie van de ‘gemeenschappelijke eerste graad’.
** Gelukkig is sinds kort in die herexamenskwestie – vooruit, nu we toch in clichés grossieren – de klok enkele minuten teruggezet. Koen Daniels van N-VA heeft daar een paar jaar kabaal rond gemaakt, en het heeft blijkbaar een beetje geholpen.

7 opmerkingen:

  1. U bent zoals Vd Taelen, eindelijk wakker geworden! Maar in deze komt uw VerlichtIng wel 20, wat zeg ik, 30 jaar té laat! En voor alle duidelijkheid - wars vh feit dat het gering aantal gesyndiceerde lesgevers uw tsskomst zullen waarderen - we hebben de vakbond niet nodig om te wijzen op de nefaste invloeden van het verwerpelijk egalitarisme en de massificatie die verkocht werd als democratisering. De vakbond heeft de linkse haat jegens de uitmuntendheid nooit - u leest het goed: nooit! - te berde gebracht l.s. aan de kaak gesteld. Als u denkt dat de lesgevers nu zullen juichen omdat een vakbond tot betere inzichten is gekomen, dan hebt u het totaal verkeerd voor. Uw inzichten hebben wij 20, ja 30 jaar gemist maar we zijn blijven ploegen, overtuigd van ons gelijk. En zie: de realiteit heeft al die ivoren-toren-experten ingehaald. Maar de nefaste gevolgen van hun aanpak hebben ons Vlaams Onderwijs heel veel schade toe- gebracht! D. Viaene, 39 j. leservaring S.O.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. 'Veel schade toegebracht' ... akkoord. Ik ben in elk geval blij met elke stem die de nivellerende koers van de laatste 20 à 30 jaar verwerpt. Ik vind het ook jammer dat de vakbond zo lang gewacht heeft om dat standpunt in te nemen, maar beter laat dan nooit.

      Verwijderen
  2. Ik ben het ermee eens dat we de nivellering moeten tegengaan, maar ik ben er niet van overtuigd dat de onderwijsopdracht louter bestaat uit gestructureerde kennis die door specialisten wordt aangebracht. De evolutie van klassikale lessen naar groepswerk of andere werkvormen, waar ook vaardigheden worden aangeleerd, lijkt me allerminst kwalijk. Vanuit mijn ervaring in de bedrijfswereld meld ik u dat het alvast niet de "breinen op sterk water" zijn die we nodig hebben, wel performante teams. Sociale vaardigheden en samenwerkingsverbanden zijn zelfs onder geeks en nerds vandaag wenselijk, tot zelfs noodzakelijk.

    Dat wil echter niet zeggen dat al die werkvormen bovenop de kennis door één en dezelfde generalist moeten worden aangebracht. Er mag best wel wat meer volk voor de klas staan, bijvoorbeeld een specialist in werkvormen en een wiskundige tezamen - ik verzin maar wat, niet gehinderd door ervaring in de klas, toch niet de voorbije 15 jaar.

    Het beeld van stofjas en ijzeren liniaal is wat misplaatst, maar anderzijds wel een krachtige metafoor voor een terugkeer waarvan ik ook denk dat we ze niet moeten wensen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. De evolutie van klassikale lessen naar groepswerk en andere werkvormen lijkt mij wel kwalijk vanwege volgende redenen:
      - groepswerk is op kennisgebied per definitie nivellerend
      - groepswerk met pubers houdt te weinig rekening met de motiveringsproblemen van pubers (groepswerk wordt kletsen over iets anders, of je moet met de vreselijkste straffen dreigen en die ook uitvoeren.) Zoals bij veel alternatieve onderwijsvormen heeft men onbewust pubers voor volwassenen gehouden.
      - andere werkvormen: in de mate dat het gaat om 'zelfstandig actief leren': de motivering voor die werkvorm is onlogisch (zoals Ausubel in 1968 aantoonde) en niet aangepast aan de manier waarop ons brein informatie bevat (zoals Kirschner, Sweller en Clark aantoonden in 2006).

      Ik geloof graag dat het bedrijfsleven performante teams wil. Samenwerken in teamverband is echter iets wat je moeilijk in schoolverband kunt aanleren. Groepswerk zal daar niet veel in helpen. Gelukkig kan men zulke dingen prima leren in de praktijk van het beroepsleven.

      Verwijderen
    2. Ik zal ootmoedig blijven in het aanschijn van de ervaringsdeskundige. Dus bij welles-nietes heb jij gelijk. Toch een poging. Ik ben zelf een product van de klassikale lessen en achteraf bekeken vond ik die niet productief. Ze zijn productief voor de leerkracht, die de stof kan afwerken die hij wil, maar weinig productief voor de ontvanger, die alles toch nog eens op eigen tempo moet verwerken. Ik merk dat ook als ik lesgeef of -krijg in de bedrijfscontext. Het einde halen van mijn betoog maak ik nu totaal ondergeschikt aan wat de groep er blijkt uit te kunnen halen.

      Je punt over pubers vs volwassenen zal zeker terecht zijn. Het is zelfs in die mate terecht dat je je het hele punt van klassikale lesoverdracht aan pubers kan afvragen, want ook dàt passeert een stuk makkelijker bij volwassenen.

      Ik ken de studies niet, maar ik kan me niet voorstellen dat ons brein gemaakt is voor absorptie van kennis in klassikale context. De klassikale organisatie is puur economisch gedreven: er zijn 20x zoveel leerlingen als leerkrachten.

      Verwijderen
    3. Overigens merk ik dat ons jonge werknemersveld wel degelijk gepokt en gemazeld is in samenwerken, terwijl ouderen het daar lastiger mee hebben. Dat kan aan de leeftijd liggen, of de opleiding, of toeval zijn, of confirmation bias. Een onderzoeker zou zeggen: meer onderzoek is nodig. :)

      Verwijderen
  3. Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.

    BeantwoordenVerwijderen