Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

donderdag 31 oktober 2019

Ontvolking - omvolking

     Walter De Donder heeft met zijn uitspraak over die ‘hele wijken die ontvolkt worden van onze eigen mensen’ minstens één ding bereikt: hij wordt vandaag omschreven als ‘burgemeester van Affligem’ en niet meer als ‘kabouter Plop van CD&V’. Dat is een hele vooruitgang. Maar voor de rest heeft hij veel kritiek gekregen: van politicologen, van sociologen en van identitair-allochtonen. Ook vonden de zes andere kandidaten voor het CD&V-voorzitterschap dat de partijleden het beste niet voor De Donder stemden, maar voor henzelf. Maar dat vonden ze vroeger ook al.
     Veel kritiek betrof het woord ‘ontvolken’. Het deed denken aan dat andere woord ‘omvolken’ dat in extreem-rechtse kringen gebruikt wordt. Othman El Hammouchi die onlangs Godwin ontdekt heeft – die van de ‘wet’, niet de filosoof, die kende hij wellicht al – El Hammouchi dus, spreekt van ‘regelrechte nazitaal’ (hier). Zulke woorden gebruikt hij de laatste tijd steeds meer op twitter, en ‘fasciste de merde’. Maar hij wordt natuurlijk zelf ook vaak uitgescholden.
     Het is mijn gewoonte niet om lastig te doen over woorden. Maarten Boudry wordt altijd heel boos als het woord ‘omvolken’ valt. Hij heeft daar zijn redenen voor. Een aantal mensen gebruikt het woord om aan te geven dat immigratie een complot is van duistere machten – met George Soros aan het hoofd – die de westerse beschaving willen ondermijnen. Ach ja, sommige westerlingen houden inderdaad niet erg van de westerse beschaving, maar ik geloof dat de immigratie van de laatste vijfenveertig jaar, en de lakse reactie erop, gemakkelijk kan worden verklaard worden zonder de omweg van een complot.
     Ook gelooft Maarten dat ‘omvolken’ een alarmistische overdrijving is, alsof ons land binnenkort bewoond zou worden door een méérderheid van allochtonen. Maarten gelooft dat niet, en ik geloof dat ook niet (hier). Maar tegelijk ben ik wat ongeruster dan Maarten. Ik heb ergens anders (hier) iets geschreven over de groei van de Marokkaanse bevolking in ons land: van 40 000 in 1974 tot 470 000 nu. Ik denk dat het veilig is om te stellen dat het aandeel van de moslims 45 jaar geleden niet boven de één procent kwam. Het Pew-reserach Center (hier) schatte in 2010 het aantal moslims in ons land op 6 procent, met een voorziene stijging in 2030 tot 10 procent. In Het Nieuwsblad (hier) las ik onlangs dat in het Vlaamse lager onderwijs bijna 9 procent van de kinderen islamitische godsdienst volgen. Dat moet een onderschatting zijn van het aantal islamitische kinderen, aangezien er ook veel van hen in het katholiek onderwijs terechtkomen waar ze alleen katholieke godsdienst kunnen volgen. Als we een klein beetje extrapoleren, en er komt geen omvangrijke geloofsafval, dan vrees ik dus dat de 10 procent moslims eraan komt vóór 2030. En om op termijn dat aandeel tot 15 procent te beperken zal, met de bestaande verschillen in geboortecijfers, een héél strikte immigratiepolitiek nodig zijn.
     Aangezien De Donder nergens spreekt over George Soros, en hij zijn ‘ontvolken-omvolken’ beperkt tot ‘bepaalde wijken’, is er geen reden om hem bij de complotzoekers of bij de alarmisten in te delen. Hij is dus, geloof ik, veilig voor de woede van Boudry – een feit dat hem echter geen beschutting biedt tegen bovenvermelde politicologen, sociologen, identitair-allochtonen en kandidaat-CD&V-voorzitters.
     Naast zijn woordkeus, werden immers ook zijn veronderstelde bedoelingen over de hekel gehaald. Sihame El Kaouakibi (Open-Vld, hier) vindt dat hij ‘kwade wil’ toeschrijft ‘aan ouders, vrienden, kennissen, en andere brave medeburgers.’ En aan haarzelf natuurlijk: ‘Het gaat hier over mensen zoals mij,’ schrijft ze. Socioloog Dirk Geldof (hier) laat verstaan dat mensen als De Donder hopen op de terugkeer van ‘een wittere maatschappij dan nu het geval is’.
     Dat zijn geloof ik verkeerde interpretaties van wat De Donder wil. Hijzelf zegt het als volgt:
“In Affligem wordt een sterk integratiebeleid gevoerd met een inburgeringstraject, huiswerkbegeleiding, praatcafé, taalcursussen, speel-taalplein. Zo veel mogelijk kansen bieden om dialoog en integratie mogelijk te maken. Iedereen kansen geven dus.” Ik zie daarin geen spoor van een ‘wittere maatschappij’-droom of van het toeschrijven van ‘kwade wil’ aan de allochtone bevolking.
     Anderzijds zijn er natuurlijk ook echte meningsverschillen tussen mensen als El Kaouakibi en Geldof aan de ene kant en mensen als De Donder aan de andere kant. Die meningsverschillen bevinden zich op de as die loopt van multiculturaliteit tot assimilatie. De Donder staat dichter bij de assimilatiegedachte – zeker als het om taal gaat – en  El Kaouakibi en Geldof staan dichter bij het multiculturele ideaal. Kaouakibi houdt, om haar woorden te gebruiken, van de ‘hechte groepscultuur’ van de allochtonen die ‘hun eigen cultuur een beetje willen behouden’. En voor Geldof komt het erop aan de zaken te ‘nemen zoals ze zijn’. ‘Het zal niet meer veranderen en daar moeten we mee leren leven.’
     Geldof ontkent zelfs in zekere zin dát er cultuurverschillen bestaan. ‘De meeste mensen liggen wakker,’ zegt hij, ‘van dezelfde dingen, ongeacht hun afkomst.’ 
 Patrick De Reyck reageerde snedig op zijn Facebookpagina. ‘Nee meneer Geldof, ik lig niet wakker van en door bloedwraak, homohaat, de vrijheid van vrouw en dochters, apostasie, etc...’ Dat is wellicht te scherp omdat niet alle allochtonen van de eerste, tweede en derde generatie even wakker liggen van bloedwraak etc., maar het komt in die middens wel vaker voor dan in andere. Als socioloog zou Geldof dat moeten weten.
     Geldof kent anders wel de cijfers. Hij citeert ze zelf. ‘In het Brussels Gewest is 71 procent van de bevolking van vreemde origine. In Genk is dat 55 procent en in Antwerpen iets meer dan de helft.’ Op één of andere manier zouden die cijfers de uitspraak van De Donder over de ontvolking moeten ontkrachten. Dat is eigenaardig geredeneerd. ‘Ook die mensen zijn ons eigen volk,’ zegt Geldof nog. Mij goed. Maar die mensen hebben wel enkele andere tradities meegekregen. Velen van hen - zeker niet allemaal - spreken een andere taal, kijken naar andere tv-zenders, hebben andere voorkeuren in de wereldpolitiek, participeren minder op de arbeidsmarkt, hebben een andere godsdienst én een andere godsdienstbeleving, kijken op een andere manier naar de rol van vrouwen op straat, thuis, in relaties en in de samenleving. Dat zijn allemaal échte verschillen, al gaat het om gradaties en niet om zwart-wit.
     Zelf wil ik helemaal niet terug naar de ‘wittere maatschappij’ waar Geldof van spreekt. Wel hoop ik dat we, in het belang van autochtonen én allochtonen, naar elkaar toegroeien inzake taal en al die andere dingen, dat we ons aan elkaar aanpassen, en dat dat aanpassen voor de domeinen die ik zojuist genoemd heb, vooral gebeurt in één bepaalde richting. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten