Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

woensdag 13 november 2019

Losse bedenkingen bij de cultuursubsidies

** In mijn ideale maatschappij zijn er geen subsidies voor de kunsten. Operatickets zijn er duur, maar de liefhebbers van opera betalen ze graag, want ze houden hartstochtelijk van opera. Ook moet de operabezoeker niet besparen op brood, melk, vlees of groenten, want hij bespaart geld op andere manieren. Zo moet hij in mijn ideale maatschappij niet meebetalen aan subsidies voor een televisiezender waar hij nooit op afstemt, sportwedstrijden die hij nooit bijwoont of dansvoorstellingen die hem niet boeien.
                           
** Ik ben overigens niet zeker of ik in mijn ideale maatschappij zou willen leven. Ik moet even denken aan de fellow travelers die je ook met geen stokslagen naar Rusland kreeg,  of toch niet om er te gaan wonen.

** Ik ben een voorstander van ‘grote’ cijfers. Ik heb tientallen keren iets gehoord en gelezen over een subsidiedaling van 60 procent en ook enkele keren iets van een daling van 6 procent. Dat ene cijfer gaat geloof ik over de ‘eenmalige projectsubsidies’ en het andere over ‘werksubsidies’. Maar de ‘grote’ cijfers zijn deze. Het Vlaamse cultuurbudget bedroeg vorig jaar 518 miljoen en dit jaar 508 miljoen. Dat is een daling van 2 procent. 2 % en geen 60 %. Nu ja, ’t is een daling.

**  Andreas Thirez heeft onlangs nog eens herhaald wat we al wisten van Yes Minister: cultuursubsidies komen grotendeels ten goede aan een culturele elite die vaak tegelijk een financiële elite is. Helemaal rechtvaardig is dat niet, al betaalt die financiële elite natuurlijk meer belastingen dan de andere burgers.

** Er is in elke maatschappij een elite die haar stempel zet: uitvinders, ondernemers, politici, topambtenaren, professoren, architecten, journalisten, psychiaters … Als de andere omstandigheden gelijk zijn, heb ik liever dat die elite uit kunstlievende mensen bestaat die klassieke auteurs lezen, viool of piano spelen en een Rembrandt van een Vermeer kunnen onderscheiden. Nu ja, Heydrich speelde viool, Hitler was aardig thuis in ‘Die Welt als Wille und Vorstellung’, Lenin citeerde met gemak de grote Russische auteurs, en Mao koesterde in zijn privé-woningen de Chinese klassieken die hij in het openbaar door zijn handlangers liet vernietigen. Maar, zoals ik al zei, de andere omstandigheden moeten gelijk zijn.

** Ook is het fijn in een tijd te leven waarin de smaak van de elite en die van de volksmens niet te ver uit elkaar liggen. Dat moet zo geweest zijn bij het Griekse theater, en in de tijd van Shakespeare en Lope de Vega. Het is echter, vrees ik, niet in zo’n tijd dat we leven. Vandaag gaapt er een kloof tussen de twee soorten publiek. Films en vooral televisieseries – we leven in ‘the Golden Age of Television’ zegt men – lijken een uitzondering te vormen. Daar kunnen elitaire en populaire smaak soms nog samenvallen.

** Sanctorum heeft tegen de moderne gesubsidieerde kunst twee bezwaren ingebracht: de beoefenaren ervan zijn links en de producten ervan zijn decadent. Hij geeft daarvan enkele sprekende voorbeelden. Maar het hóeft niet zo te zijn, en zulke beoordelingen zijn nogal persoonlijk. Het stuk waar ik dit jaar met mijn leerlingen naar toe geweest ben, was er een van Tom Lanoye: ‘Wie is bang’. Die auteur mogen we, vermoedelijk met zijn welnemen, ‘links’ noemen. Maar de voorstelling vond ik daarom niet decadent. Het stuk was een herwerking van de klassieker ‘Who’s Afraid of Virginia Woolf’. Ook dat stuk zou ik niet decadent noemen. Maar Barbara Branden vond dat indertijd wel, terwijl ze verder ongeveer even ‘rechts’ was als ik nu.

** De voorstelling die wij hebben bijgewoond – een NTG-productie – moet op één of andere manier gesubsidieerd zijn geweest, want mijn leerlingen betaalden slechts 10 euro.  Wij hebben een van de vorige jaren ooit een niet-gesubsidieerde voorstelling van een klein gezelschap bijgewoond en toen betaalden we 30 euro.

** Het stuk van Lanoye ging overigens over subsidies aan theater. De boodschap was, als ik het goed heb, dat theatermakers zulke subsidies vernederend vinden. Ik zou het ook vernederend vinden. Een eenmalig projectvoorstel uitschrijven en indienen bij een commissie. Met twee woorden spreken. Pet in de hand houden. Rekening houden met het stokpaard van commissielid A en het idee-fixe van commissielid B. Bang afwachten of de subsidie er nu komt of niet. Dan had ik nog liever het mecenaat. Een glas gaan drinken met een excentrieke miljonair, en als die niet toehapt, een andere miljonair opzoeken. Ik geloof dat die miljonairs geen uitgeschreven projectvoorstellen vragen en in elk geval geen tijd hebben om ze te lezen.

** Een paar keer las ik de bewering dat je kunst niet kunt overlaten aan de vrije markt. Misschien niet helemaal, dat weet ik niet. Ik ben voor commerciële boekhandels, maar ook voor openbare bibliotheken. Toch heeft de vrije markt iets moois. Je zou het misschien beter de ‘vrijwillige markt’ noemen. De schrijver schrijft vrijwillig een boek en de lezer leest vrijwillig een boek, en betaalt ervoor, ook vrijwillig. En tussen de vrijwillige schrijver en de vrijwillige lezer staat de uitgever. Die probeert te raden wat de lezer vrijwillig wil lezen. Vaak raadt hij juist, en dan maakt hij winst, dan weer raadt hij fout, en maakt hij verlies. Er is echter een schaduwkant. In die omstandigheden gebeurt het namelijk al te vaak dat een prachtig boek onuitgegeven blijft. Een collega van mij heeft een korte graphic novel gemaakt, waarvan het moeilijk is om uit te maken is of nu de teksten erin dan wel de tekeningen het mooiste zijn. Hij krijgt het boek echter niet uitgegeven. Is er een gebrek aan verfijnde lezers voor zo’n werk of schatten de uitgevers hun lezers verkeerd in? De fout ligt in een van de twee kampen: de lezers of de uitgevers; de fout ligt in elk geval niet bij ‘de markt’. Een markt kan geen fouten maken. 

** Op de televisie hoorde ik een mevrouw die het ‘economisch argument’ hanteerde. Cultuur zorgt voor tewerkstelling, zei ze, en die tewerkgestelden betalen belastingen. Daar kwamen nog eens de ‘indirecte’ gevolgen bij. Mensen gingen naar het theater en bezochten daarna een café. Dat lijkt mij een foute redenering. Als we belastingen betalen om het toneel te ondersteunen, en als de mensen daarna een glas drinken op café, is dat allemaal geld dat ze niet kunnen gebruiken om op Zalando een paar nieuwe schoenen te bestellen. Op die manier vermindert de tewerkstelling in de schoenenindustrie en bij Zalando. Het is de oude parabel van het gebroken venster. Nu kun je het fijner vinden om in een maatschappij te leven waar we meer belang hechten aan cultuur, dan aan schoenen.  Maar dát is een heel andere zaak. 

** Tot slot. Geert van Oorschot heeft het Verzameld Werk van Multatuli uitgegeven zonder één gulden subsidie. Zijn zoon Wouter van Oorschot heeft het Verzameld Werk van Karel van het Reve uitgegeven, eveneens zonder één euro subsidie. Hoe die uitgevers dat geflikt hebben, moeten mijn leerlingen weten voor het examen Nederlands

5 opmerkingen:

  1. Knappe tekst, als amateurschilder krijg ik 0 euro subsidie. Wil ik exposeren dan moet ik dat op eigen kosten doen. Dat is normaal vind ik.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mijn echtgenote, nu overleden, heeft in haar jeugd gekozen voor een carrière als graficus. Ze heeft daar heel haar leven aan gewerkt, we hebben daar samen enorm veel werk,tijd en geld in geïnvesteerd. Een en ander leidde tot een zeer gevarieerd oeuvre met honderden titels, een vierhonderdtal tentoonstellingen in binnen- en buitenland in galerijen, musea en op kunstbeurzen. We zijn daar niet rijk van geworden maar we hebben er ook geen geld door verloren. Ik ben fier op de artistieke loopbaan van mijn vrouw en ik ben ook fier op het feit dat we daarvoor nul frank en nul euro aan subsidies gekregen hebben. Olie drijft boven.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. https://www.vlaanderen.be/vlaamse-overheid/werking-van-de-vlaamse-overheid/de-vlaamse-begroting-cijfers-2018#187606

    Beste mijnheer Clerick, geruime tijd lees ik met belangstelling en plezier uw blog. Enige correcte duiding van de cijfers kan het debat misschien nuanceren. Van het 'rijkelijke 'cultuurbudget' van 508 milj. ging in 2018 11,8 milj. naar cultuurparticipatie. De overige miljoenen gaan naar 1/VRT , 2/ Sport en topsport en 3/ jeugdbeleid. Voor het specifieke luik projecten is daar een daling van 8,47 milj. naar 3,39 milj. voorzien. Daar situeert zich de 60% kaakslag.
    Met vriendelijke groet, Greet

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste mevrouw,
      Bedankt voor uw reactie. Het is inderdaad zo dat VRT (media), Sport en Topsport, jeugdbeleid en cultuur één gemeenschappelijk budget heeft. Maar dat budget is wel 1,28 miljard. Voor zover ik kan opmaken is de 508 miljoen wel degelijk bestemd voor cultuur. Ook komen daar nog eens de federale cultuursubsidies bij (ik schat 100 miljoen) en de subsidies voor deeltijds kunstonderwijs (waar ik volgend jaar van hoop te profiteren). Ik vermoed dat dat nog eens gaat om ongeveer 300 miljoen, maar ik kan mij vergissen.
      De strekking van mijn stukje was overigens niet dat cultuur te 'rijkelijk' bedeeld wordt.
      Vriendelijke groet,
      Philippe

      Verwijderen
  4. Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.

    BeantwoordenVerwijderen