De boeken en toneelstukken
van Tom Lanoye heb ik altijd graag gelezen en gezien, maar de schrijver zelf
mocht ik niet zo. Hij had van die rare brillen op. Ook sprak hij erg plat als
hij op de televisie kwam. Dat een gevelschilder als Louis-Paul Boon plat
praatte, dat vond ik normaal. Maar als zo’n afgestudeerde germanist dat doet, moet
ik aan die Humphrey Bogart-film denken, met die Mexicaanse bandiet die zegt: ‘We don’t need no stinking badges’. Bij
Lanoye is het: ‘We don’t need no stinking ABN.’
Die bril en dat platte praten wekten dus mijn ergernis. Later is daar de politiek bijgekomen. Dat is niet de schuld van Tom, maar van mij, omdat ik van extreemlinks naar rechts-liberaal geëvolueerd ben en Tom is links gebleven.
Meestal heb ik van Tom geen last, hij zit vaak in Kaapstad, maar een linkse vriend vestigde mijn aandacht op een stuk van Tom in Humo van 7 januari. ’t Is een scherp stuk tegen Jan Jambon, over wie Tom opmerkt ‘dat de wonderen der plastische chirurgie aan zijn neus zijn voorbijgegaan.’ Zijn neus, snap je ’m? Ik vind dat zoiets moet kunnen in een polemiek. Een opmerking over het uiterlijk of de geaardheid van je opponent, kan grappig zijn. Maar, zoals Karel van het Reve opmerkt, je moet er dan ‘iets leuks mee doen.’ Naar mijn smaak is dat hier niet gebeurd.
In zijn stuk formuleert Tom het verwijt dat Jambon in de vorige regering een ‘keihard besparingsbeleid jegens álle Belgen heeft gevoerd.’ Dat is ongeveer het enige zinnetje met inhoudelijke kritiek. Zou dat eigenlijk erg zijn, vraag ik mij af, zo’n ‘keihard besparingsbeleid’? En tegen álle Belgen nog wel? Voor mij is het in elk geval nog meegevallen, al ben ik een van die Belgen. Mijn inkomen is omhoog gegaan en aan het einde van de maand hield ik, ondanks alle prijsstijgingen, meer centen over. En ik ben de enige niet. Volgens economen zijn de ‘reële’ inkomens voor álle werkende Belgen gestegen, en voor de kleinverdieners nog het meest. Als keihard besparen betekent dat iedereen die werkt, een hoger inkomen krijgt, én dat er meer werk is, dan vind ik dat zo slecht nog niet. Tom mag daar gerust anders over denken.
Tom heeft trouwens nog meer te vertellen over besparingen, maar dan in het minder ernstige register. Hij vindt het erg belangrijk dat Jambon, als hoofd van een Vlaamse regering die op allerlei posten zes procent bespaart, zelf ook zes procent zou besparen op zijn brutojaarwedde van 253 000 euro. Die wedde komt, geloof ik, neer op 11 000 euro netto per maand en dat is nogal veel. Misschien verdiende Jambon als bedrijfsleider nog meer, maar ondertussen is het meer dan het dubbele van wat ik en mijn vrouw samen verdienen. Het is geloof ik zelfs meer dan wat de meeste slagers en slagerszonen verdienenIk begrijp dus de woede en misschien zelfs de afgunst van Tom. Dat alles heeft echter niet veel met Jambon zelf te maken, want een Groene of Rode minister-president zou hetzelfde hebben verdiend. Maar als Tom vindt dat het inkomen van Jan met zes procent naar beneden moet, is dat voor mij in orde. Zolang hij, of Jambon, met zijn vuile vingers maar van mijn inkomen blijft (1).
Behalve door de centenkwestie is Tom ook erg geboeid door een aantal uitspraken van de minister-president. Het zijn dezelfde uitspraken die je op Wikipedia becommentarieerd vindt – de dansende moslims, het kindergeldhuis – en eentje dat Tom zelf uit de oude doos haalt: de Atoma-schriftjes. Jambon had op een bijeenkomst van KVHV gezegd dat er bij de regeringsvorming van 2014 bindende afspraken waren gemaakt om na 2019 een grote staatshervorming mogelijk te maken. Verwijzend naar het bekende schandaal van Leo Delcroix had hij er grappend bij gezegd dat die afspraken genoteerd stonden in ‘geheime Atoma-schriftjes die in de kluizen liggen van alle meerderheidspartijen’.
Nu zaten er in het KVHV-publiek undercoverjournalisten die die woorden opschreven en ze de dag erna in de krant plaatsten. Jambon gaf onmiddellijk toe dat hij dat van die Atoma-schriftjes niet letterlijk bedoeld had. Je moest dat in de context zien. Je moest een onderscheid maken tussen wát hij wilde zeggen en het cynisme, de beeldspraak en de humor waarméé hij het gezegd had. De journalisten hadden hem ‘te letterlijk geciteerd.’
‘Te letterlijk geciteerd’ … Tom vindt dat belachelijk. Ik niet. Ik maak het bij elk schriftelijk examen weer mee. In de klas zeg ik in het vuur van mijn betoog, dat er rond 1830 een oorlog woedde tussen de classicisten en de romantici, en op een examen lees ik dat ‘in 1830 de oorlog uitbrak tussen classicisten en romantici’. Of ik zeg dat Shakespeare in dat of dat fragment de oorlog beschrijft als het leukste wat je kunt doen zonder er je broek voor uit te trekken, en op het examen lees ik dan over Shakespeare en over die broek. Dan voel ik mij ook ‘te letterlijk geciteerd.’ Gelukkig zitten er bij mij geen undercoverjournalisten in de klas, en moet ik het de volgende dag niet gaan uitleggen op een persconferentie.
Over het kindergeldhuis zegt Tom nog iets interessants. ‘Jambon legitimeert extreemrechtse leugenpropaganda door ze als topminister keer op keer klakkeloos na te kwekken. In de hoop zodoende zijn politieke concurrenten te counteren, overhandigt hij hun de leidsels van zijn kiesvee. Gratis en voor niets.’ Als we de scheldwoorden en de hyperbolen weglaten, krijgen we de volgende analyse: Jan Jambon maakte veel ophef over het kindergeld om op die manier Vlaams Belang voor te zijn, terwijl juist Vlaams Belang het meeste electorale baat heeft bij de rel.
Dat laatste is juist. Het Vlaams Belang is hier de winnaar want het verhaal van de ‘profiterende vreemdeling’ is vooral hún verhaal, niet dat van N-VA. Dat is ook de analyse van Bart Eeckhout. Het eerste deel van de analyse is echter fout. Het was niet Jan die ophef maakte rond het kindergeld. Hij had alleen één zinnetje gezegd, ter illustratie van het regeringsbeleid, en nog wel in een zaal waar hij niet bepaald de hete adem van Vlaams Belang in de nek voelde. Het waren de vijanden van Jan – o.a. de krant van Bart Eeckhout – die er dagenlang honderden zinnen over produceerden, waarbij de ene foute factcheck op de andere volgde, totdat uiteindelijk de ware cijfers naar boven kwamen, tot vermaak van Vlaams Belang (2). Het is de linkerzijde, en enkele journalisten, die met hun dagenlang kabaal ‘de leidsels van het kiesvee’ hebben overhandigd.
Het is eigenlijk merkwaardig dat de anti-N-VA-linkerzijde blind is voor de rol die ze zelf speelt bij het succes van Vlaams Belang. Toen doodzwijgen niet hielp, schakelde ze over op het soort sensationele berichtgeving dat Dries Van Langenhove groot heeft gemaakt. Toen Vlaams Belang in de touwen lag, stelde zij N-VA voor als het nieuwe extreem-rechts. Een aantal kiezers heeft daaruit onthouden dat ze, of ze nu voor de ene of de andere partij stemmen, in elk geval het foute DNA bezitten. En nu Vlaams Belang weer groot is, blijft de linkerzijde vooral op N-VA schieten, uit gewoonte (3).
Ik hoop dat de anti-N-VA-linkerzijde mij niet verkeerd begrijpt. Zij moet blijven schrijven wat ze zelf gelooft. Als ze gelooft dat Jan liegt, moet ze schrijven dat Jan liegt. Als ze vindt dat dat dagelijks moet worden herhaald, moet ze dat dagelijks herhalen. Als ze vindt dat N-VA voor hetzelfde staat als Vlaams Belang, dan moet ze daar geen doekjes om doen. En als met name Tom nog veel stukken in Humo wil schrijven over N-VA als de verpersoonlijking van extreem-rechts, mag hij dat blijven doen tot hij er evenveel geld mee verzameld heeft als de minister-president verdient op een jaar. Misschien wordt Tom Van Grieken dan opnieuw ‘politicus van het jaar’ in Humo’s Pop Poll.
Die bril en dat platte praten wekten dus mijn ergernis. Later is daar de politiek bijgekomen. Dat is niet de schuld van Tom, maar van mij, omdat ik van extreemlinks naar rechts-liberaal geëvolueerd ben en Tom is links gebleven.
Meestal heb ik van Tom geen last, hij zit vaak in Kaapstad, maar een linkse vriend vestigde mijn aandacht op een stuk van Tom in Humo van 7 januari. ’t Is een scherp stuk tegen Jan Jambon, over wie Tom opmerkt ‘dat de wonderen der plastische chirurgie aan zijn neus zijn voorbijgegaan.’ Zijn neus, snap je ’m? Ik vind dat zoiets moet kunnen in een polemiek. Een opmerking over het uiterlijk of de geaardheid van je opponent, kan grappig zijn. Maar, zoals Karel van het Reve opmerkt, je moet er dan ‘iets leuks mee doen.’ Naar mijn smaak is dat hier niet gebeurd.
In zijn stuk formuleert Tom het verwijt dat Jambon in de vorige regering een ‘keihard besparingsbeleid jegens álle Belgen heeft gevoerd.’ Dat is ongeveer het enige zinnetje met inhoudelijke kritiek. Zou dat eigenlijk erg zijn, vraag ik mij af, zo’n ‘keihard besparingsbeleid’? En tegen álle Belgen nog wel? Voor mij is het in elk geval nog meegevallen, al ben ik een van die Belgen. Mijn inkomen is omhoog gegaan en aan het einde van de maand hield ik, ondanks alle prijsstijgingen, meer centen over. En ik ben de enige niet. Volgens economen zijn de ‘reële’ inkomens voor álle werkende Belgen gestegen, en voor de kleinverdieners nog het meest. Als keihard besparen betekent dat iedereen die werkt, een hoger inkomen krijgt, én dat er meer werk is, dan vind ik dat zo slecht nog niet. Tom mag daar gerust anders over denken.
Tom heeft trouwens nog meer te vertellen over besparingen, maar dan in het minder ernstige register. Hij vindt het erg belangrijk dat Jambon, als hoofd van een Vlaamse regering die op allerlei posten zes procent bespaart, zelf ook zes procent zou besparen op zijn brutojaarwedde van 253 000 euro. Die wedde komt, geloof ik, neer op 11 000 euro netto per maand en dat is nogal veel. Misschien verdiende Jambon als bedrijfsleider nog meer, maar ondertussen is het meer dan het dubbele van wat ik en mijn vrouw samen verdienen. Het is geloof ik zelfs meer dan wat de meeste slagers en slagerszonen verdienenIk begrijp dus de woede en misschien zelfs de afgunst van Tom. Dat alles heeft echter niet veel met Jambon zelf te maken, want een Groene of Rode minister-president zou hetzelfde hebben verdiend. Maar als Tom vindt dat het inkomen van Jan met zes procent naar beneden moet, is dat voor mij in orde. Zolang hij, of Jambon, met zijn vuile vingers maar van mijn inkomen blijft (1).
Behalve door de centenkwestie is Tom ook erg geboeid door een aantal uitspraken van de minister-president. Het zijn dezelfde uitspraken die je op Wikipedia becommentarieerd vindt – de dansende moslims, het kindergeldhuis – en eentje dat Tom zelf uit de oude doos haalt: de Atoma-schriftjes. Jambon had op een bijeenkomst van KVHV gezegd dat er bij de regeringsvorming van 2014 bindende afspraken waren gemaakt om na 2019 een grote staatshervorming mogelijk te maken. Verwijzend naar het bekende schandaal van Leo Delcroix had hij er grappend bij gezegd dat die afspraken genoteerd stonden in ‘geheime Atoma-schriftjes die in de kluizen liggen van alle meerderheidspartijen’.
Nu zaten er in het KVHV-publiek undercoverjournalisten die die woorden opschreven en ze de dag erna in de krant plaatsten. Jambon gaf onmiddellijk toe dat hij dat van die Atoma-schriftjes niet letterlijk bedoeld had. Je moest dat in de context zien. Je moest een onderscheid maken tussen wát hij wilde zeggen en het cynisme, de beeldspraak en de humor waarméé hij het gezegd had. De journalisten hadden hem ‘te letterlijk geciteerd.’
‘Te letterlijk geciteerd’ … Tom vindt dat belachelijk. Ik niet. Ik maak het bij elk schriftelijk examen weer mee. In de klas zeg ik in het vuur van mijn betoog, dat er rond 1830 een oorlog woedde tussen de classicisten en de romantici, en op een examen lees ik dat ‘in 1830 de oorlog uitbrak tussen classicisten en romantici’. Of ik zeg dat Shakespeare in dat of dat fragment de oorlog beschrijft als het leukste wat je kunt doen zonder er je broek voor uit te trekken, en op het examen lees ik dan over Shakespeare en over die broek. Dan voel ik mij ook ‘te letterlijk geciteerd.’ Gelukkig zitten er bij mij geen undercoverjournalisten in de klas, en moet ik het de volgende dag niet gaan uitleggen op een persconferentie.
Over het kindergeldhuis zegt Tom nog iets interessants. ‘Jambon legitimeert extreemrechtse leugenpropaganda door ze als topminister keer op keer klakkeloos na te kwekken. In de hoop zodoende zijn politieke concurrenten te counteren, overhandigt hij hun de leidsels van zijn kiesvee. Gratis en voor niets.’ Als we de scheldwoorden en de hyperbolen weglaten, krijgen we de volgende analyse: Jan Jambon maakte veel ophef over het kindergeld om op die manier Vlaams Belang voor te zijn, terwijl juist Vlaams Belang het meeste electorale baat heeft bij de rel.
Dat laatste is juist. Het Vlaams Belang is hier de winnaar want het verhaal van de ‘profiterende vreemdeling’ is vooral hún verhaal, niet dat van N-VA. Dat is ook de analyse van Bart Eeckhout. Het eerste deel van de analyse is echter fout. Het was niet Jan die ophef maakte rond het kindergeld. Hij had alleen één zinnetje gezegd, ter illustratie van het regeringsbeleid, en nog wel in een zaal waar hij niet bepaald de hete adem van Vlaams Belang in de nek voelde. Het waren de vijanden van Jan – o.a. de krant van Bart Eeckhout – die er dagenlang honderden zinnen over produceerden, waarbij de ene foute factcheck op de andere volgde, totdat uiteindelijk de ware cijfers naar boven kwamen, tot vermaak van Vlaams Belang (2). Het is de linkerzijde, en enkele journalisten, die met hun dagenlang kabaal ‘de leidsels van het kiesvee’ hebben overhandigd.
Het is eigenlijk merkwaardig dat de anti-N-VA-linkerzijde blind is voor de rol die ze zelf speelt bij het succes van Vlaams Belang. Toen doodzwijgen niet hielp, schakelde ze over op het soort sensationele berichtgeving dat Dries Van Langenhove groot heeft gemaakt. Toen Vlaams Belang in de touwen lag, stelde zij N-VA voor als het nieuwe extreem-rechts. Een aantal kiezers heeft daaruit onthouden dat ze, of ze nu voor de ene of de andere partij stemmen, in elk geval het foute DNA bezitten. En nu Vlaams Belang weer groot is, blijft de linkerzijde vooral op N-VA schieten, uit gewoonte (3).
Ik hoop dat de anti-N-VA-linkerzijde mij niet verkeerd begrijpt. Zij moet blijven schrijven wat ze zelf gelooft. Als ze gelooft dat Jan liegt, moet ze schrijven dat Jan liegt. Als ze vindt dat dat dagelijks moet worden herhaald, moet ze dat dagelijks herhalen. Als ze vindt dat N-VA voor hetzelfde staat als Vlaams Belang, dan moet ze daar geen doekjes om doen. En als met name Tom nog veel stukken in Humo wil schrijven over N-VA als de verpersoonlijking van extreem-rechts, mag hij dat blijven doen tot hij er evenveel geld mee verzameld heeft als de minister-president verdient op een jaar. Misschien wordt Tom Van Grieken dan opnieuw ‘politicus van het jaar’ in Humo’s Pop Poll.
(2) Dat is wellicht de reden dat bijvoorbeeld Het Nieuwsblad met die cijfers uiteindelijk zo discreet omging.
(3)Toen Filip De Winter twitterde: ‘Vreemdelingen hebben twee rechten: recht op niks en recht op terugkeer’, is daar in de pers weinig stennis rond gemaakt. Mij goed. En veronderstel nu dat Theo Francken iets zou twitteren dat een héél, héél klein beetje in de buurt komt van die tweet … Zie hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten