Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

woensdag 26 februari 2020

Brave bolsjewieken

Clerikov en Boeljanov

     Bij de eerste stukjes die ik schreef waren er drie waarin hoofddeksels ter sprake kwamen (o.a. hier en hier). Een vriendin dacht dat ik het in die richting zou blijven zoeken. Ik moest haar teleurstellen. Ik heb de kwestie daarna maar heel af en toe meer aangeraakt (o.a. hier en hier).  Maar nu ben ik er weer.
     Dat komt door de ‘honderd dagen’ die wij op school hebben gevierd met de gebruikelijke verkleedpartij.
     Omdat het deze keer niet alleen voor de zesdejaarsleerlingen, maar ook voor mij de laatste honderd dagen waren, heb ik meegedaan aan dat verkleden. Ik heb dat ook gedaan toen de leerlingen enkele jaren geleden het thema ‘Jane Austen’ hadden gekozen. Dit jaar hadden ze ‘Peaky Blinders’ gekozen, en dat kon er evengoed mee door.
     Voor mij was het gemakkelijk. Sinds enige tijd draag ik op school een jas en vest van L
impeccable Marcel die enigszins lijken op wat de Birminghamse gangsters dragen. Ik moest er alleen nog een passende broek bij kopen, een lange jas lenen van een leerlinge, en zo’n slappe werkmanspet bestellen, die ik als kind altijd al graag had gewild. Om helemaal goed te zijn, had ik in die pet scheermesjes moeten verstoppen, maar daar begin ik niet aan.
     Welke gangster kon ik als model nemen? Thomas Shelby was uitgesloten. Die heeft nog al zijn haar, ziet er veel jonger uit dan ik, en heeft zo’n intense blik die ik in geen duizend jaar kan nabootsen. Zijn broer Arthur lag meer voor de hand. Die heeft ook nog al zijn haar, maar hij had evengoed kaal kunnen zijn. En hij is zo cool, vindt Jan, als hij met zijn schorre stem roept: ‘We are the  - Peaky - fucking - Blinders!’
     Om op Arthur te lijken moest er nog een kleine ingreep gebeuren. Mijn baard moest eraf, alleen de gevaarlijke snor mocht blijven. Ik ben een half uur bezig geweest met mij te scheren. Mijn vrouw en Jan hebben geprobeerd iets aan het weinige hoofdhaar te doen.
     Op school viel het mee. De leerlingen herkenden mij als Arthur. Collega’s vroegen mij of mijn snor echt was. En er was een collega die vond dat ik er als een gevaarlijke bolsjewiek uitzag.
     Dat was niet de eerste keer dat ik zoiets hoorde. Ik stond ooit aan de straatkant met Wim de Neuter te praten. Het was kort voor zijn dood – een hersentumor – en hij kwam juist terug van een bestralingssessie. ‘Zie ik er niet stralend uit,’ vroeg Wim. En wat later, naar onszelf verwijzend: ‘Er zijn twee gevaarlijke bolsjewieken gesignaleerd aan de kant van de weg.’
     Als ik naar mijzelf kijk, kan ik mijn collega en Wim maar half gelijk geven. Bolsjewiek, akkoord, maar gevaarlijk? Welnee. Eerder een hele brave bolsjewiek, zoals die goeie Boeljanov in Ninotchka. (hier)



De welwillende Mr. Bennet van enkele jaren geleden


Geen opmerkingen:

Een reactie posten