Er bestaat, naar het schijnt, een hele
onderafdeling van de filosofie die zich met ‘gewone mensentaal’ bezig houdt, ‘ordinary
language philosophy’. Misschien komt het omdat veel filosofie juist niet in die
taal geschreven is, maar in Gelehrtendeutsch, dat, naar het woord van Heine of
Schopenhauer of iemand anders, ook de moedertaal is van veel Franse en Engelse
filosofen.
Nu las ik laatst een boekje dat misschien
wel een voorbeeld is van de voornoemde specialisatie, On Bullshit, van Harry F. Frankfurt*. Vaak schrijf ik luchtig over
een ‘boekje’ als het in werkelijkheid om een kloek volume van 350 bladzijden gaat,
maar dit keer is het waar: 10 op 16 centimeter, 67 bladzijden, brede marges,
grote interlinie. De auteur vreest dat er vandaag meer bullshit verkocht wordt
dan vroeger en probeert uit te zoeken wat bullshit – kletskoek, gezever – juist
is.Frankfurt maakt een onderscheid tussen leugen en bullshit, omdat in het eerste geval de waarheid verdraaid wordt en in het tweede geval ze geen rol speelt. Dat laatste zien we voortdurend in de politiek en de reclame. Slagzinnen als ‘De kracht van de verandering’ of ‘Een team van 11 miljoen’ moeten goed klinken, met waarheid of leugen heeft dat weinig te maken.
Een interessante zijsprong in het boekje gaat over het begrip ‘bull session’, het soort borrelpraat waaraan vrienden zich overgeven op café, op de werkplek, of bij etentjes thuis, over politiek, voetbal, liefde en de zin van het leven. Men probeert interessant te zijn, grappig, origineel, diepzinnig, maar eigenlijk is het allemaal niet erg onderbouwd en dat weet men ook op het moment zelf.
Frankfurt is heel genereus in het beoordelen van dat soort ‘zeveren op niveau’. Misschien, zegt hij, is het wel de bedoeling om bepaalde meningen eens uit te proberen, kijken hoe ver we ermee komen. Dat vind ik ook. Na zo’n sessie blijf ik soms lang broeden over wat gezegd is, zowel door de anderen als door mijzelf, en dan vraag ik mij alsnog af of een en ander wààr was.
Frankfurt staat lang stil bij een anekdote over Wittgenstein. Een vriendin van die laatste lag in het ziekenhuis nadat haar amandelen waren verwijderd. Toen hij haar bezocht zei ze dat ze zich voelde als ‘een hond die net overreden was’. De filosoof reageerde onmiddellijk. ‘Je weet niet hoe een hond die overreden is zich voelt.’
De reactie van Wittgenstein wordt in het boekje van alle kanten bekeken. Is ze rechtvaardig? Is ze terecht? Is ze niet overdreven? Was Wittgenstein boos of wou hij plagen? Is er iets mis met het gebruik van metaforen en kleurrijke taal? Frankfurt concludeert dat Wittgenstein zich wel degelijk ergerde omdat zijn vriendin een uitspraak had gedaan waarvan het waarheidsgehalte haar niet interesseerde. Ze had bullshit verkocht.
Zelf zie ik twee verklaringen voor Wittgensteins reactie. Ofwel was de filosoof een knorrig man, en veel van wat we over hem weten wijst die richting uit**. Ofwel was hij heel erg bezig met het probleem van hoe een hond zich voelt nadat hij overreden is. Ik zie wat in die tweede verklaring. De op een na bekendste uitspraak van hem is dat, als een leeuw kon spreken, wij hem niet zouden begrijpen. Dat moet toch ook gelden voor een sprekende hond die net overreden is. Ik vind het eigenaardig dat Frankfurt, die ongetwijfeld alles van Wittgenstein heeft gelezen, de sprekende leeuw niet even aanhaalt. Maar het is, zoals gezegd, een héél kort boekje.
* Een ander klein boekje van Frankfurt bracht ik
hier
ter sprake.
** Zoals de bekende anekdote die ik hier
aanhaalde.
Wittgenstein toont zich geen gentleman in deze anekdote. Zijn vriendin gaf duidelijk te kennen dat ze zich beroerd voelde, en hij vindt het nodig om de filosofische scherpslijper te spelen.
BeantwoordenVerwijderenAls hij fitte sparringpartner zou hebben uitgekozen, bestond de kans dat hij een weerwoord zou hebben gekregen, als "Jij weet niet dat ik niet weet hoe een overreden hond zich voelt."
Ik weet precies hoe een net overreden hond zich voelt. Als hij dood is, voelt hij niets meer. En als hij nog leeft voelt hij zich zeer slecht.
BeantwoordenVerwijderenEen bekend spreekwoord luidt: 'Hij is zo ziek als een hond.' Hoe zou een zieke hond zich eigenlijk voelen? En ook: als een hond zich ziek voelt, is dat aanvoelen dan meer intens dan dat van een kat die zich ziek voelt?
BeantwoordenVerwijderenTot slot nog dit (geheel ter zijde):
'Een haastige hond werpt blinde jongen.' Dat vind ik nu eens een pijnlijk spreekwoord..