Met het wetenschappelijk werk van die sympathieke professor Holslag ben ik niet bekend, maar af en toe lees ik een van zijn columns. Ik sta dan altijd versteld van de hoge concentratie van fraseologie die ik erin aantref. Misschien is elk van de frasen het resultaat van diep nadenken, maar dat kun je aan de frase zelf niet merken.
In Knack van 16 juni schrijft Holslag dat de Navo-landen ‘hun principes van democratie, persoonlijke vrijheid en rechtstaat’ meer moeten koesteren als ze hun autoritaire rivalen in Moskou en Peking ‘de baas willen blijven’. Akkoord hoor. Ook mogen de Navo-landen niet toegeven aan ‘cynisme, onverdraagzaamheid en racisme’. Natuurlijk niet. En in onze samenleving moet meer plaats komen voor ‘schoonheid, duurzaamheid, menselijkheid en eer.’ Alweer helemaal mee eens.
’t Is eigenlijk het grote nadeel van frasen: probeer maar eens het er níet eens mee te zijn, je moet daar echt je best voor doen. Maar het kan. Zo schrijft Holslag dat de strijd tegen de autoritaire rivalen ‘begint in de klaslokalen’. Oei denk ik dan. ‘On the beaches, on the landing grounds, in the fields, in the streets, in the hills’ tot daar aan toe, maar nu ook ‘in the ‘classrooms’? En hóe dat moet gebeuren, zegt Holslag ook: ‘burgerschapsonderwijs moet prioriteit krijgen’ om de democratie te promoten.
Zulk burgerschapsonderwijs bestaat, geloof ik, in de Verenigde Staten, en wordt door de leerlingen aldaar vaak als de saaiste les van de week ervaren. Mocht men het hier invoeren, dan zie ik niet goed wat het anders zou zijn dan een cursus Politiek Correct Denken voor Groot en Klein. En vooral: welk wereldvreemd beeld van de democratie zal men de leerlingen meegeven? De kans is juist erg groot dat het burgerschapsonderwijs de democratische gevoelens op termijn verzwakt. Steven Pinker schrijft in Enlightenment Now: ‘The contrast between the messy reality of democracy and the civics-class ideal leads to perennial disillusionment.’ Zo denk ik er ook over.
Fraseologie werkt meestal op automatische piloot. Dan komt het voor dat de ene frase de andere tegenspreekt. Holslag bekritiseert in de ene zin de ‘beperkte vooruitgang voor tientallen miljoenen burgers qua koopkracht’ maar vier zinnen verder waarschuwt hij voor een ‘vraatzuchtige consumptiemaatschappij’. Dat wordt moeilijk: meer koopkracht, maar minder consumeren – hoe moet ik mij dat voorstellen? Moet ik dan anders gaan consumeren? Mijn consumptiegedrag meer afstemmen op dat van Holslag?*
Holslag waarschuwt – volgens mij terecht – voor de opkomende macht van het autoritaire China, waarmee wij belangrijke handelsrelaties onderhouden. Hij zegt het niet met zoveel woorden, maar het lijkt of hij die handelsrelaties wil terugschroeven. Nu laten we onze concurrenten toe ‘grote handelsoverschotten te boeken, die door hun staatskapitalisme worden aangewend als wapen tegen westerse bedrijven.’ Op welke manier die handelsoverschotten een nadeel zijn voor onze bedrijven, is mij niet duidelijk. Holslags frustratie over handelsoverschotten of –tekorten lijken terug te gaan op een theorie die vanaf de 18de eeuw verlaten werd door de meeste economen. Dat sommige Westerse bedrijven last ondervinden van de Chinese concurrentie is natuurlijk waar, maar ze ondervinden ook last van de concurrentie onder elkaar**. ’t Is alleen de burger in zijn hoedanigheid van consument die ervan profiteert.
De groeiende macht van China maakt ook mij ongerust. Dat gevoel deel ik met Holslag. Het Gele Gevaar! ‘Quand la Chine s’éveillera, le monde tremblera,’ zou Napoleon gezegd hebben. Alain Peyrefitte heeft het zéker gezegd. Misschien beslist China binnen enkele jaren om Taiwan aan te vallen en te bezetten. Ik zou niet weten hoe het Westen daarop moet reageren? Mourir pour Taïwan? Een oorlog valt niet uit te sluiten.
Maar in elk geval zullen handelsrelaties tussen China en het Westen een militair conflict eerder bezweren dan aanwakkeren. Holslag zegt dat we afhankelijk zijn van China voor de levering van consumptiegoederen. Dat is waar. Maar China is natuurlijk afhankelijk van het geld dat het voor die consumptiegoederen ontvangt. Zo werkt alle handel – behalve misschien fair trade – met voordelen voor de twee partijen en verminderde spanning tussen hen als gevolg. Maar het protectionisme dat uit de columns van Holslag spreekt, werkt omgekeerd. Bastiat schreef het al, meer dan 170 jaar geleden: ‘Si les marchandises ne traversent pas les frontières, les soldats le feront.’
‘Quand la Chine s’éveillera, le monde tremblera’:
BeantwoordenVerwijderenzei Napoleon dit? De Gaulle?
Misschien zei Napoleon het al terwijl hij iemand anders citeerde :-)
Van Napoleon of De Gaulle weet ik het niet zeker, maar van Peyrefitte wel. Ik heb het boek met die titel nog in handen gehad ... maar niet gelezen.
VerwijderenDat van die frasen, er zijn er nogal wat die zich daaraan 'bezondigen'. Voor een 2de rangs politicus tot daaraan toe: vroeger SP.a voorzitter Carolin Gennez kwam om de drie zinnen me 'wat de mensen willen is xyz', met xyz iets zoals meer vrije tijd, geld, gezonde lucht, etc waar niemand het in principe oneens mee kan zijn. CD&V voorzitter Coens doet nu hetzelfde, de man haspelt zich onhandig van de ene naar de andere frase. Als hij dan toch moedig een concreet voorstel doet, hij voelt het gewauwel zelf ook wel aan, dan komt hij met iets waar hij niet veel inblik in heeft, maar denkt dat het goed ligt (zoals Oosterweel stilleggen, zonder veel idee te hebben waarover het gaat).
BeantwoordenVerwijderenDit soort geneuzel valt doorgaans niet in goede smaak (hard afgaande op verkiezingsresultaten). Onbegrijpelijk dat politieke commentators zoals Holslag niet beter doen - we hebben te veel van dit soort opiniemakers.
Wat te denken van "we stand for a good, just and prosperous society". Wie niet?
Coens die de Oosterweel stil wil leggen ... Dat is meer een voorstel om te doen 1 week voor de verkiezingen, vind ik.
VerwijderenIk denk dat de cursus Politiek Correct Denken reeds gegeven wordt in de lessen van niet-confessionele zedenleer.
BeantwoordenVerwijderen