Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

donderdag 1 juli 2021

Bart en het historisch revisionisme

 


     Het stukje van Bart De Wever in EW Magazine* over Nero, Churchill, de Joker en Cruella de Vil trok mijn aandacht. Ik had net als Bart onlangs iets over keizer Nero** gelezen, die naar het schijnt minder misdaden heeft gepleegd dan sommigen beweren. Ook de andere figuren die Bart aanhaalt laten mij niet onberoerd. Ik vind het altijd aardig als Churchill ergens opdraaft in een film of serie, ik heb eergisteren voor de tweede keer naar Joker gekeken, en verder overweeg ik ernstig om ook Cruella te gaan zien – ik ben er nog niet uit.
     De stelling van Bart is dat we een soort Umwertung aller Werte meemaken waarbij de helden van vroeger – Churchill, de prins in Doornroosje – tot schurken worden gedegradeerd, en de schurken van vroeger – de Joker, Cruella – als nieuwe helden worden binnengehaald, of minstens als onbegrepen slachtoffers van het systeem worden voorgesteld. Bart vindt dat die mode ons moreel bewustzijn ondermijnt. Dat is het soort uitspraken die ík niet zou durven doen, maar die verder best waar kunnen zijn. Zeker is echter dat Bart hier véél hooi op zijn vork neemt door het historisch revisionisme en het mythologische revisionisme in één redenering onder te brengen.
     Laat ik mij vandaag beperken tot het historisch revisionisme. Alle historische figuren, van Attila tot Hitler en van Columbus tot Washington, zijn op hun manier complex, maar velen van ons onthouden alleen, bij wijze van spreken, het paard van de ene, de snor van de tweede, het ei van de derde en de pruik van de vierde. De geschiedschrijver heeft een veel breder beeld van die figuren, en wil daar graag kond van doen, maar ook dát beeld is bepaald door de beperkte kennis en de vooringenomenheid van zijn tijd. Als dan een nieuwe generatie geschiedschrijvers aantreedt, wil die graag een en ander rechtzetten.
     ’t Is van alle tijden. Horace Walpole schreef indertijd een vurig pleidooi voor Richard III, de gebochelde schurk uit het gelijknamige stuk van Shakespeare. Erg knap gedaan, maar de kritische lezer vermoedt al gauw dat de esprit de contradiction, naast de drang om te entertainen, voor de auteur een belangrijker drijfveer was dan waarheidszoeking. Wie echt iets over Richard wil weten, kan best bij een andere auteur dan bij Shakespeare of Walpole terecht, alhoewel de kans klein is dat die auteur ook even leuk schrijft als die twee dode blanke mannen.
     Het historisch revisionisme van de laatste jaren wortelt, geloof ik, net als dat van Walpole, ten dele in de esprit de contradiction. Die speelt beslist een rol bij die Nero-tentoonstelling in het British Museum waar Bart en ik over gelezen hebben. Bart en ik beseffen trouwens allebei dat zo’n revisionisme nuttig is als correctief op een eenzijdig traditioneel beeld.
     Mijn eigen beeld van Nero als vervolger der christenen is erg beïnvloed door een lange preek die ik als dertienjarige hoorde toen een Jezuïet onze school bezocht. De man was een uitstekend redenaar met een licht Hollands accent. ‘Kijk naar Nerouw in zijn paleis,’ zei hij. ‘Hij was rijk. Hij was machtig. Hij was omringd door mensen die hem dienden en die hem vleiden. En hij was ... alleen.’ Die vijf zinnen werden als leidmotief zo vaak herhaald dat ik ze nooit meer vergeet. Dan had je vervolgens de dikke Peter Ustinov die Nero speelde in Quo Vadis, met een baardje, en met groene smaragd die hij als oogglas gebruikte om wellustig naar vrouwen te kijken. Uit wat ik nu gelezen heb, onthoud ik dat Nero níet dik was en géén baardje had. En van Gibbon heb ik begrepen dat er in Nero’s tijd misschien niet eens christenen aanwezig waren in Rome – of dat ze anders die vervolging wel hebben verdiend. Ik begin nu zelfs aan de groene smaragd te twijfelen.
     Maar bij de revisionistische beeldvorming van Churchill, Columbus, Washington en Leopold II speelt geloof ik niet alleen de esprit de contradiction een rol. Naast uiteraard ook een deel eerlijke waarheidszoeking is er nog een derde drijfveer aanwezig: die van de nieuwe anti-Westerse vooringenomenheid***. Dat zorgt voor een geschiedschrijving die eerder op een requisitoir gaat lijken dan op een verslag, net zoals vroegere geschiedschrijving meer op hagiografie dan op biografie kon lijken.
     Voor wie graag over geschiedenis leest, is dat allemaal geen probleem. Het is dan leuk om de twee beelden naast elkaar te leggen. Een oud boek vóór Washington en een nieuw boek tégen, waarom niet? Hoe meer, hoe liever. Een heel andere kwestie, en één geloof ik waar Bart zich zorgen over maakt, is het dominánte beeld, zoals het wordt doorgegeven langs stukken in de krant, tentoonstellingen, geschiedenislessen, populaire fictie, films, interviews op televisie, spandoeken, bekladde standbeelden,  enzovoort. Dat is het beeld dat mensen krijgen die géén geschiedenisboeken lezen.
      Het zou leuk zijn als dát beeld wat evenwichtiger was, zonder verafgoding van het Westerse verleden, maar ook zonder de modieuze anti-Westerse hysterie. Het goede en het kwade moet voor mij niet op een digitaal weegschaaltje worden afgewogen.  70 procent goed en 30 procent slecht, is meer een communistische manier van afwegen****. Ik ben al tevreden als men de hedendaagse normen niet al te fanatiek op het verleden gaat toepassen en als men een beetje oog heeft voor de verbeteringen over de lange termijn. Als het over wantoestanden in het Westerse verleden gaat, is het goed om er even op te wijzen dat die ondertussen door Westerse mensen zijn rechtgezet. En als het over wantoestanden in het heden gaat, is het goed om er op te wijzen dat men een oplossing aan het zoeken is. En nu we het toch over oplossingen hebben, als oude reactionair vind ik dat sommige zaken in het Westerse verleden zelfs béter geregeld waren. De belastingen waren in elk geval niet zo hoog.

 

* Zie hier.

** Ik weet niet in welke krant Bart over Nero gelezen heeft. Ikzelf las het stuk van Peter Mijlemans in Het Nieuwsblad.

*** Bart laat de anti-Westerse vooringenomenheid hier onbesproken. ’t Is niet de invalshoek van zijn stuk.

**** ‘70 procent goed en 30 procent slecht’ was het bekende oordeel van Mao over Stalin, en, als ik het goed heb, van Xi Jinping over Mao. Zou Stalin volgens Xi Jinping dan maar 49 procent goed zijn? Of mag je die procenten niet vermenigvuldigen?

1 opmerking:

  1. Vooral als we praten of schrijven over het verleden wordt duidelijk hoe dun de grens tussen fictie en waarheid is.

    BeantwoordenVerwijderen