Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

maandag 26 juli 2021

Losse bedenkingen bij het poco-dom


 ** Ik heb de uitdrukking ‘politically correct’ voor het eerst gebruikt in 1992, in een verhandeling voor het vak ‘Pragmastylistic Competence’ voor prof. Van Noppen. Nu, 30 jaar later, en na het lezen van Policor in de polder van Sebastien Valkenberg, weet ik nog altijd niet wat de term precies betekent: is het een mode, een ideologie, een ‘nieuwe kerk’, een moraal, een cultuur, een ‘kamp’, een symptoom, een generatiekenmerk, een ‘state of mind’, een ‘body of opinion’, een stand van zaken, een hegemonie? Als het een ‘kamp’ is, behoor ik in elk geval tot een ander.

** Ik gebruik verder de afkorting ‘poco’ voor ‘politiek correct’, ‘politieke correctheid’ en ‘aanhanger van de politieke correctheid’. De afkorting heeft een wat denigrerende klank, maar het hele begrip wordt in de regel toch al denigrerend gebruikt. Slechts in de communistische traditie had ‘politiek correct’ – excuseer ‘poco’ – een positieve betekenis. Mao schreef in 1929 een tekst over de ‘verkeerde ideeën in de partij’ waarin hij voortdurend ‘politiek correcte lijn’ en de ‘politiek incorrecte lijn’ tegenover elkaar stelde. De poco lijn dus tegenover de niet-poco lijn. (Zie Selected Works, Volume I, blz 105-116).

** ‘Poco’ val niet samen met het oude begrip ‘links’. Veel oud-linkse boomers worden razend van poco uitspraken of praktijken. En omgekeerd zul je onder de poco’s weinig syndicalisten van het oude stempel aantreffen. Maar er is wel een verband tussen de twee.

** De kern van poco is het victimisme. De maatschappij telt in die visie een groot aantal leden die het slachtoffer zijn van discriminatie: ‘mensen van kleur’, migranten, vrouwen, homo’s, transgenders, jonge mensen, oude mensen, lelijke mensen, mensen met een handicap, gepeste kinderen, onaangepaste leerlingen, zwakke weggebruikers, onbegrepen artiesten … Het begrip kan worden opgerekt om ook de dieren, moeder aarde, en zelfs de volksgezondheid bij de ‘slachtoffers’ te rekenen, waardoor veganisme, klimaatbeweging en rookverbod tot de poco pool gaan behoren.

** De meeste niet poco mensen zijn overigens evenzeer tegen de hierboven geciteerde vormen van discriminatie en zijn evenzeer bekommerd om dierenwelzijn, klimaat en gezondheid.

** Maar de poco’s onderscheiden zich van de rest door hun bereidheid om discriminatie tegen te gaan met positieve discriminatie, en om vrijheidsberovende maatregelen te aanvaarden of te eisen. Het gaat hier om een graadverschil. Iedereen aanvaardt wel een of ander verbod, en iedereen aanvaardt wel een of andere vorm van positieve discriminatie. . Extra budget voor gehandicaptentoiletten en financiering van fietspaden door automobilisten zijn, als je wil, ook vormen van positieve discriminatie. Maar rechts, en een deel van traditioneel links, haakt af wanneer quota voor aanwervingen in de plaats komen van objectieve criteria, en wanneer nivellering de standaard wordt zodat ‘iedereen kan meedoen’.

** Zoals veel ‘kampen’ heeft ook poco zijn extreme en zijn gematigde vleugel. Een redelijk mens als Tom Naegels zal zich geloof ik, desgevraagd, bereidwillig als poco laten omschrijven. Toch zie ik hem geen open brieven ondertekenen die het ontslag eisen van professor die in een onbewaakt ogenblik een niet-poco grapje maakt. Hij zal eerder een genuanceerd stuk schrijven dat uitlegt waarom niet-poco grapjes gedateerd zijn – een beetje mijn werkwijze.

** De kenmerken van het extreme poco-dom zijn dezelfde als die van andere extreme denkwijzen: onverdraagzaamheid, sociale druk, weigering van open debat, dogmatisme, claimen van de wetenschappelijke waarheid, oproepen tot dwangmaatregelen (zoals ontslag en censuur), slinkse netwerking (poco professoren die ijveren voor het aanwerven van andere poco professoren), dubbele maatstaven (bijvoorbeeld de verschillende appreciatie van Christendom en Islam) ... Niets nieuws onder de zon.

** De originaliteit van poco schuilt vooral in het creatieve gebruik van de hysterische overdrijving: feministische gletsjerkunde, antiracistische wiskunde, een zwarte actrice om Anne Boleyn voor te stellen, Zwarte Piet als symbool voor kolonialisme, het bannen van mannelijke voornaamwoorden, het aanpassen van de woordenschat, het waarschuwen voor Pipi Langkous-boeken, het  interpreteren van complimenten of onhandigheden als verborgen racisme, de blinde vlek voor humor en satire, het voorstellen van historisch onrecht als een actueel probleem … Begrippen als micro-agression, safe space, trigger warning, cultural appropriation kunnen, geloof ik, alleen in dat licht worden begrepen.

** Voor die hysterische overdrijving geeft men twee verklaringen. Enerzijds is er de paradoxale ‘normatieve ophoging’ waar Gabriël van den Brink van spreekt: wanneer de discriminatie afneemt, groeit de gevoeligheid voor de gevallen die overblijven. Anderzijds, zegt men, is de verwende generatie van snow flakes niet meer tegen een stootje bestand. Die laatste verklaring geloof ik maar half. Lichtgeraaktheid kan gemakkelijk geveinsd worden. Het is een misverstand om te geloven dat de drama queen een gevoeliger mens is dan zijn of haar nuchtere buur.

** Ik heb meerdere van bovenstaande thema’s al behandeld in eerdere stukjes: feministische gletsjerkunde, antiracistische wiskunde, Pipi Langkous, Anne Boleyn, victimisme, micro-agression en snowflakes, humor en satire, historisch onrecht, woordenschat, Zwarte Piet hysterische overdrijving.

2 opmerkingen:

  1. Vroeger, toen de wereld nog eenvoudiger was en niet iedereen rondzeulde met een of meerdere diploma’s, noemde men dat soort mensen - de poco’s dus - doodgewoon “kwezels/kwezelaars” of “begijnen” die overal kwaad zagen. Dat dit nu zo in de mode is volgens mij gedeeltelijk een reactie tegen de bijna ongebreidelde vrijheid waarover wij in het Westen beschikten gedurende de laatste decennia. Heel wat mensen zijn daar bang van.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. 'Kwezels' ... Vandaar mijn term 'nieuwe kerk' in de eerste alinea. Dat heel wat mensen bang zijn van vrijheid, misschien ook hun eigen keuzevrijheid, klopt volgens mij. Maar poco bewijst dat ze toch vooral bang zijn van de vrijheid van anderen.

    BeantwoordenVerwijderen