Longreads: als het ietsje (of veel) langer mag zijn

donderdag 11 augustus 2022

Sting en Paul Cliteur over Oekraïne


     Het doet mij altijd verdriet als verstandige mensen over een of andere materie anders denken dat ikzelf. Is het omdat het mij eraan herinnert dat ik mij misschien zelf vergist heb? Of dat die mensen niet zo verstandig zijn als ik dacht, en ik mij dus in hén vergist heb? Ik weet het niet. En nu moet ik vaststellen dat Paul Cliteur en ik anders denken over Oekraïne.
      Ik heb de geschriften van Paul Cliteur slechts sporadisch gevolgd, maar ooit, heel lang geleden, zag ik hem op televisie. Hij formuleerde toen pijnlijk nauwkeurig een aantal meningen en zei op een gegeven ogenblik dat hij in de moraal en rechtsfilosofie ‘een aanhanger van de filosoof Schopenhauer was.’ Ik heb op dat moment beslist dat Cliteur een verstandig mens was. Ook daarna kwamen mij standpunten van hem ter ore die mij bevielen. Dat hij zich aansloot bij Thierry Baudet belette mij het slapen niet, want ik ben niet op de hoogte van de Nederlandse politiek en niet van plan mij erin te verdiepen of mij erover op te winden. Maar een recent stuk dat Cliteur schreef over de zanger Sting en diens mening over Oekraïne beviel mij slecht.
     Cliteur schrijft dat Sting vandaag oproept om de democratie in Oekraïne te verdedigen en de Russen te bevechten, terwijl hij in 1985 in een liedje opriep om vriendjes met hen te zijn. Ik herinner mij dat liedje nog. Sting zong over de Russen die hun kinderen evengoed liefhebben als wij de onze. Ook vond hij dat de ideologische tegenstellingen tussen Oost en West niet belangrijk waren en dat een nucleaire oorlog niet ‘winnable’ was. Het tegenovergestelde beweren was een leugen, zong hij. Cliteur antwoordt dat de ideologische tegenstelling tussen Rusland en het Westen in 1985 er wél toe deed maar nu veel minder, en omgekeerd, dat een nucleaire oorlog ondertussen niet meer of minder ‘winnable’ is geworden dan toen. Verder berispt hij Sting omdat die tot escalatie in Oekraïne aanhitst. 
     Laten we voor het gemak Sting en zijn inconsequenties er buiten houden. Of de evolutie van zijn standpunten tussen 1985 en nu wijst op ‘warhoofdigheid’, zoals Cliteur meent, dan wel getuigt van voortschrijdend inzicht, het houdt mij niet bezig. Waarschijnlijk is Sting aardig consequent met zichzelf en heeft hij altijd mooi de meninkjes gevolgd die in zijn kringen en bij zijn publiek in de mode waren en zijn: in 1985 tégen Reagan en de ‘koude oorlog’ en in 2022 vóór de Oekraïners. ’t Is Sting maar. ’t Is een zanger.
       Laat ik daarentegen eens nagaan wat Cliteur zelf zegt. Zijn zijn standpunten alweer pijnlijk nauwkeurig geformuleerd, zoals ik van hem gewend was? Dat valt toch wat tegen. Cliteur weigert de invasie in de Oekraïne een ‘aanval op de democratie’ te noemen. ‘Mr. Poetin is Oekraïne niet binnengevallen’, schrijft hij, ‘omdat hij daar een “democratie” om zeep wil helpen, maar vanwege bepaalde geopolitieke redenen.’ Dat is een rare redenering: het is niet Poetins bedoeling om de democratie om zeep te helpen, dus pleegt Poetin geen aanval op de democratie. Alsof het om bedoelingen gaat!
     Ik denk dan meteen aan de onfrisse politiek die de Verenigde Staten zo lang in sommige Latijns-Amerikaanse bedreven hebben. In het ene land ondermijnden ze een democratisch verkozen regering en in het ander land steunden zij een bestaande dictatuur. Dat kun je met een gerust geweten evenzoveel ‘aanvallen op de democratie’ noemen. Nochtans werd die politiek ondernomen om geopolitieke, en, zegt men, om economische redenen. Nooit was het de bedoeling van de Amerikanen om de ‘democratie om zeep te helpen’, integendeel zelfs. Het was echter wel het resultaat van hun politiek. En het is het resultaat, lijkt mij, dat telt, in Zuid-Amerika en in Oekraïne.
     De democratie in Oekraïne is, naar het schijnt, verre van volmaakt. Maar er zijn wel echte verkiezingen waarbij oppositiepartijen het kunnen winnen van de regerende partijen. Dat is in het verleden verschillende keren gebeurd. Er is een mogelijkheid tot  ‘alternance’, wat Nozick de ‘zigzag of politics’ noemt. Dat is al heel veel. Was de Russische opmars naar Kiëv geslaagd, dan mogen we aannemen dat die – gebrekkige – democratie zou zijn vervangen door een autocratisch systeem zoals dat gangbaar is in Wit-Rusland en in Rusland zelf, met levenslang zetelende presidenten*. Wat er in Oekraïne aan democratie bestond, zou ‘om zeep geholpen zijn’. 
     Ik heb alle begrip voor geopolitieke overwegingen: veilige grenzen, bondgenootschappen, machtsevenwichten. Maar juist geopolitiek en democratie zijn begrippen die elkaar niet goed verdragen. Toen de Oekraïense bevolking zich, zoals later de Finse en de Zweedse, wilde aansluiten bij de Navo, dan was dat, van haar kant, niet noodzakelijk een wijze maar dan toch een democratische beslissing**. En toen Poetin die wil tot aansluiting – volgens Cliteur de reden van de oorlog – met wapengeweld wilde verhinderen, dan was dat, zoals Sting terecht zegt, een heuse aanval op de democratie, ook al was dat misschien niet Poetins ‘bedoeling’. Autocraten zijn helemaal niet tegen democratie in het algemeen, maar alleen als die iets beslist of zou kunnen beslissen wat hen niet bevalt - altijd dus.
     Cliteur is rechtsgeleerde. Laat ik het daarom in juridische termen vertalen. In Oekraïne heeft Poetin dan misschien geen moord willen plegen op de democratie, maar ’t was toch minstens een poging tot doodslag. Het is daarvoor voldoende, lees ik op Wikipedia, als de dader bewust en willens en wetens de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer heeft aanvaard. In het kader van zijn geopolitiek heeft Poetin minstens de kans op de ‘dood van de democratie’ aanvaard.
     Er valt op het stuk van Cliteur nog meer aan te merken. Hij stelt het voor alsof het Oekraïense lidmaatschap van de Navo noodzakelijk betekent dat er in dat land internationaal wapentuig en raketten worden opgesteld tegen Rusland. Dat is niet zo. Er zijn ook Oost-Europese Navo-landen waar géén raketten tegen Rusland staan opgesteld. De veiligheid die de Navo kan bieden aan Oekraïne bestaat niet in de eerste plaats uit de opstelling van raketten, maar uit de belofte om Oekraïne te verdedigen als het wordt aangevallen. En dat laatste, weten we nu, is meer dan een theoretische mogelijkheid.
     Cliteur omschrijft de Navo als een ‘bondgenootschap dat als raison d’être opgeeft de Russische Federatie te bestrijden.’ Het woord ‘bestrijden’ is alweer niet pijnlijk nauwkeurig. Het suggereert een agressie die in het verleden van het bondgenootschap niet aan te wijzen valt***. De waarheid is anders. De Navo heeft zich, met betrekking tot Rusland, altijd als een defensief bondgenootschap gedragen, net zoals, het Warschaupact, laten we daar eerlijk over zijn, ook een defensief bondgenootschap is gebleken met betrekking tot het Westen.
     Ook vindt Cliteur het verkeerd om de Oekraïense oorlog als een ‘winnable war’ te zien, gezien de kans op een allesvernietigende nucleaire escalatie. Maar het begrip ‘winnable’ is niet goed omschreven. Als ‘winnable’ voor de Oekraïeners betekent dat de Russen Kiëv niet kunnen innemen, dan is de oorlog nu al gewonnen. Als ‘winnable’ betekent dat de Russen zich uit Oekraïne zullen moeten terugtrekken, of uit een deel van de veroverde gebieden, dan zie ik niet in waarom dat a priori onmogelijk zou zijn. Ik zie ook niet in waarom zo’n uitkomst onvermijdelijk tot een nucleaire catastrofe moet voeren. Als het Oekraïnse leger, gesteund door het Westen, Rusland zou binnenvallen, en oprukken naar Moskou, dán zou dat onvermijdelijk tot een nucleaire catastrofe leiden.
     Maar die nucleaire catastrofe is met een onberekenbare Poetin natuurlijk altijd een mogelijkheid. Daar heeft Cliteur gelijk in. Hij dringt daarom aan op voorzichtigheid. Zeker, voorzichtigheid is de moeder van de porseleinenkast. Maar dat betekent niet dat aan elke eis of aan elk dreigement van Poetin moet worden toegegeven, alleen al omdat de mogelijkheid bestaat op nucleaire escalatie. ‘De uitweg,’ schrijft Cliteur, ‘ligt niet in de verdere escalatie van het conflict.’ Natuurlijk niet. Maar ligt de oplossing dan in een ‘deëscalatie’? ‘Deëscalatie’ is een kreet waar de pacifisten van alle tijden weinig stenen mee hebben verlegd.  ’t Is een bruikbare strategie voor diplomaten om een oorlog te vermijden. Maar als een oorlog een keer begonnen is, wordt het moeilijk.
    Wat betekent ‘deëscalatie’ voor de Oekraïeners? Dat ze minder troepen naar het front moeten sturen? In de hoop dat de Russen dan ook minder troepen gaan sturen? En wat betekent het voor het Westen? Dat men minder wapens gaat leveren? Dan krijg je geen deëscalatie maar een Russische overwinning. 
     De beste invulling van het begrip ‘deëscalatie’ lijkt mij dat, ondanks de oorlog, diplomatieke gesprekken blijven plaatsvinden. De mensen van de Amerikaanse en de Engelse ambassades blijven geloof ik praten met de Russen. Dat is verstandig. Misschien kunnen ze de Russen stukje bij beetje een ‘eervolle’ terugtrekking aanpraten. Als Cliteur dát bedoelt, zitten we op dezelfde lijn. 
     Ik hoop op een Oekraïense overwinning én op een gematigd vredesakkoord, geen tweede Versailles.

 

* Of presidenten die zoals Poetin tussendoor ook even voor Premier spelen.

 

**Hiertegen zou je kunnen inbrengen dat zulke beslissingen niet door de bevolking maar, door een door de bevolking verkozen regering worden genomen. Maar Poetins bezwaar betrof niet de manier waarop de kandidatuur voor het Navo-lidmaatschap werd ingediend, maar tegen het Navo-lidmaatschap zelf. Zou hij het wel aanvaard hebben als het door een referendum bekrachtigd was? De onafhankelijkheid van Oekraïne is wél bekrachtigd door een referendum, zelfs met meerderheden in gebieden zoals de Donbass en de Krim.

 

*** Sommigen zullen de Navo-tussenkomst in de Kosovo-oorlog een agressie-oorlog noemen. Ik heb het hier alleen over de Navo met betrekking tot Rusland. 

1 opmerking:

  1. Ik weet niet of een inval van Oekraïne al dan niet met Westerse steun op Russisch grondgebied onvermijdelijk tot een nucleaire escalatie zou leiden. Dat is natuurlijk wél de doctrine van Rusland, dus verstandig zou het allicht niet zijn, maar stel dat op een bepaald (hoogst onwaarschijnlijk) moment zo'n inval komt, dan zullen de gevolgen toch afhangen van de inschattingen en de morele/militaire toestand van de Russische leiders op dat moment. Overigens hoop ik wél op een vrede die toch een beetje vernederend is voor Rusland, zoiets als Versailles dus, waarbij de integriteit van Oekraïne wordt hersteld, Rusland de schade moet vergoeden, maar ook de Russische kolonies onafhankelijk worden. Het is niet omdat de kolonies van Rusland vasthangen aan het moederland, dat dit geen koloniaal imperium is. Die kolonies voorzien het Russische leger nu van kanonnenvoer, net zoals de Krim het Russische leger een springplank was om Oekraïne aan te vallen. Die twee mistoestanden moeten dus onomkeerbaar rechtgezet worden. Een derde element dat correctie vereist is het geschiedenisonderwijs in Rusland zelf, de manier waarop Russen naar zichzelf en hun land en leiders kijken. Net zoals Duitsland na WO-II moet dit land met zichzelf in het reine komen. Ik vrees dat dit niet zal gebeuren zonder dat het van buiten af, in een vredesregeling, opgelegd wordt. Ik ben me natuurlijk goed bewust van het allicht onbereikbare karakter van deze wensdromen.

    BeantwoordenVerwijderen